Islam is geen vaag christendom
De overeenkomsten tussen islam en christendom vormen voor drs. W. C. Polinder een belangrijk aangrijpingspunt in de ontmoeting. Drs. J. J. Grandia reageert dat een gemeenschappelijke basis als springplank voor een gesprek tussen christenen en moslims ontbreekt.
Wie het Evangelie aan moslims wil brengen, heeft in principe met brandpunten te maken. In de eerste plaats liefde tot de medemens. En vervolgens de theologische zuiverheid. We voelen allen aan dat deze twee niet op gespannen voet staan met elkaar, maar in de praktijk zorgen ze wel voor spanning.Paulus had dagelijks met deze spanning te maken. In de rede op de Aerópagus merken we daar iets van. Hij begint met de algemene noties van schepping en voorzienigheid. De onderdelen die vragen opriepen, zoals bekering en opstanding, bewaart hij voor het laatst.
Springplank
Echter, de rede op de Aeropagus moeten we goed lezen. Zoekt Paulus de overeenkomsten, om van daaruit de ander aan te spreken? Dat lijkt van wel, maar pas op. Paulus begint niet bij een vage, algemene ervaring van: er moet iets zijn. Hij vult gelijk de naam van God in. „De God Die de hemel en de aarde gemaakt heeft.” Dát is zijn openingszet in de rede van de Aerópagus.
Paulus neemt in zijn missionaire prediking niet het vertrekpunt in de menselijke religie, van welke snit dan ook. Nee, hij vertrekt vanuit de openbaring van God
Dat kan ook niet anders. Want in Romeinen 1 betoogt de apostel dat de waarheid in ongerechtigheid ten onder gehouden wordt. We zouden kunnen zeggen: verdringen. Dat hoeft niet eens bewust te gebeuren. Resultaat is wel dat, ondanks de godskennis, God niet geëerd wordt.
Verloochening
Nu de islam. Zijn er overeenkomsten tussen Allah en God, tussen Isa en Jezus, tussen Ibrahim en Abraham? Zeer zeker. Maar het is de vraag of die overeenkomsten voldoende draagkracht hebben om als springplank voor het gesprek te kunnen dienen.
Mohammed annexeert Isa, maar berooft Jezus van Zijn Borgwerk. Is er dan sprake van een gemeenschappelijke basis? Nee! Mohammed annexeert God als Allah, maar berooft Hem van Zijn kinderen. Is er dan nog sprake van een gemeenschappelijke basis? Nee!
Een stap verder. Op verschillende plaatsen in de koran zegt Mohammed, Allah citerend, dat de mensen van het boek (joden en christenen) gedood moeten worden omdat zij vijanden van Allah zijn. Allen die hen doden, zijn helpers van Allah. Zij zullen beloond worden. Als nu een christen een vijand van Allah is, wie kan deze Allah dan zijn? Dezelfde als de God der Schriften? Nee toch! Dan kan Allah toch nooit instemmen met de woorden van God de Vader: „Deze is Mijn geliefde Zoon, hoort Hem” (Matthéüs 3:17)?
Hoe dan met islamieten om te gaan? Brakel betoogt: „Is men bij mensen van een religie vol dwalingen? Dan moet men door het gesprek tonen dat iedere rechtvaardige voortreffelijker is dan zijn naaste. Men moet zeggen dat er een grote afstand tussen die twee is, als tussen licht en duisternis, tussen het leven en de dood. In die gestalte moet men nederigheid tonen, verloochening, een grote liefde, bescheidenheid, gedienstigheid, opdat men, als men van hen weggaat (een langdurig verblijf is daar niet goed, omdat het daar niet veilig is), een overtuiging in hun harten zal nalaten.”
De auteur is godsdienstleraar aan de Gomarusscholengemeenschap in Gorinchem.