Kesbir vroeg vorig jaar september politiek asiel aan in Nederland. De Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) wees dit begin dit jaar af omdat er aanwijzingen zouden zijn dat de Koerdische zich schuldig heeft gemaakt aan oorlogsmisdrijven of misdrijven tegen de mensenlijkheid. Turkije heeft daarna om haar uitlevering gevraagd.

Volgens Turkije heeft Kesbir, die lid is van de presidentiële raad van de Koerdische arbeiderspartij PKK, zich schuldig gemaakt aan terroristische activiteiten. De rechtbank bepaalde in juni echter dat Turkije met meer bewijs moest komen.

Vrijdag buigt de rechtbank zich over de door Turkije nieuw aangeleverde informatie. Volgens deze gegevens, is Kesbir verantwoordelijk voor zeker 25 aanslagen in het oosten van Turkije. De PKK leverde daar op dat moment strijd met het Turkse leger. Volgens de Turken zijn bij de aanslagen meer dan 150 mensen omgekomen.

Een overloper van de PKK heeft tegen de Turkse autoriteiten gezegd dat Kesbir destijds verantwoordelijk was voor het gebied. De advocaten van Kesbir ontkennen dit.

Officieel wil Turkije Kesbir enkel vervolgen voor het lid zijn van een terroristische organisatie, waar tien tot vijftien jaar cel op staat. Turkije heeft haar niet aangeklaagd voor het leiden van een terroristische organisatie, omdat hierop de doodstraf staat en Nederland dan niet kan uitleveren.

Toch zitten er nog haken en ogen aan de door de Turken gekozen oplossing. Ten eerste heeft de Turkse ambassade in Nederland al toegegegeven dat zelfs als de aanklager in Turkije alleen Kesbir alleen vervolgd voor deelname aan de PKK, de Turkse rechtbank haar voor een ander artikel, waarop de doodstraf staat, kan veroordelen.

De rechtbank in Amsterdam plaatst ook nog steeds grote vraagtekens bij de keuze van de Turken om de Koerdische alleen aan te klagen voor lidmaatschap van de PKK. „Terwijl als het feitencomplex naast de Turkse wet wordt gelegd het bijna niet vol te houden is dat ze alleen lid is en geen leidinggevende persoon, aldus de rechtbank.

Ondanks een verzoek van de rechtbank hebben de Turken nog niet uitgelegd waarom voor deze constructie hebben gekozen. Een andere obstakel voor de uitlevering is dat de Turkse autoriteiten het artikel waarop ze de uitlevering van Kesbir baseren, vergelijken met het Nederlandse artikel-140 van het wetboek van strafrecht.

Volgens dit Nederlandse artikel is het lidmaatschap van een criminele organisatie verboden. Nederland kent echter geen wettelijk verbod op terroristische organisaties. Daardoor zou het uitleveringsverzoek niet voldoen aan de eis dat de verdenking tegen Kesbir in zowel Turkije als Nederland strafbaar is.