Voldoende mooie taken in kerk voor hbo�ers
Het is een ramp voor kerk en theologie als de Protestantse Kerk in Nederland instemt met het voorstel om hbo'ers toe te laten tot het ambt van predikant, stelden Willem Maarten Dekker en Henk-Jan Prosman op de opiniepagina van deze krant. Dr. S. Paas, L. van Hoorn en dr. J. Hoek zijn nog steeds niet overtuigd en zetten hun argumenten nogmaals op een rij.
In hun reactie op ons eerder ingezonden "Misverstanden rondom de hbo-theoloog" geven de heren Dekker en Prosman ons stuk verkeerd weer. Graag leggen we nog een keer uit wat we bedoelen.Inderdaad stellen wij ons afwachtend op ten opzichte van de synode. Waar de heren Dekker en Prosman vinden dat dit ons, persoonlijk(!) en als instelling, niet tot aanbeveling strekt, menen wij dat dit een goed kerkelijk gebruik is. Synodale discussies over het ambt worden niet in de krant gevoerd. Als onderwijsinstelling willen wij de kerk graag van dienst zijn, als ons daarom wordt gevraagd. Maar wij zijn geen partij in de discussie en wij mengen ons niet ongevraagd in de evaluatie van synodale rapporten. Ongeacht de uitkomst van de debatten op de synode, is de opleiding godsdienst pastoraal werk (gpw) bereid haar steentje bij te dragen aan de missie van de kerk. Of het predikantsambt wordt opengesteld voor de hbo'er (nadrukkelijk: met aanvullende opleiding) is voor ons natuurlijk een vraag waarop wij het antwoord met belangstelling afwachten. Maar wij voeren zeker geen lobby in dezen. Het is slechts een kleine minderheid van onze studenten die het verlangen heeft om predikant te worden en wij geloven dat er voor hbo'ers voldoende prachtige taken in de kerk zijn, ook wanneer het predikantschap voor hen gesloten blijft.
Wij hebben dan ook niet gereageerd op het rapport "Pastor in beweging" en de voorstellen daarin. Daarover hebben wij een mening, maar nogmaals: die hoeft niet in de krant. Wij hebben gereageerd op de suggestie in het stuk van Dekker en Prosman (en helaas niet alleen in hun stuk), dat hbo-predikanten de ergste ramp zouden zijn die de kerk kan overkomen.
Het is onze verantwoordelijkheid om een duidelijk en geïnformeerd beeld te schetsen van de hbo-theoloog, niet meer en niet minder. Met het oog daarop zijn wij ingegaan op hun argumenten. Dekker en Prosman schetsten een karikatuur van de hbo-predikant als die er zou komen. Wij hebben die karikatuur weersproken.
Verder voorspelden zij een kerk in malaise, hetgeen zou moeten worden geweten aan de komst van de hbo-predikant. Maar wij stelden dat de voorspelde malaise ook nu volop zichtbaar is, zonder dat er sprake is van hbo-predikanten. Bovendien wezen wij erop dat veel (verwante) kerken wereldwijd en ook in Nederland zegenrijk werk doen zonder academici.
Kapittelen
Dekker en Prosman stelden dat gemeenten vanzelfsprekend de goedkoopste predikant (is de hbo'er) zouden kiezen. Wij constateerden dat dit blijk geeft van een groot wantrouwen ten aanzien van de gemeenten, die in het beroepingswerk blijkbaar de portemonnee boven alles zetten.
Kortom, ons wordt niet duidelijk op welk feitelijk materiaal de voorspellingen van Dekker en Prosman zijn gebaseerd. Wij hebben dat genuanceerd en rustig uitgelegd. Dekker en Prosman stellen niettemin dat wij hun argumenten "niet besproken, laat staan weerlegd" zouden hebben en dat wij slechts "enkele zinswendingen" aangegrepen zouden hebben om hun "toon te kapittelen." Uit het bovenstaande blijkt volgens ons voldoende dat het tegendeel waar is. Voor het overige laten wij het hierbij en wachten wij af wat de synode besluit.
Dr. S. Paas is lector gemeenteopbouw en kerkelijk werker, drs. L. van Hoorn is opleidingsmanager gpw en dr. J. Hoek is directeur van de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond en betrokken bij het lectoraat gemeenteopbouw.