Kerk en WMO
Het is een christenplicht om mensen die in de problemen zitten te helpen. Dat geldt niet alleen voor hulp wereldwijd, maar ook in Nederland.
Christenen hebben op het vlak van het verlenen van hulp een belangrijke verantwoordelijkheid. Op de vraag van een Schriftgeleerde wat het grootste gebod is, antwoordt de Heere Jezus: God liefhebben boven alles en onze naasten als onszelf. Allereerst wijst Jezus erop dat we God moeten dienen, maar dit moet vervolgens leiden tot naastenliefde.Die verantwoordelijkheid dient ook anno 2006 concreet in Nederland gestalte te krijgen. Weliswaar is er in ons land een vrij grote welvaart, maar toch zijn er behoorlijk veel mensen die ondanks het uitgebreide stelsel van sociale voorzieningen in moeilijkheden zitten. Het gaat daarbij niet alleen om materiële nood, maar ook om immateriële en lichamelijke problemen.
Bij het verlenen van hulp zijn allerlei christelijke organisaties actief. Zij doen goed werk. Dat wordt ook opgemerkt. Stichting Ontmoeting en Woord en Daad kregen deze week vanwege hun goede jaarverslagen een pluim. Daarbij werd ook gewezen op hun passie en gedrevenheid vanuit christelijk perspectief.
Maar het moet niet alleen om christelijke hulpverleningsorganisaties gaan. Terecht wees minister De Geus van Sociale Zaken er donderdag in een vraaggesprek in deze krant op dat kerken en diaconieën steeds belangrijker worden bij het verlenen van hulp.
Mede door ingrijpende veranderingen in de sociale voorzieningen neemt de armoede weer toe. Bovendien is er ook op immaterieel gebied veel nood. De overheid heeft daarbij een belangrijke taak. Zij dient een schild voor de zwakken te zijn.
Sociale problemen zijn niet alleen een verantwoordelijkheid van de overheid. Het is daarom goed dat zij de samenleving prikkelt om meer oog te krijgen voor de medemens. Dat is gezien het toenemend individualisme en de afnemende solidariteit niet gemakkelijk, maar het is wel noodzakelijk.
Ook de kerken en diaconieën hebben bij de hulpverlening een grote verantwoordelijkheid. Een goede mogelijkheid om daar meer inhoud aan te geven biedt de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO).
Uitgangspunt in deze wet is dat mensen met problemen vanwege bijvoorbeeld ouderdom of een handicap goed deel kunnen nemen aan de samenleving. Zij krijgen terecht hulp via allerlei wettelijke voorzieningen, maar daarnaast is het belangrijk dat ze geholpen worden door onder meer vrijwilligers, verenigingen en mantelzorgers.
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering is door de WMO meer op gemeentelijk niveau komen te liggen. Dat biedt kerken en diaconieën meer kansen om daarop in te spelen. Dat zal niet gemakkelijk zijn, maar laat hen -zo mogelijk- gezamenlijk in overleg treden met de gemeente.
Veel christenen vielen in de Romeinse tijd op door hun hulp aan de medemens. Daarbij ging het niet primair om het doen van goede werken op zich; ze lieten zien dat ze dit deden uit hun liefde voor God.
Ook anno 2006 kan dat nog. Op deze manier kunnen christenen in onze geseculariseerde samenleving nog een lichtend voorbeeld zijn.