Het Erasmusprogramma is een van de concretere en populaire voorbeelden van de Europese integratie, aldus Brussel donderdag. Jaarlijks gaan nu ongeveer 144.000 studenten de grens over met EU-steun: Bijna 1 procent van alle studenten in de Europese Unie.Het streven is al in 2012 het aantal van 3 miljoen beurzen te hebben bereikt, zei voorzitter Jose Manuel Barroso van de Europese Commissie donderdag. Uit onderzoek blijkt dat deelneming aan het project een belangrijk pluspunt is bij sollicitaties. Werkgevers vinden het een waardevolle ervaring als men een tijdlang in het buitenland heeft gestudeerd.

Barroso herinnerde eraan dat de Rotterdamse filosoof Desiderius Erasmus, naar wie het project is genoemd, zelf ook veel voordeel had van zijn buitenlandse studies. Op de vraag hoeveel liefdes zijn voortgevloeid uit de buitenlandse studies, moest Barroso lachend het antwoord schuldig blijven.

„De maanden die in een ander land worden doorgebracht zijn een keerpunt in het leven van duizenden studenten”, wist Europees commissaris Jan Figel (Onderwijs). „Tachtig procent van de deelnemers komt uit gezinnen waarvan nog niemand in het buitenland heeft gestudeerd.”

Brussel ziet nog wel punten om te verbeteren voor de EU-landen. „De Erasmusbeurzen zijn veel te laag om studenten uit financieel zwakke kringen de mogelijkheid te geven aan het programma deel te nemen.”