Een handvol bijzondere vrouwen

In de Sint-Katelijnenstraat blijkt de stompe Sint-Romboutskathedraaltoren sinds kort ook als zandkoekje verkrijgbaar. Martine D’hont, echtgenote van bakker Willem Matthijs, reikt een Mechels Torentje aan. Of de lekkernij even grif over de toonbank zal gaan als de Maneblussertjes van chocolade, een andere zoete specialiteit, moet nog blijken.

Mayken Verhulst
27 May 2005 08:33Gewijzigd op 14 November 2020 02:35

Kardinaal Godfried Danneels lust ze in ieder geval graag. In dezelfde straat valt ook de naam van Mayken Verhulst, een getalenteerde miniatuurschilderes uit de zestiende eeuw. De weduwe van meesterschilder Pieter Coecke van Aalst was de schoonmoeder en mentor van Pieter Bruegel de Oude en voedde na diens dood zijn zonen Jan Brueghel de Fluwelen en Pieter Brueghel de Jonge op. De gevel van ’t Vliegend Peert, haar woonhuis, gaat schuil achter een rococogevel. Binnen kraakt de vloer nog als weleer. In het pand schuilt het Zotte Kunstkabinet, een museum dat een spotje op het penseelwerk van zotte schilders zet. De gedachte aan zwakzinnigen moet de bezoeker volgens conservator Jan Op de Beeck direct laten varen. „Het begrip ”zot” verwijst naar de satirisch-moraliserende thema’s die enkele kunstenaars op het snijvlak van de Middeleeuwen en de Renaissance kozen. Terwijl de burgerij op zoek was naar wereldse voorstellingen, drukte de religie nog haar stempel op de maatschappij. Jeroen Bosch beeldde als een van de eersten metaforen voor verwerpelijk gedrag en de bijhorende bestraffing af. Op die manier konden hij en schilderende collega’s alle zonden en ondeugden in geuren en kleuren uit de doeken doen. De woning van Mayken Verhulst fungeerde als spil in de productie van deze schijnbaar luchtige taferelen.

Adèle Colson
Mechelen kreeg in de Middeleeuwen zijn eerste stadsbeiaardier. Vanaf dat moment regende het muziek over de kerkelijke hoofdstad van België en luidden de carillons een grote muzikale traditie in. Zelfs de Russen weten waar de klepel hangt als ze de uitdrukking ”Malinovi Zvon” (Klokkenklanken uit Mechelen) bezigen. Die reputatie is vooral te danken aan Jef Denijn, die met zijn recitals de harten van muziekliefhebbers veroverde. Hij stichtte in 1922 ’s werelds eerste beiaardschool, waar studenten van allerlei nationaliteiten op de toetsen leren beuken. Adèle Colson ondervond wat dat betreft heel wat tegenstand. Leraar Staf Nees vond de beiaard geen instrument voor vrouwen en weigerde in 1928 deze jongedame les te geven. Verhitte discussies volgden, waarna uiteindelijk beslist werd dat Denijn zelf Adèle de kneepjes van het vak zou bijbrengen. Op de dag van haar eindexamen op de Sint-Romboutsbeiaard had ze echter pech. Het knoopje van de lus van haar schoen brak af. De studente speelde op kousenvoeten verder (tot haar nylons er in flarden bij hingen) én slaagde. Ze solliciteerde naar de post van stadsbeiaardier in Gent, maar daar hielden ze de boot af. Woest verscheurde Adèle haar diploma en trok zich ontgoocheld uit de beiaardwereld terug.

