Kosovo-Albanezen en Serviërs hebben „altijd op goede voet samengeleefd in mijn dorp.” De problemen „begonnen pas in 1998”, met de komst van het Kosovo-bevrijdingsleger (UCK), zo verklaarde Ibraj.

Hij was in Djakovica de leider van een plaatselijke ordedienst die de Kosovo-Albanezen in overleg met de Servische politie hadden gevormd. De Kosovaarse ordedienst probeerde de UCK’ers over te halen hun wapens in te leveren en zich terughoudend op te stellen, aldus Ibraj.

Ibraj (51) bevestigde de theorie van Milosevic dat de Kosovaren in 1999 op de vlucht sloegen voor de NAVO-bombardementen en niet voor de Servische politie en het Joegoslavische leger. De vertegenwoordigers van de autoriteiten van Belgrado wilden de Kosovaren juist thuis houden, terwijl het UCK aanmoedigde tot vertrek, aldus Ibraj.

Tijdens de NAVO-bombardementen gingen beelden rond de wereld van honderdduizenden Kosovaren die de grenzen met Albanië of Macedonië overstaken. Volgens de gangbare lezing waren die mensen verdreven door leger en politie. Dat is ook wat getuigen van de VN-aanklagers hebben verteld tijdens het Milosevic-proces.

Milosevic (63) is nu bijna een jaar met zijn verdediging bezig, die hij zelf voert. Daarvoor hadden de VN-aanklagers hun bewijs gepresenteerd via hun getuigen. Het eerste proces tegen een voormalig staatshoofd voor een hof van de Verenigde Naties is begonnen op 12 februari 2002.

Milosevic maakte na de zomervakantie een uitgeruste en goedgemutste indruk. Het proces is de afgelopen jaren twintig keer onderbroken geweest wegens ziekteperiodes van de verdachte, die te kampen had met uitputtingsverschijnselen, griep of hoge bloeddruk.

Milosevic wordt zaterdag 64 jaar. Hij hoopt op die dag zijn vrouw Mira Markovic weer te zien. Voorzover bekend had het stel sinds 2003 slechts telefonisch contact met elkaar, nadat Mira Markovic Servië was ontvlucht en Belgrado een arrestatiebevel had uitgevaardigd. Dat is inmiddels weer ingetrokken. ’Slobo’ en Mira zijn erg gehecht aan elkaar.