„Kerk moet diaconale handen hebben”
UTRECHT - In de Protestantse Kerk in Nederland wordt zondag gecollecteerd voor het werelddiaconaat. In veel gemeenten die zich rekenen tot de Gereformeerde Bond zal de collecte op deze dag bestemd zijn voor een project dat geselecteerd is door Luisterend Dienen, een diaconaal programma. Het bestaat dit jaar vijftien jaar. „Een kerk moet diaconale handen hebben”, meent diaken R. J. Cirkel uit Ede.
Omdat veel gemeenten die zich rekenen tot of verwant voelen met de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk geen aansluiting vonden bij de projecten van het werelddiaconaat van de Hervormde Kerk, werd in 1991 besloten tot het opzetten van een speciaal diaconaal programma: Luisterend Dienen.Luisterend Dienen selecteert sindsdien een aantal diaconale projecten uit de breedte van het aanbod van Kerkinactie, nu de hulporganisatie van de PKN. Het gaat dan om projecten die aansluiten bij dat waar gemeenten uit hervormd-gereformeerde kring voor staan, aldus diaken R. J. Cirkel uit Ede. Destijds was hij betrokken bij de start van Luisterend Dienen. Na een onderbreking van een aantal jaren is hij inmiddels weer betrokken bij het project, nu als voorzitter van de werkgroep.
In 1991 werd aan inkomsten via Luisterend Dienen ruim 200.000 euro ontvangen uit de gemeenten. Vorig jaar was dat bijna 500.000 euro. Luisterend Dienen maakte een selectie van ruim honderd projecten van Kerkinactie op het gebied van onderwijs, landbouw, medische voorzieningen en steun aan kerken. Deze diaconale projecten zijn verspreid over de hele wereld.
Onvrede
Luisterend Dienen ontstond door onvrede in een groot aantal hervormde gemeenten over de projecten die vanuit de commissie Werelddiaconaat van de Nederlandse Hervormde Kerk werden gesteund. „Mensen keerden zich af van het Werelddiaconaat en dus van diaconaat in het algemeen. En dat is niet goed”, meent Cirkel. „Want gemeenten moeten juist betrokken zijn op het diaconaat. Een kerk moet diaconale handen hebben en daar willen we aandacht voor vragen met Luisterend Dienen.”
Wat voor ons van belang is, is dat onze partner in het land waaraan we hulp willen verlenen ook een protestantse, kerkelijke organisatie is, aldus Cirkel. „Bij noodhulp die nodig is na een ramp, kunnen we daar wel van afwijken, maar we willen graag kerkelijk denken. Daarom is Luisterend Dienen in het leven geroepen, omdat we het niet goed vinden als gemeenten in onze kerk zich niet meer betrokken weten op het diaconaat. Maar dat geldt evenzeer voor de projecten die we steunen. Ook daar zoeken we in principe een kerkelijke instantie op die ter plekke de hulp kan verlenen.”
Volgens Cirkel is de bezinning op diaconaat in de kerken pas ontstaan na de stormvloedramp in 1953 in Zeeland. „We zagen toen ineens dat er vanuit de hele wereld hulp werd verleend. Toen kwam ook hier het idee op om zoiets op te zetten. Vandaar dat de februaricollecte altijd nog een van de belangrijkste collecten in het jaar is. De oktobercollecte voor het werelddiaconaat is er ook een.”
Bruggetje
Volgens Annemieke van der Horst, programmacoördinator van Luisterend Dienen, functioneert het project in veel opzichten als een bruggetje tussen het Protestants Dienstencentrum in Utrecht en Gereformeerde Bondsgemeenten als het gaat om diaconaat. „Daar zijn we blij om. Zo’n 200 gemeenten in de PKN steunen op de een of andere manier onze projecten en ruim honderd gemeenten doen mee aan de collectes die er in de loop van het jaar zijn.”
In 2005 lagen de inkomsten lager dan in 2004. „Daarvoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. In veel hervormde gemeenten is een scheuring geweest. Maar er is ook veel geld gegeven voor de tsunami en bovendien ging het economisch niet zo heel erg goed. Dat merken wij direct.”
Kerkinactie krijgt per jaar ongeveer 30 miljoen euro binnen voor hulpverlening. „Dat is een enorm bedrag en dan zijn wij met ongeveer een half miljoen aan inkomsten natuurlijk maar een kleintje. Maar toch is het belangrijk dat dit project bestaat, juist ook door de brugfunctie die het heeft voor veel Bondsgemeenten om betrokken te zijn bij het diaconale werk van de landelijke kerk”, meent Van der Horst.