Mariette Teugels
Flarden carillonmuziek klinken ijl door De Cellekens, geen begijnhofje waar welgestelde adellijke dames zich als vrome lekenzusters ontpopten, maar oorspronkelijk een gesticht voor behoeftige alleenstaande vrouwen en weduwen. En nu het privé-domein van Mariette Teugels. De beeldhouwster liet in 1992 het oog op dit complex aan de Minderbroedersgang vallen. „Het stond al twintig jaar leeg en was compleet verkrot. Ik was al lang op zoek naar een atelier- en expositieruimte en was er meteen verliefd op.” De restauratie nam acht jaar in beslag en transformeerde de bouwval tot een pareltje in het historische centrum. Die inspanningen werden beloond met de Europa Nostra Award, een felbegeerde prijs voor het behoud van bijzonder erfgoed. Voor de nieuwe bewoonster was deze prestigieuze onderscheiding de kroon op haar levenswerk. „We hebben onze laatste euro in dit project geïnvesteerd. Mijn echtgenoot en ikzelf zijn 70 en de leningen zijn nog steeds niet afbetaald. Maar ik heb er nog geen seconde spijt van gehad. Ik woon hier in een oase van rust midden in de stad.”

Elke Op de Beeck
Je moet je ogen niet altijd geloven. De ’middeleeuwse’ gevels rond de Vleesmarkt zijn amper honderd jaar oud. Veel koopmanshuizen, kerken, markten en pleinen in Mechelen getuigen van een bloeiperiode. De voormalige hoofdstad van de Zuidelijke (Bourgondische) Nederlanden was actief met lakenhandel, de productie van goudleer en het maken van kasten en stoelen. De Koninklijke Manufactuur van Wandtapijten De Wit toont een ander ambacht: het weven van wandtapijten. Oorspronkelijk was dit een mannenberoep, maar onder de hoede van Yvan Maes De Wit, kleinzoon van oprichter Gaspard De Wit, zitten nu vijftien vrouwen in het eeuwenoude refugehuis Norbertijenabdij van Tongerlo met naald en draad gebogen over kostbare Vlaamse weefsels. Een wandeling van het wereldberoemde atelier aan de Schouteweg naar de Lange Schipstraat 13 neemt ongeveer een halfuur in beslag. Daar wacht achter een onopvallende gevel een andere boeiende attractie: het Mechels Horlogerie Museum. Voor een „interactieve” rondleiding trekt Elke Op de Beeck ten minste vijf kwartier uit. De dochter van Jozef restaureert evenals haar vader antieke klokken en horloges. Beiden zijn bij de tijd, want in het oude herenhuis geven ongeveer 1000 objecten seconden, minuten, uren, dagen, maanden of jaren aan. Jozef, die ook tijdwandelingen leidt (zie www.horlogeriemuseum.be), begon in zijn tienerjaren al met verzamelen, zodat Elke nu de vreemdste tijdmeters kan tonen. Bijvoorbeeld ’s werelds kleinste zandloper en een bloempotklokje. Bij de zogenaamde mysterieuze klokken geloof je evenmin je ogen.

Emilie Fresco
Verraad bracht haar in Mechelen, op de vreselijke ”binnenkoer” van de Dossinkazerne. Emilie Fresco dacht in het najaar van 1942 met hulp van bevriende relaties naar Zwitserland te kunnen vluchten, maar de (betaalde) reis vanuit haar geboorteplaats Den Haag leidde linea recta naar het hoofdkwartier van de Gestapo in Brussel. Van daaruit werd de 28-jarige jodin op transport gezet naar het SS-Sammellager Mecheln, het vertrekpunt van een deportatie zonder terugkeer: Auschwitz. Haar aangrijpende levensverhaal vertelt het Museum van Deportatie en Verzet in België van 5 november t/m 17 december in De Noker, het voormalige klooster van de cellenbroeders en later van de zusters franciscanessen. Het museum, dat in een vleugel van de voormalige kazerne is ondergebracht, geeft op een beklemmende wijze weer welk lot ruim 25.000 van hier gedeporteerde gevangenen in Polen wachtte. Emilie overleefde op een spectaculaire manier de oorlog. Ze werd na de bevrijding non en overleed op 19 maart op 90-jarige leeftijd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer