Vrijwilligerswerk
Ondanks allerlei klachten over gebrek aan naastenliefde en maatschappelijke betrokkenheid moeten we niet vergeten dat er toch heel wat tijd gestoken wordt in vrijwilligerswerk. Je krijgt zelfs de indruk dat daar meer aan gedaan wordt dan voorheen. Of dat ook echt zo is? Het woord wordt wel frequenter gebruikt, maar dat zegt niet alles.
Vroeger kwam het vaker voor dan nu dat bejaarden door hun kinderen of andere familieleden verzorgd werden, maar men boekte dat niet onder het hoofd vrijwilligerswerk. Men zag dat gewoon als zijn plicht.
Wel moest men vroeger hard en lang werken voor de kost, zodat er weinig tijd overbleef voor andere activiteiten. Thans gaan veel mensen met de VUT. Tal van AOW’ers zijn nog heel vitaal en mensen in de WAO kunnen zich vaak nog voor een nuttig doel inzetten. En bij mensen met een volledige baan schiet er meestal wel tijd over voor vrijwilligerswerk. Verder is er zeker onder ons een hele groep gehuwde vrouwen die daar naast haar gezinstaken ruimte voor heeft.
De waarde van al die onbetaalde arbeid moeten we niet onderschatten. Als dat alles ten laste van de overheid kwam (inclusief allerlei vormen van mantelzorg) zou dat geweldige bedragen vergen. Dat was niet of moeilijk op te brengen en het gevolg zou zijn dat veel van dat werk gewoon niet meer gedaan zou worden.
Ook voor de kerk zal de grote betekenis van vrijwilligers duidelijk zijn. Predikanten en anderen die beroepshalve in het kerkelijk leven werkzaam zijn, worden normaal betaald, maar het grootste deel van het werk gebeurt onbetaald. Dat kan ook niet anders.
Het is nu voor tal van kerkelijke gemeenten (zij het minder in de gereformeerde gezindte) al een groot probleem om naast de kosten van het kerkgebouw de personele lasten op te brengen. Arbeid is in onze maatschappij duur en de salarissen in de kerkelijke sector kunnen toch ook niet al te veel afwijken van wat elders gangbaar is.
Niet alleen in de kerk maar ook daarbuiten is de grens tussen betaalde en onbetaalde arbeid wel eens een punt van discussie. Hoe lang kun je van mensen vergen dat ze iets als vrijwilligerswerk doen en wanneer moet het beschouwd worden als een parttime functie, die dan ook dienovereenkomstig betaald wordt? In ieder geval kan duidelijk zijn dat je niet meer van vrijwilligerswerk kunt spreken wanneer het werk zo omvangrijk wordt dat mensen het eigenlijk niet meer naast hun baan kunnen doen.
Een ander gezichtspunt daarbij is dat vrijwilligerswerk, het woord zegt het al, vrijwillig is. Daarmee vormen vrijwilligers ook een onzekere factor. Een organisatie die veel met vrijwillige krachten werkt, moet daar wel degelijk rekening mee houden. Vrijwilligers laten het makkelijker voor een keer afweten of zeggen makkelijker hun medewerking op dan mensen in loondienst. Daar heb je meer greep op. Ook dat betekent dat er grenzen zijn aan de inzet van vrijwilligers.
Dat neemt niet weg dat vrijwilligers in tal van gevallen hun werk met enthousiasme doen. Mensen die buiten het arbeidsproces staan vinden het vaak leuk om op die manier toch nog zinvol en nuttig werk te kunnen doen. In allerlei bestuursfuncties kan men zich soms ook heel gewichtig voelen. Mensen zijn zoekers van eigen eer en ook in de sector van het vrijwilligerswerk lopen zelfzuchtige en onzelfzuchtige motieven vaak door elkaar.
Dat neemt niet weg dat we dankbaar mogen zijn voor het vele werk dat door vrijwilligers verzet wordt. In de toekomst zou dat wel eens moeilijker kunnen worden. VUT en prepensioen staan immers onder druk en steeds meer gehuwde vrouwen hebben een baan buitenshuis. Als gevolg daarvan zal het aanbod van vrijwilligers teruglopen.
Gelukkig is het in kerkelijke kring altijd nog zo dat veel mensen het besef hebben dat ze -de een hier, de ander daar- een handje moeten helpen. Ook al levert dat geen cent op (behalve het afscheidscadeau na zo veel jaar trouwe dienst), er bestaat ook een immateriële beloning. Bovendien telt vrijwilligerswerk tegenwoordig zwaar mee voor het krijgen van een koninklijke onderscheiding. Maar de echte vrijwilliger doet het daar natuurlijk niet voor.
De auteur is oud-hoofdredacteur van het RD.