Voedingsbodem voor goed onderwijs
Opvoeding en onderwijs kunnen niet zonder betrokkenheid en motivatie. Als de leerling of het kind geen betrokkenheid ervaart van de opvoeder, komt de boodschap, hoe goed die van inhoud kan zijn, niet over. Zij landt niet.
Iedereen weet dat het leren heel anders verloopt als de noodzaak en het nut ervan ervaren worden, dan wanneer dat niet het geval is. Leren met resultaat heeft veel te maken met interne motivatie.Betrokkenheid en motivatie vormen een onderdeel van de leefregel die Benedictus van Nursia ongeveer 1500 jaar geleden opstelde. Hij begon zijn document met de zin: „Luister, mijn zoon, naar de richtlijnen van uw meester en neig het oor van uw hart: aanvaard gewillig de vermaningen van uw liefdevolle vader en breng ze metterdaad ten uitvoer.”
Deze zin vertoont overeenkomsten met de Spreuken van Salomo. In het begin van het tweede hoofdstuk staat: „Mijn zoon! zo gij mijn redenen aanneemt en mijn geboden bij u weglegt; om uw oren naar wijsheid te doen opmerken; zo gij uw hart tot verstandigheid neigt; (…) dan zult gij de vreze des Heeren verstaan, en zult de kennis van God vinden.”
Zoon en hart
Het valt op dat in beide teksten onder meer de woorden zoon en hart voorkomen. Die hebben veel te betekenen voor opvoeding en onderwijs. Het woord zoon geeft aan dat er een vader is. Tussen die beiden is een relatie. De vader spreekt vanuit zijn betrokkenheid en verantwoordelijkheid de zoon aan. Een goede relatie vormt de gunstige voedingsbodem voor het onderwijs dat gegeven wordt. Dat voelt het kind. Er is iets wat verbindt. Die relatie, die verbinding is een van de basisbehoeften van ieder mens. Als relatie en dus ook erkenning ontbreken, is er iets heel fundamenteels fout. Problemen in de psychosociale sfeer ontstaan in veel gevallen door het ontbreken van relatie en erkenning.
Met relatie als uitgangspunt komt het hart in beeld. Salomo schrijft: „Zo gij uw hart tot verstandigheid neigt.” Verstandigheid gaat dus niet buiten het hart om. Hieruit blijkt dat leren veel meer is dan een zaak van de hersenen en van het hoofd. Het heeft te maken met de hele persoonlijkheid, met gevoel, vaardigheden en kennis. Er wordt wel eens gezegd dat leren gedragsverandering is. Die uitspraak geeft iets weer van de gevolgen van leren. Immers, gedragsverandering komt voort uit verandering van denken. De reikwijdte van leren is groot en daarom zijn opvoeding en onderwijs van zo’n grote betekenis.
Jonge boom
Salomo en Benedictus gebruiken ook beiden het woord neigen. In dat verband moet ik denken aan de uitspraak van wijlen ds. N. de Jong. Deze christelijke gereformeerde predikant sprak tijdens de opening van een cursusjaar over het buigen van een jonge boom. Zo kon die in een bepaalde richting groeien. Als de boom echter uitgegroeid is en het blijkt dat hij verkeerd gegroeid is, is hij niet meer te buigen. Dan moet hij breken. Het beeld is duidelijk. Leren met het oog op opvoeding en vorming zijn mogelijk in de jonge jaren. Buigen sluit aan bij neigen. Dat is anders dan het overdragen van de kennis via de motivatie van de stok waarmee wordt gedreigd en de worst die als beloning wordt voorgehouden.
De woorden relatie, hart en neigen geven ook de beperking van leren en opvoeden aan. Want wat gebeurt er als de opvoeder er niet in slaagt het hart van het kind of de leerling te raken? In feite wordt er dan niet geleerd in de eigenlijke zin van het woord. Weliswaar is het niet uitgesloten dat kennis gereproduceerd kan worden, maar het denken wordt niet veranderd en verrijkt. In dat geval is het mogelijk dat er een verschil ontstaat tussen de buitenkant en het innerlijk. De buitenkant kan in orde zijn en voldoen aan regels en voorschriften, terwijl de innerlijke betrokkenheid ontbreekt. Het is geen zeldzaamheid dat het gedrag geen afspiegeling is van het innerlijk. De opvoeder vertelt bijvoorbeeld dat het luisteren naar Radio 538 niet overeenkomt met een Bijbels leefpatroon. Hij draagt die kennis over. De leerling kan die kennis van het on-Bijbelse karakter van die zender reproduceren. Dit biedt echter geen zekerheid dat er niet naar Radio 538 geluisterd wordt.
On-Bijbels optimisme
Dat ervaringsgegeven dateert niet van vandaag of gisteren. Al in de tijd van de verlichting waarschuwden theologen tegen een ongegrond optimisme, dat voortkwam uit een overwaardering van kennis. De uitspraak: „Het goede weten is het goede doen” geeft dat on-Bijbelse optimisme weer. De Bijbel laat ons immers zien dat het hart van ieder mens geneigd is tot het verkeerde. Daarom moeten we als opvoeders uitgaan van een Bijbels realisme. De zondige aard van ieder mens is immers een realiteit.
Opvoeden, ook met als uitgangspunt de drieslag relatie, hart en neigen blijft onvolmaakt mensenwerk. Daarom is ook bij dit werk de bede van de dichter uit Psalm 86 nodig: „Neig ons hart en voeg het saam, tot de vrees van Uwen Naam.” Dat gebed zegt veel over onze beperkingen én over de macht van God om het hardste hart te verbreken.
De auteur is voorzitter van de centrale directie van het Van Lodensteincollege.
Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl