Prominent Spaans nazi-slachtoffer blijkt fantast
De in Spanje bekendste overlevende van de Duitse concentratiekampen heeft opgebiecht nooit in zo’n kamp te zijn geweest. De 84-jarige Enric Marco blijkt zijn hele oorlogsverleden, inclusief verzetsdaden in Frankrijk en gruwelen in concentratiekampen van de nazi’s, te hebben verzonnen, meldde het Spaanse dagblad El País woensdag.
Marco was tot voor kort nog de voorzitter van de Spaanse vereniging van voormalige gedeporteerden. Hij reisde in die functie eerder deze maand naar Oostenrijk voor de herdenking van de bevrijding van het concentratiekamp Mauthausen. Voor Marco werd dit echter een concentratiekamp te ver.
Een historicus had de zestigste verjaardag van de bevrijding aangegrepen om Marco’s verhalen onder de loep te nemen. Marco zag dinsdag geen andere uitweg meer dan de waarheid in een kort communiqué te erkennen.
Marco zei tegen het persbureau Efe dat hij niet uit kwaadaardigheid heeft gelogen. „Ik dacht dat mensen me meer aandacht zouden geven en dat ik zo beter het lijden van de mensen die in de concentratiekampen zaten voor het voetlicht kon brengen.”
Marco heeft altijd rondgebazuind dat hij aan het einde van de Spaanse burgeroorlog (1939) naar Frankrijk vluchtte en daar verzetsstrijder tegen fascisten en nazi’s was, zoals zo veel Spaanse republikeinse vluchtelingen.
Zo viel hij in handen van de nazi’s, die hem onder meer in de concentratiekampen Flossenburg en Mauthausen opsloten. Over die verschrikkelijke ervaringen publiceerde hij in 1978 het boek ”Memoria del infierno” (Herinneringen aan de hel).
In werkelijkheid verliet Marco in 1941 Spanje als arbeider om in Duitsland te werken. Volgens de laatste opgebiechte versie van Marco’s levensverhaal heeft hij toen in Duitsland wel enige tijd in voorarrest gezeten omdat hij verdacht werd van samenzwering tegen het Duitse Derde Rijk. De Duitse aanklagers lieten hem echter begin 1943 weer gaan en hij keerde terug naar Spanje.
In de versie die Marco bijna zestig jaar volhield, kwam hij evenwel pas 2,5 jaar later naar Spanje. Het kamp waar hij zat, Mauthausen, werd namelijk pas in mei 1945 bevrijd door de geallieerden.
Marco begon in Spanje snel te verhalen over zijn heldhaftigheid en de ontberingen in Frankrijk en Duitsland. Dat hij dat zo lang heeft kunnen doen zonder te worden tegengesproken, heeft mogelijk te maken met de afwezigheid van andere Spaanse slachtoffers van de nazi’s. Na de Bevrijding keerden vrijwel geen Spanjaarden die de Duitse kampen hadden overleefd, terug naar het Spanje van generaal Franco. Bijna allemaal vonden ze in Frankrijk een nieuw vaderland dat hun verblijfspapieren en rechten op pensioen schonk.
Marco’s oorlogsverhalen werden in Spanje niet alleen voor zoete koek geslikt, maar ze gaven Marco ook een rol in zijn naoorlogse leven. De ex-verzetsstrijder en overlevende van concentratiekampen schopte het in 1978 zelfs tot voorzitter van de linkse vakcentrale CNT. In 2001 kreeg hij nog een hoge onderscheiding van de Catalaanse regionale regering, het kruis van Sant Jordi, voor zijn „leven in dienst van de strijd tegen het franquisme en fascisme en ten behoeve van de strijd van de vakbond.”
Op 1 mei werd Marco nog tot voorzitter van de vereniging van ex-gedeporteerden herkozen. Maar kort erna gonsde het van de geruchten dat de historicus niets over Marco in kampen kon vinden. Marco gaf zijn leugens na enkele dagen toe. De vereniging kreeg eindelijk een voorzitter die wel tijdens de oorlog in Mauthausen was geweest, Eusebi Perez (89).
Maar helemaal was de vereniging nog niet van Marco af. Perez was zo plotseling voorzitter geworden dat hij de rede voorlas die Marco voor de plechtigheid had geschreven.