Preken
In de reformatorische visie op de kerkdienst staat de verkondiging van Gods Woord centraal. Hoe ziet een goede verkondiging eruit? Op welke manier kan een dienaar van het Woord zijn preek het beste opzetten? Over die vragen zijn allerlei boeken verschenen. Anthony T. Selvaggio, gereformeerd-presbyteriaans predikant in Pennsylvania, heeft dat soort boeken ook in de kast staan. Maar hij denkt dat een andere invalshoek mogelijk is.
Die benadering zet hij uiteen in een artikel in het januarinummer 2007 van Themelios (jaargang 32). Selvaggio doceert in deeltijd Nieuwe Testament aan het Reformed Presbyterian Theological Seminary van Pittsburgh, en hij benadert de kwestie dan ook vanuit een nieuwtestamentische brief. Bij uitstek de brief aan de Hebreeën ziet hij als een goed voorbeeld van hoe een preek voor een ”gevestigde gemeente” eruit kan zien. De Hebreeënbrief is immers een ”woord van vermaning” (Hebreeën 13:22), en dat betekent zoveel als preek: ook een preek van Paulus wordt in Handelingen 13 zo genoemd (vers 15).De Hebreeënbrief is een doorlopende Bijbeluitleg. Vooral een uitleg van Psalm 110. Dit kenmerk (Bijbeluitleg) verdient volgens Selvaggio vandaag de dag aanbeveling. Want veel hedendaagse evangelicale prediking lijkt vooral gericht te zijn op wat de hoorders willen en „exegetiseert veeleer het menselijke dan het Goddelijke.”
Met de Bijbeluitleg gaat een persoonlijke toepassing samen. Die hangt niet achteraan, maar wordt in de Hebreeënbrief door het betoog heen geweven. De prediker die in deze brief aan het woord is, hield er bovendien rekening mee dat zijn preek door mensen zou worden aangehoord - en dat is wat anders dan gelezen. Hij gebruikte middelen die zijn hoorders konden helpen om de preek te volgen en de hoofdlijn goed in de gaten te houden. Die hoofdlijn is op zich trouwens ook een belangrijk punt. Selvaggio kreeg vroeger van een docent te horen dat hij de inhoud van z’n preek „in één zin” aan zijn vrouw moest kunnen uitleggen en die raad is hem altijd bijgebleven. Ook de schrijver van de Hebreeënbrief had een kernpunt voor ogen, dat duidelijk te omschrijven is.
De schrijver van de Hebreeënbrief heeft de gemeente zowel gewaarschuwd als bemoedigd: hij beperkte zich niet eenzijdig tot het een of het ander. Hij kende zijn gemeente en hield rekening met wat zij nodig had en kon verwerken. Bovendien rekende hij zichzelf bij de hoorders. Hij sprak hen dus niet alleen maar als ”u” aan, maar sprak vaak in de wij-vorm: wij moeten oppassen dat we niet van het goede spoor af raken . Verder legde hij het Oude Testament uit in het licht van Jezus Christus.
Selvaggio levert zinvolle observaties die (aspirant-)predikers in overweging kunnen nemen. Zijn betoog is vooral verdienstelijk omdat het op basis van een Bijbels voorbeeld argumenteert. Het artikel is uiteraard geen uitputtend vertoog over het preken en pretendeert dat ook niet.
In het Journal for Biblical Manhood and Womanhood (nummer 2, jaargang 11, 2006) schrijft Rebecca Jones, huisvrouw en schrijver in Californië, over het bestrijden van blasfemie.
Daarbij gaat het niet alleen om godslasterlijke woorden, maar ook om lastering die haar aanleiding vindt in menselijk gedrag. In die zin komt het woord lasteren voor in bijvoorbeeld Titus 2:5 en 1 Timotheüs 6:1. Als mensen zich niet gedragen overeenkomstig hun roeping en de gezagsverhoudingen die daarmee gegeven zijn, wordt volgens deze Bijbelteksten „het Woord van God” of „de Naam van God en de leer” gelasterd.
Het betoog van Jones is een pleidooi voor het respecteren van de man-vrouwverhouding die in de schepping is gegeven en door God gewild. De auteur vindt het niet overtuigend om tegen Gods algemene ordening in te brengen dat mensen bepaalde talenten hebben die ontwikkeld zouden moeten worden. Geen enkele vrouw of man kan immers ooit al haar of zijn talenten ontplooien. Er zal een keuze gemaakt moeten worden, waarbij sommige begaafdheden nauwelijks aandacht krijgen, terwijl andere worden ontwikkeld.
Beslissend is waartoe God iemand roept. Ook Christus heeft niet al Zijn gaven ontplooid, maar is gehoorzaam geweest aan de wil van Zijn Vader. Zo is er, aldus Jones, ook voor vrouwen in de regel een goddelijke roeping, die onder meer in Titus 2 wordt aangeduid.
In Hervormde Teologiese Studies (2006, aflevering 2) schrijft Johan Buitendag, hoogleraar in Pretoria, over de identiteit van de Nederduitsch Hervormde Kerk van Afrika.
Het artikel bevat ook de tekst van een intentieverklaring die deze kerk opstelde tijdens een colloquium in 2006. Betoogd wordt dat niet de wereld, maar het Koninkrijk van God de norm stelt voor kerkelijke identiteit. Toch lijken in de verklaring openingen ingebouwd waardoor wereldse invloeden veld kunnen winnen: met pluriformiteit „binne die kontoere van die kerklike tradisie” wordt ruimhartig omgegaan en volgens deze kerk is het zo „dat die uitdrukking van ons belydenis vandag moontlik anders kan wees as in die verlede.”
Aza Goudriaan, wetenschappelijk onderzoeker aan de faculteit der wijsbegeerte, Erasmus Universiteit Rotterdam
Reageren? focus@refdag.nl.