Europadag in teken van impasse EU
De Europadag, dinsdag, was niet bepaald hoopgevend voor de toekomst van Europa. Bas Belder en Dick Jan Diepenbroek doen in het kader van het debat over de EU een viertal aanbevelingen, om de impasse te doorbreken waarin Europa zich momenteel bevindt.
Ieder jaar wordt op 9 mei Europadag gevierd. Op die datum lanceerde in 1950 de Franse minister Schuman van Buitenlandse Zaken zijn idee voor meer samenwerking in Europa. Precies 56 jaar later, dinsdag, trachtten het Europees Parlement en afgevaardigden van de nationale parlementen een weg te vinden uit de impasse die ontstaan is na het dubbele nee tegen de Europese grondwet in Frankrijk en Nederland.Het Oostenrijks voorzitterschap probeerde er bij monde van bondskanselier Schüssel de moed in te houden. Een dappere poging, gelet op de cijfers van de Eurobarometer van mei 2006, waaruit bleek dat nog maar 49 procent van de Europeanen het EU-lidmaatschap een goede zaak vindt. Saillant detail voor de bondskanselier is het feit dat de steun voor het lidmaatschap van de EU in zijn land nog maar 31 procent is.
Bedroevend
Het betoog van Schüssel wekte weinig hoop voor de komende topontmoeting van staats- en regeringsleiders in juni. Op deze vergadering wordt de reflectieperiode formeel afgerond. Schüssel kwam echter niet verder dan de constatering dat wat hem betreft de Europese grondwet onovertrefbaar is en dat de burgers gewezen moeten worden op de verworvenheden die in die grondwet zijn vastgelegd. Hij noemde daarbij concreet de vastlegging van Europese grondrechten. Alsof de inwoners van de EU zonder grondwet compleet rechteloos zijn en alsof er geen nationale constituties en een Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) zijn.
Ook het debat was dinsdag van een bedroevend niveau. Vol trots melde een Spaanse collega het feit dat Estland die dag de Europese grondwet geratificeerd had. Hiermee was in zijn beleving een einde gekomen aan een periode van stilte, zoals die ook in kloosters in acht wordt genomen. Helaas ging deze Europarlementariër in zijn opgetogenheid over de situatie in Estland volledig voorbij aan het feit dat deze ratificatie niets toevoegt aan de juridische status van de Europese grondwet, of beter gezegd het absolute gebrek daaraan. Een aantal collega’s zou overigens een periode van stilte bepaald ten goede komen, gezien de uiterst gebrekkige kwaliteit van hun inbreng die dag.
Commissievoorzitter Barroso gaf eveneens acte de présence. Hij bereed een stokpaardje, dat globalisering heet. Globalisering dwingt Europa in zijn ogen namelijk tot het ontwikkelen van (nog) meer Europa. Nu is het proces van globalisering niet te ontkennen, maar het is de vraag of dat noodgedwongen tot steeds verdergaande Europese integratie moet leiden. Zwitserland en Noorwegen zouden hier wel eens een leerzame mening over kunnen hebben.
Bedreigend
De Eurofractie ChristenUnie-SGP heeft een heel eigen positie in het debat over de afronding van de reflectieperiode. Het is ons namelijk ontgaan dat er werkelijk gereflecteerd is op de indringende vragen over Europa’s toekomst. De grenzen van Europa, de competenties van Europa en de financiën van Europa: deze onderwerpen zijn in de bezinning onvoldoende aan de orde gekomen.
De eurofractie doet de deelnemers aan het debat over de toekomst van de EU de volgende vier aanbevelingen. Wij steunen allereerst het voorstel om de periode van reflectie met een jaar te verlengen. Die periode moet gebruikt worden om de fundamentele vragen over de toekomst van de EU te analyseren. Tot dusver is immers voornamelijk gereflecteerd op de vraag hoe de burger alsnog zo ver te krijgen is de grondwet te ratificeren.
In de tweede plaats moet de ambitie van een Europese grondwet losgelaten worden. Die term komt bedreigend over en geeft het ware karakter van de EU als een samenwerkingsverband van soevereine lidstaten onvoldoende weer. De huidige verdragen moeten herschikt worden, zodat een handzaam en juridisch overzichtelijk institutioneel kader ontstaat.
Dit kader, noem het een basisverdrag, moet gegrond zijn op de adequate benutting van de ruimte binnen de bestaande verdragen en moet zich niet verliezen in het oprichten van nieuwe Europese instituties. Hiermee zijn we aangekomen bij ons derde punt. Op de introductie van een vaste voorzitter van de Raad of een Europese minister van Buitenlandse Zaken zit vrijwel niemand buiten Brussel te wachten. Het is daarentegen veel nuttiger de ruimte binnen het huidige verdragskader te benutten om Europees beleid te creëren op die terreinen die echt grensoverschrijdend zijn. Europa zal immers met concrete beleidsresultaten zijn meerwaarde moeten aantonen.
Betrokkenheid
Een vierde punt van aanbeveling betreft de rol van de nationale parlementen. Een van de positieve kanten van de gewezen Europese grondwet was de vergroting van de participatie van de nationale parlementen. Dat is onmiskenbaar een goede zaak. Nationale parlementen kunnen door middel van een subsidiariteitstoets nagaan of bepaalde onderwerpen al dan niet op Europees niveau moeten worden behandeld. Het is van groot belang dit mechanisme vorm te geven in het nieuwe basisverdrag. Dit vergroot de betrokkenheid van nationale parlementen en zorgt ervoor dat er geen ongecontroleerde bevoegdheidsoverdracht van het nationale naar het Europese niveau plaatsvindt.
De ChristenUnie-SGP hanteert deze vier uitgangspunten als middel om de impasse te doorbreken waar Europa zich momenteel in bevindt.
De auteurs zijn respectievelijk europarlementariër voor de ChristenUnie-SGP en beleidsmedewerker constitutionele zaken bij die fractie.