Natuur ongeschonden doorgeven
Nederlanders hebben de plicht rentmeester te zijn over de diversiteit in de natuur, dat zei minister C. P. Veerman maandag bij de opening van het Nederlandse Soortenregister.

Het grootste deel van de biodiversiteit bestaat uit soorten die klein en moeilijk zichtbaar zijn. En het is onze uitdaging om ook deze soorten uit te vergroten en zichtbaar te maken, net zoals je dat met een microscoop doet. Niet alleen voor biologen en beleidsmakers, maar voor iedereen. Willen we biodiversiteit beschermen, dan zullen we de natuur moeten uitvergroten en zichtbaar maken om draagvlak te creëren voor de maatregelen die nodig zijn.De biodiversiteit verschraalt. Daar zijn de meeste geologen, paleontologen en biologen het wél over eens. Er sterven op aarde soorten uit met een snelheid die nog nooit eerder is vertoond. De belangrijkste oorzaak vormen wij, mensen. De groeiende wereldbevolking en de groeiende consumptie door die bevolking. De klimaatverandering kan dat uitsterven bovendien nog versterken.
En weg is weg, de schade is onherstelbaar. Herstel van diversiteit op wereldschaal maken wij ontelbare generaties lang niet meer mee. Ik ben dan ook niet zo gelukkig met de indruk die in de eerste berichten over het Soortenregister in de pers werd gewekt. Namelijk dat het nog niet zo slecht met onze biodiversiteit kan gaan, omdat het aantal soorten in Nederland groeit. Want zo eenvoudig ligt het niet. Zo zijn sommige soorten er niet bij gekomen, maar hebben we ze alleen maar voor het eerst in beeld gebracht, zoals de bronswespen. En dan zijn er nog soorten die taxonomen hebben opgesplitst. Meer van min of meer hetzelfde, zullen we maar zeggen.
En onder de soorten die er daadwerkelijk bij komen, zijn veel onwelkome gasten. Neem de muskusrat, die onze dijken ondergraaft. Of de muntjak en de grote waternavel, die oorspronkelijke soorten verdringen.
Terwijl de soorten die verdwijnen juist vaak heel bijzonder zijn en van nature hier thuishoren. De kemphaan is nu bedreigd. De moerasparelmoervlinder is al verdwenen. Om nog maar te zwijgen over het duingentiaanblauwtje, dat alleen nog maar in Nederland voorkwam. Niet voor niets heb ik onlangs weer verschillende rode lijsten laten publiceren.
Last
Minder consensus is er over het antwoord op de vraag of dat iets is waarover we ons druk moeten maken. Is dat erg, die verschraling van onze biodiversiteit? Dat ligt er maar net aan wat je erg vindt. Zoals Frank Berendse van Wageningen Universiteit enkele weken geleden in NRC Handelsblad betoogde, is het nog maar de vraag of wij mensen last krijgen van verlies aan biodiversiteit. En wat de invloed ervan is op de ecosystemen als geheel. Maar misschien moet je je dat ook helemaal niet afvragen.
Een betere vraag is misschien of wij niet gewoon de morele verplichting hebben om de biodiversiteit te beschermen. Rentmeesterschap dus. En ja, ik vind dat wij inderdaad die morele plicht hebben om de natuur ongeschonden door te geven aan volgende generaties. Dus ja, het is wel erg dat de biodiversiteit verschraalt. Biodiversiteit is dus een waarde op zich. Wat mij betreft hoeven we de discussie over de gevolgen voor ecosystemen en voor de mens helemaal niet te voeren.
Tenminste niet om te bepalen waar we ons beleid op moeten richten. En dat is op het behoud en duurzaam gebruik van waardevolle soorten, zoals we nog onlangs hebben bevestigd in de nota Vitaal en Samen naar aanleiding van het internationale biodiversiteitsverdrag. We hebben besloten ervoor te zorgen dat de soorten die in 1982 van nature in ons land voortkwamen in de nabije toekomst geen gevaar meer mogen lopen. Een ambitieuze doelstelling. We doen veel om dat doel te halen.
De Ecologische Hoofdstructuur moet een belangrijke bijdrage leveren. Samen met onder meer het milieubeleid en ontsnippering van natuur. Maar ik wil dat we het nog slimmer aanpakken. Door ook meer naar leefgebieden te kijken, en naar meerdere soorten tegelijkertijd die het moeten hebben van zo’n leefgebied. Hoe dan ook, als je de soorten uit 1982 wilt beschermen, is de belangrijkste vraag uiteraard: welke soorten waren er destijds dan van nature in ons land?
Naturalis
Het antwoord bleek lastig te geven. We wisten wel min of meer hoevéél soorten we hadden, dankzij het naslagwerk ”Biodiversiteit in Nederland” van Naturalis van tien jaar geleden. Maar welke zijn dat dan? Dat bleef de vraag. Daarom heb ik Naturalis verzocht een complete soortenlijst te maken. En niet voor niets heb ik de vraag aan Naturalis gesteld. Een instituut met ruime ervaring op dit gebied. Conservator J. A. Herklots publiceerde 150 jaar geleden al zijn lijst met Nederlandse diersoorten, onder de welluidende titel ”Bouwstoffen voor eene fauna van Nederland”. Daar wordt nu nog uit geciteerd.
Maar ik ben bang dat meneer Herklots’ levenswerk nu toch echt tot de bedreigde soorten gaat behoren, want nu is er het Soortenregister. Een huzarenstukje van deze tijd. Gefragmenteerde kennis van alle afzonderlijke organisaties en specialisten is samengebracht. Ik moet zeggen: het resultaat is meer dan de som der delen. En uniek! Omdat niet alleen diersoorten, maar ook planten en schimmels erin staan geregistreerd. Daarmee zijn wij het eerste land ter wereld dat zoiets heeft gepresteerd.
Met het Soortenregister hebben we in feite een infrastructuur neergezet waarmee we de kennis van al die afzonderlijke organisaties en experts kunnen bundelen. En we hebben een kapstok waaraan we nog meer informatie kunnen hangen. Maar het Soortenregister belooft bovenal een krachtig meetinstrument te zijn, waarmee we na verloop van tijd de balans kunnen opmaken over onze biodiversiteit. Het is een referentiepunt voor de komende decennia, waar we ons beleid aan kunnen scherpen.
De auteur is minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.