Bezie Koenigscollectie ethisch
De Koenigscollectie weet nog altijd heftige emoties los te maken. Anatoly Korolev redeneert dat niet de formele en de gerechtelijke kant het belangrijkst zijn in deze zaak, maar de ethiek en de moraal.
Tijdens de Duitse bezetting van Nederland verwierven de nazi’s een klein deel van de Koenigscollectie. Ze transporteerden in 1941 528 tekeningen naar Dresden. In 1945 bracht de Trofeeënorganisatie van het Rode Leger deze 528 tekeningen naar de toenmalige Sovjet-Unie over.In 1987 zijn 33 in Dresden en Leipzig teruggevonden tekeningen aan Nederland gerestitueerd. Tussen 1985 en 1995 zijn nog eens vijf vermiste tekeningen afzonderlijk teruggekomen. In 1992 werden in het Poesjkin Museum in Moskou 307 vermiste tekeningen aangetroffen. Na de vondst van 139 tekeningen in de Oekraïense hoofdstad Kiev is nog van slechts 44 van de 528 vermiste tekeningen de huidige verblijfplaats onbekend.
In het algemeen is de vraag van de restitutie, die veel landen te wachten staat, vooral een moreel probleem. De positie van Nederland is duidelijk: het ziet de collectie als deel van het Nederlands cultureel erfgoed en heeft het belang van de collectie voor de cultuur van de natie benadrukt. Niemand bestrijdt deze formele definitie. Maar die is wel uit de reële, moderne context getrokken waarin de Koenigscollectie bestaat.
Genoegdoeningen
Van Beuningen verkocht de collectie aan Hitler, die zijn persoonlijke grote museum voor fijne kunst opende in Linz. Vanuit Russisch perspectief trok het feit dat de Führer de schilderijen bezat de kwestie uit de sfeer van de persoonlijke eigendomsrechten naar het ’domein van de opperste gerechtigheid’, toen zijn collectie in handen van de Sovjetlegers viel.
De Sovjet-Unie pakte de collectie niet van Nederland en van Van Beuningen af, maar van Duitsland en Hitler. De Sovjet-Unie eigende zich die toe als overwinnaar in de oorlog van de geallieerden tegen de nazi’s, een oorlog die Europa (ook Nederland) bevrijdde van het nazisme, die 27 miljoen Russische levens eiste en de economie in het westen van het land kostte ruïneerde. Na de oorlog ontving de Sovjet-Unie genoegdoening in de vorm van Duitse goederen, arbeidskracht van Duitse krijgsgevangenen die herstelden wat Duitse vliegtuigen hadden vernietigd enzovoorts. Dit was moreel juist en rechtvaardig.
Daarnaast zijn er andere omstandigheden, die de abstracte, puur formele benadering van de Nederlanders drastisch veranderen.
In 1935 werd de collectie gekocht door de bankier Siegfried Kramarsky, die haar al spoedig aan Van Beuningen verkocht (en die op zijn beurt aan Hitler). Op dat moment ging het om 2671 tekeningen van oude meesters en 47 schilderijen. Onder de kunstenaars waren grote namen, zoals Rembrandt, Dürer en Holbein.
Kramarsky was dus de tweede eigenaar. Hij was het die de collectie in het Boijmans Museum bewaarde. Hij was het die besloot schilderijen van Cézanne en Van Gogh aan de VS te verkopen. En hij was Jood. Hier moeten we een heel gevoelig onderwerp aanstippen. Ik bedoel de omstandigheden waaronder Kramarsky de collectie verkocht.
Goedkoop
Ik weet dat Van Beuningen een van de meest gerespecteerde figuren is in Nederland. Toch was het in die gecompliceerde tijd moeilijk om ridderlijk te blijven. De verkoop en de aankoop van de collectie vonden plaats in een sfeer van verborgen angst en geciviliseerde chantage. Nadat Duitsland wetten aannam over de confiscatie van alle goederen in Joods bezit begreep Kramarsky -een Duits staatsburger die tijdelijk in Nederland woonde- dat hij vroeg of laat afstand zou moeten doen van de collectie.
De Nederlandse verzamelaars begrepen dat net zo goed, en wat zij de Joden aanboden was alles behalve gepast. In feite speelden ze een spelletje om de prijzen te drukken, en Kramarsky moest zijn collectie aan Van Beuningen verkopen voor 1 miljoen gulden (het bedrag wordt bevestigd door de Van Beuningens), wat twee of drie keer lager was dan de echte prijs. Van Beuningen zelf schatte de collectie op 5,5 miljoen. Nadat hij de collectie goedkoop ingekocht had, verkocht Van Beuningen die met winst aan Hitler.
De Joodse kaart spelen en Van Beuningen als slachtoffer van de nazi’s presenteren is onethisch. Om maar te zwijgen over het feit dat niemand hem ertoe verplichtte de collectie aan Hitler te verkopen.
Vaag
Niettemin, Rusland is bereid om ieder verzoek om restitutie afzonderlijk nauwkeurig te overwegen. Inmiddels heeft het de volgende voorzichtige tactiek bedacht: in ieder geval wordt er een commissie in het leven geroepen met experts van beide partijen in het conflict. En het ethische aspect is cruciaal.
Het hooggerechtshof van Rusland onderstreepte hetzelfde ethische aspect, toen het onlangs besliste dat „waardevolle zaken kunnen worden teruggegeven in een wederzijds voordelige uitwisseling of als een vriendschappelijke daad, een betoning van goede wil en humaniteit.”
In dat licht zijn er mogelijkheden voor de Koenigscollectie.
De auteur is een expert op het gebied van kunst, schrijver en lid van de PEN-club van dichters (Moskou).