Opinie

Kerkgeschiedenis bezig met comeback

Kerkhistorische kennis lijkt ook onder RD-lezers tanend, zo stelde prof. H. J. Selderhuis recent tijdens een studiedag "De comeback van kerkgeschiedenis", georganiseerd door opleiding voor godsdienstleraar en pastoraal werker in Ede. Godsdienstleraren hebben in de huidige situatie een unieke kans om het tekort aan kennis aan te vullen, vindt Roel van Swetselaar.

22 November 2001 15:05Gewijzigd op 13 November 2020 23:17

Het is de vraag of je er bent als een leerling goed kan formuleren wie Martin Luther King was. Heb je als docent je doel bereikt als ze de Vrijmaking kunnen dateren of de 95 stellingen kunnen samenvatten? Ik wil hierop allereerst bevestigend antwoorden: Ja, je hebt dan je doel bereikt. Je hebt dan een belangrijk cognitief doel bereikt. Het is ook in tweede fase, vernieuwde basisvorming en vmbo belangrijk dat leerlingen feitenkennis hebben. De tijd dat er allerlei gedetailleerde feiten opgedreund moesten worden, ligt echter (gelukkig) achter ons.

Maar naast de basiskennis wil de docent godsdienst ook andere doelen bereiken. Affectieve doelen bijvoorbeeld. Op basis van feiten een mening formuleren. Als leerlingen in staat zijn hun eigen gevoelens en mening te verwoorden, is daarmee een tweede doel van kerkgeschiedenis bereikt. Bij dat laatste is bovendien nog een ander doel in het geding, namelijk een vaardigheidsdoel. Leerlingen leren op school allerlei vaardigheden, ook bij kerkgeschiedenis. Je leert een mening samen te vatten.

Allerlei vaardigheden die belangrijk zijn bij verdere studie of bij het uitoefenen van een beroep. Kerkgeschiedenis binnen het vak godsdienst kan volledig meedraaien binnen de huidige activerende didactiek.

Kerkgeschiedenis lijkt saai. Vooral doordat het vaak gepresenteerd is als de genoemde brij van feiten. Maar in de kerkgeschiedenis ontmoeten leerlingen allerlei boeiende personen. Het verrassende is, dat die personen, al leefden ze jaren geleden, veel gemeen hebben met mensen van nu. Augustinus woonde samen. Ook Franciscus van Assisi was bepaald geen lieverdje in zijn jeugdjaren. Tijdens het onderwijsleerproces dien je als docent continu de beweging van en naar de leerlingen te maken. Waar zitten zij en waar zijn ze mee bezig? Hoe kan ik aansluiten bij hun leefwereld?

Via omgevingsonderwijs kan ook aansluiting gezocht worden bij die leerling. Waarom niet met z'n allen een bezoek brengen aan een kerk? Of waarom de leerlingen niet op pad sturen voor een interviewopdracht, bijvoorbeeld: Interview een lid van een evangelische gemeente. Zo kan een standpunt van een bepaalde groepering ook een gezicht gaan krijgen. Het nagesprek, al dan niet in klassenverband, komt dan verder dan een opsomming van verschillen. De lijn naar de geschiedenis is dan ook vlot getrokken. De leerling en zijn leefwereld heeft dus alles te maken met kerkgeschiedenis.

Thematisch-chronologisch
De door mij bepleite vorm van kerkgeschiedenis zou ik willen typeren als thematisch-chronologisch. De chronologie bepaalt de lijn van de lessen. Leerlingen leren basisfeiten te plaatsen in een bepaalde tijd. Maar in al die tijden komen thema's bovendrijven die van alle tijden zijn. Als we het hebben over Arius en Athanasius, gaat het om de vraag: Wie is Jezus? Dan hebben we het ook over moderne theologie van Den Heyer en anderen. Maar ook over de vraag: „Wie is Jezus voor jou?" Zo wordt kerkgeschiedenis een boeiende bezigheid, waarin rol en plaats van de leerling rond het thema ook belangrijk zijn.

De chronologie is als het ware de kapstok waaraan de thema's een plaatsje vinden. Die thema's komen uit andere disciplines van de theologie: geloofsleer, wereldgodsdiensten en apologetiek. Zelfs bepaalde ethische zaken kunnen gekoppeld worden aan kerkgeschiedenis. Die thema's kunnen ook voortkomen uit samenwerking met andere vakken op school, bijvoorbeeld geschiedenis of culturele en kunstzinnige vorming (ckv). Voor ckv moet vaak een museum bezocht worden. Waarom niet het Bijbels Museum te Amsterdam of het Catharijnenconvent in Utrecht?

Er zijn dus allerlei dwarsverbanden te leggen vanuit de kerkgeschiedenis. Natuurlijk is er dan ook altijd een open Bijbel aanwezig in de klas. Wat zegt Gods Woord hierover? Sola Scriptura is meer dan een kreet uit de kerkgeschiedenis.

Vmbo
Maar wat moet die vmbo'er die de beroepsgerichte leerweg volgt nu met kerkgeschiedenis? Ook op het vmbo kan mijns inziens een legitieme plaats geclaimd worden voor het vak kerkgeschiedenis. Deze leerlingen zijn vaak gevoelig voor goede vertellingen.

Als godsdienstleraar houd je ook rekening met het toekomstig beroep. Dan valt er voor de genoemde groep zeker ook kennis af. Een vmbo'er hoeft niet alles te weten van Bernard van Clairvaux. Wat niet vergeten mag worden, is het belang van gebed en een persoonlijke omgang met God. Dat is iets wat we van Bernard kunnen leren. Waar je later je brood ook mee verdient, gebed en persoonlijke omgang met God is voor ieder mens belangrijk.

Bij kerkgeschiedenis gaat het bovendien om kennis voor het totale leven. Kennis die niet gebonden is aan een beroep of slechts 'beperkt houdbaar' is. Vanuit het perspectief van de tijd wordt gesproken over de dimensie van de eeuwigheid.

Kortom, kansen genoeg voor de godsdienstdocent die in deze tijd de thematieken vanuit de kerkgeschiedenis serieus wil behandelen. Daarmee zijn het onderwijs en de leerling gediend. Uiteindelijk is dan ook deze vorm van onderwijs dienst aan de grote Koning van de Kerk.

n.a.v.De auteur is docent didactiek opleiding GL/GPW Christelijke Hogeschool Ede en docent godsdienst Johannes Fontanus College Barneveld.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer