Orthodox, maar zonder scherpe kantjes
Titel:
”Joseph Ratzinger Benedictus XVI. Zout der aarde. Christendom en kerk in de 21e eeuw”, een gesprek met Peter Seewald; uitg. Ten Have, Kampen, 2005; ISBN 90 77942 09 2; 279 blz.; € 17,90; ”Van Ratzinger tot Benedictus”
Auteur: Kurt Martens
Uitgeverij: Ten Have, Kampen, 2005
ISBN 90 77942 08 4
Pagina’s: 126
Prijs: € 13,90.
Kardinaal Ratzinger, de nieuwe paus Benedictus XVI, is hij werkelijk de gedoodverfde strijder voor de rooms-orthodoxe leer? Of iemand die bruggen slaat naar de protestanten? Uit twee recente publicaties komt een genuanceerder beeld van deze nieuwe paus naar voren dan dat van de conservatieve diehard. Maar op het gebied van het Petrusambt en het celibaat -twee belangrijke pijlers van Rome- is hij onwrikbaar. Ratzinger is wel duidelijk een intellectuele paus.
In de interviewbundel ”Zout der aarde”, oorspronkelijk verschenen in 1997 en na de benoeming van Ratzinger tot Benedictus XVI herdrukt, geeft de theoloog -in gesprek met Peter Seewald- een beeld van de rooms-katholieke leer dat op het eerste gezicht sympathiek overkomt. De theologische opvattingen die naar voren komen zullen niet direct ergernis oproepen bij een gemiddelde protestant. Ratzinger toont zich bewogen om de waarheid van het Evangelie van Jezus Christus over te dragen in de nieuwe tijd van secularisatie en massale geloofsafval. Tegelijkertijd zegt hij open te staan voor kritische stemmen in zijn eigen kerk. Maar hij moet niets hebben van modern-oecumenische relativering van de christelijke boodschap.
Typerend blijft de optimistische kijk van Rome op de mens. Als Ratzinger gevraagd wordt of het mogelijk is dat iemand het heil kan bereiken door andere geloofsvormen dan de rooms-katholieke, zegt hij dat het „alleszins mogelijk is dat iemand van zijn religie de helpende aanwijzingen krijgt waardoor hij een gelouterd mens wordt en waardoor hij, als we dat zo willen zeggen, ook God welgevallig is en het heil bereikt.” Maar hij wil er niet uit afleiden dat de religies uiteindelijk alle even belangrijk zijn (de vaak levende vooronderstelling in de wereld van de oecumene). Het christendom heeft zich als ”de ware religie” in de godsdienstgeschiedenis geplaatst en in Christus is het Woord van God in zijn „eigenlijk reinigende kracht” verschenen.
Het optimistische blijkt ook in zijn stelling dat de mens in staat is het goede te vinden. Wat Ratzinger steeds weer opvalt, is dat men in een krottenwijk in bijvoorbeeld Zuid-Amerika veel meer lachende en vrolijke mensen vindt dan in het Westen. Klaarblijkelijk zien ze in alle nood nog steeds het goede, waar ze zich dan ook aan vastklampen. „In die zin hebben wij weer een oervertrouwen nodig, dat uiteindelijk alleen het geloof kan geven. Dat de wereld in principe goed is, dat God bestaat en goed is. Dat het goed is te leven en mens te zijn.”
Vernieuwing
Ratzinger gaat ook in op het bekende verwijt dat hij van koers is veranderd sinds hij door het Vaticaan is benoemd als prefect van de geloofsleer, zeg maar de strijder voor de roomse orthodoxie. Hij zou eerst een progressief theoloog zijn geweest die later radicaal zijn roer omgooide. Ratzinger zegt echter dat hij een fervent voorstander was en is van het Tweede Vaticaanse Concilie omdat breed de behoefte gevoeld werd echt iets nieuws te creëren zodat de kerk meer ’bij de tijd’ zou komen: aggiorneren, moderniseren, zoals dat toen heette. Ratzinger is van mening dat de scholastieke theologie, zoals deze eeuwenlang was vastgelegd, geen instrument meer is om het geloof bij de moderne tijd te betrekken. „Het moet uit dat keurslijf te voorschijn komen, het moet zelfs met een nieuw spraakgebruik, met een nieuwe openheid in de situatie van het heden gaan staan. Zo moet ook in de kerk een grotere vrijheid ontstaan.”
Maar hoe is dat uit te leggen als dezelfde Ratzinger niet veel jaren na de beëindiging van het concilie van een „destructief concilie” spreekt? Hij legt dat nu zo uit: in plaats van de voorgestelde vernieuwing kwam niet een gewenste radicalisering maar een soort verdunning van het geloof. De rooms-katholieke identiteit was in de vernieuwingen nog nauwelijks herkenbaar en „alles moest ineens anders.” Hij zag overal een nieuwe geest binnendringen waarin fanatistische ideologieën zich meester maakten van de christelijke boodschap. „De eensgezinde wil het geloof te dienen was hier vernield. In plaats daarvan ontstond er een instrumentalisering door ideologieën die ook nog tiranniek, meedogenloos en gruwelijk waren.” We lezen daar inderdaad staaltjes van. Het Nieuwe Testament zou een document van ”groots opgezet massabedrog” zijn, het kruis van Jezus het ”symbool van sado-masochistische verheerlijking van het leed”, allemaal citaten uit een vlugschrift van de (rooms-katholieke) faculteit voor evangelische theologie in Tübingen in 1969.
Oude mannen
De basisimpuls van Ratzinger is om de kern van het geloof zichtbaar te maken door de verhardingen heen en deze kern kracht en dynamiek te geven, zo schrijft hij. Hij bestrijdt niet dat er in zijn leven ontwikkeling is geweest, „maar ik houd staande dat het ontwikkeling en verandering in een fundamentele identiteit is en dat ik juist door mijn veranderen geprobeerd heb trouw te blijven aan datgene waar het me altijd om te doen is geweest.” Ratzinger heeft altijd de dialoog met de theologie en de bisschoppen gezocht. Of het allemaal gelukt is, durf ik niet te zeggen, zegt hij bescheiden. Hij de machtige prefect van de geloofsleer? De macht die wij bezitten is klein, zegt hij, omdat we altijd een beroep moeten doen op de bisschoppen. Ratzinger wil zo weinig mogelijk disciplinaire maatregelen nemen, omdat zijn afdeling geen uitvoerende macht heeft.
Over de paus: hij is weliswaar staatshoofd, maar voert deze functie amper uit. Hij is de hoogste hoeder van het geloof, dat wel, maar daar beslist hij niet op een absolutistische wijze: „in essentie luistert hij naar het college van bisschoppen.” Maar hoe komt het dat de paus onfeilbaar gezien wordt, althans in zaken van geloof en leven? Het gaat er volgens Ratzinger om dat er een „laatste beslissende instantie” is die over essentiële kwesties bindend kan beslissen zodat het erfgoed van Christus correct wordt geïnterpreteerd. „Een ieder hoeft dat niet, om het zo maar te zeggen, opnieuw te destilleren en uit de Bijbel te halen, omdat aan de kerk de mogelijkheid is gegeven van een gemeenschappelijke zekerheid.” Het voordeel dat de kardinalen „een groep oude mannen” vormen, is dat de beslissingen in het algemeen niet overhaast worden genomen en dat er bij hen veel levenservaring is die toegeeflijkheid in de hand werkt.
Celibaat
De nieuwe paus gaat ook in op het verwijt dat de RK-Kerk een hiërarchische kerk zou zijn. Hiërarchie wil volgens hem niet zeggen „heilige heerschappij”, maar heilige oorsprong (archè betekent zowel oorsprong als heerschappij). De hiërarchie brengt dus de kracht van de oorsprong over. Zij leeft uit de steeds weer nieuw zijnde hedendaagse bron die zich door het sacrament verspreidt. „Als het priesterschap, het bisschoppelijk ambt en het pauselijk ambt in essentie wordt begrepen als heerschappij, dan is dat werkelijk verdraaid en vervormd.” Maar hij erkent: misschien wordt er in de kerk tegenwoordig inderdaad te veel besloten en bestuurd. Het ambt mag vooral geen permanente bestuursfunctie zijn maar moet gehoorzaam blijven aan de oorsprong in en aan het leven met Christus.
Ratzinger vindt dat het celibaat onopgeefbaar is. Het is geen dogma, maar een levenswijze die gegroeid is uit zijns inziens goede bijbelse motieven. Het is een vrije keus en Ratzinger heeft er een slecht gevoel bij dat achteraf gezegd wordt dat het een verplicht celibaat was en dat het priesters is opgedrongen. Maar het maakt de mensen kapot, zegt de interviewer. Antwoord van Ratzinger: „Hoe geloofsarmer een tijd is, des te vaker versagen mensen. Daardoor verliest het celibaat aan geloofwaardigheid en komt zijn werkelijke expressie niet tevoorschijn. Maar men moet zich ervan vergewissen dat crisistijden voor het celibaat ook altijd crisistijden voor het huwelijk zijn.”
Tiara
Het tweede boek, ”Van Ratzinger tot Benedictus” van Kurt Martens, geeft een goed overzicht van het leven van de nieuwe paus. Het doet uitvoerig uit de doeken hoe de laatste dagen van paus Johannes Paulus II verliepen en de keuze van de nieuwe paus totstandkwam. In zijn eerste zegen ”Urbi et Orbi” meldt Ratzinger dat de kardinalen hem hebben gekozen, „een eenvoudige en nederige arbeider in de wijngaard van de Heer.” God werkt met onvolmaakte instrumenten, zo laat hij weten. „De Heer staat ons bij en Maria zijn allerheiligste moeder staat aan onze kant.”
Ik vind het onthullend te lezen wat de achtergrond van de kroon is die de paus op zijn hoofd kreeg, de met drie kronen gesierde tiara. De symboliek van de drie kronen ziet op de paus als de vader van vorsten en koningen, bestuurder van de wereld en plaatsvervanger van Christus. Een andere uitleg is dat de drie kronen staan voor de drie taken van de paus: hogepriester, leraar en bestuurder. Komt hier de ware aard van Rome niet naar boven? Ratzinger zegt een grote hekel aan bureaucratie te hebben en het is volgens hem goed denkbaar dat hij het bestuursapparaat zou afslanken. Hij hekelt de overdreven institutionalisering van de kerk. Het zou te wensen zijn dat hij ook inhoudelijk de leer van Rome tegen het licht zou houden.