Risicofactor
Binnen een paar dagen hebben we een nieuw kabinet. Alles bij elkaar is de kabinetsformatie vrij vlot verlopen. Weliswaar heeft zij ruim twee maanden geduurd, maar dat is in de Nederlandse verhoudingen niet echt veel. In 1994 waren er 111 dagen nodig voordat het eerste kabinet-Kok gereed was. En in 1977 duurde het meer dan 200 dagen voordat Van Agt en zijn ministersploeg op het bordes stonden.Na de verkiezingen was het meteen duidelijk in welke richting de formatie zou gaan. Buiten discussie was ook dat men niet om de nieuwkomer LPF heen kon. Maar daarmee haalde Balkenende wel een risicofactor binnen.
Weliswaar was de nieuwe fractievoorzitter Herben de beroerdste niet, maar in de LPF-fractie was zijn gezag beperkt. Dat bleek wel in de laatste fase van de formatie. Bovendien waren er grote spanningen binnen het LPF-apparaat. Spanningen die nog lang niet opgelost zijn.
De LPF had ook de grootste moeite om geschikte kandidaten naar voren te schuiven voor de ministersposten en staatssecretariaten die zij veroverd had. Want ja, er stemden wel bijna 1,5 miljoen mensen op de LPF, maar er was geen sprake van een partijkader waaruit men kon rekruteren.
Inmiddels heeft de LPF haar mensen aangeleverd, maar daarvoor moest men ze wel bij andere partijen weghalen. Een hoogst merkwaardige gang van zaken.
Het verst gaat dat wel met Nawijn, de nieuwe minister voor Vreemdelingenbeleid en Integratie. Die is op dit moment nog lid van de gemeenteraad van Zoetermeer voor het CDA! Is dat nu netjes? Weliswaar maakt ook het CDA deel uit van het nieuwe kabinet. Daar zou men zelfs kunnen redeneren dat men op deze manier niet zes maar zeven ministers in het kabinet heeft, al zit op een van hen nu een LPF-sticker geplakt.
Ook uit liberale kring heeft Herben noodgedwongen gerekruteerd. De nieuwe minister van Verkeer en Waterstaat, De Boer, was tot voor kort lid van de VVD.
Bomhoff, beoogd minister van Volksgezondheid en vice-premier voor de LPF, was een paar maanden geleden nog aangesloten bij de PvdA. Dat is temeer opvallend omdat die partij nu de oppositie gaat leiden. Bovendien spoorden de opvattingen van Bomhoff lang niet altijd met die van Fortuyn.
Wat moeten we hieruit concluderen? Dat sommige mensen zo graag minister of staatssecretaris willen worden, dat ze daarvoor zonder gewetensproblemen van partij veranderen? Naar de kiezers toe schept dit zeker geen duidelijkheid. Kennelijk zien velen maar weinig verschil tussen de partijen en sluit men zich aan bij die partij die de mooiste baan aanbiedt.
De vraag is ook hoeveel affiniteit de LPF-fractie in de Tweede Kamer (in de Eerste Kamer ontbreekt het LPF geluid voorlopig) met haar bewindslieden zal hebben. Op één na zijn ze niet uit de fractie afkomstig.
Premier Balkenende, die zelf nooit minister, staatssecretaris of zelfs maar wethouder is geweest, krijgt te maken met een politiek onervaren en onberekenbare coalitiepartner. En dan is er de VVD, die ervan uit gaat dat zij bij nieuwe verkiezingen een belangrijk deel van het in mei geleden verlies kan terugwinnen.