Renovatie van het Binnenhof kost veel geld, maar het is goed besteed
Minister Hugo de Jonge (Binnenlandse Zaken) heeft dinsdag de Tweede Kamer gewaarschuwd dat de renovatie van het Binnenhof opnieuw duurder uitpakt dan eerder werd ingeschat. Een jaar geleden was er al ruim 843 miljoen euro nodig, terwijl in 2015 werd uitgegaan van een startbudget van 475 miljoen euro. Nu zouden de kosten zomaar kunnen oplopen tot een miljard euro. Dat is heel veel geld, maar een gebouw als het Binnenhof is het zeker waard.
Iedereen die weleens bij een verbouw- of renovatieproject betrokken is geweest, kent het. Uiteindelijk kost het project meer geld dan eerst werd geraamd. En niet zelden duurt de verbouw ook langer dan eerst werd ingeschat.
Bij de renovatie van zo ongeveer het meest ingewikkelde gebouw dat Nederland kent, het Binnenhof in Den Haag, gebeurt dat nu ook. Toen de plannen voor de renovatie werden gelanceerd, was voor de minst betrokken toeschouwer al één ding zeker: dit gaat lang duren en het gaat heel veel geld kosten. Nu het complex in kaart is gebracht, blijkt dat ook inderdaad zo te zijn. Want het Binnenhof is niet alleen een in de wereld uniek regeringscentrum, het is ook een geschiedenisboek waarvan de woorden in steen geschreven zijn.
Voor een land waar iedere uitgegeven euro aan een renovatieproject uitgebreid besproken wordt, is dat een kwestie van formaat. Weer is zoveel miljoen euro extra nodig en weer gaat het langer duren voor de volksvertegenwoordigers terug kunnen keren naar deze historische plek. Want we hebben het hier wel over gemeenschapsgeld dat ook aan andere zaken besteed had kunnen worden. Het zijn bekende discussies die er ook waren rond de restauratie van het Haagse Huis ten Bosch en de verbouwing en renovatie van Paleis het Loo in Apeldoorn.
Natuurlijk moet iedere uitgegeven euro aan dit soort projecten verantwoord worden. Het is inderdaad gemeenschapsgeld dat alle Nederlanders samen op moeten brengen. Daarmee mag nooit lichtvaardig worden omgegaan. In dat verband is het ook goed dat de Tweede Kamer eerdere plannen als te megalomaan naar de prullenbak heeft verwezen. Tegelijk moet beseft worden dat je beter maar helemaal niet aan dit soort projecten kunt beginnen als je niet van tevoren weet dat er diepe zakken nodig zijn om het tot een goed einde te brengen. Kun je bij een gewoon nieuwbouwproject zelf de kaders aangeven van wat de realisatie mag kosten, bij een renovatie als die van het Binnenhof bepaalt het gebouw in zekere zin de duur en kosten van de renovatie. Een rijk land als Nederland moet daarover niet eindeloos klagen, maar moet dankbaar zijn dat het een tastbaar object heeft waar de huidige en de komende generaties door de geschiedenis kunnen wandelen en die geschiedenis kunnen aanraken. Hoezeer de overheid ook heeft toe te zien op een goede besteding van belastinggeld en hoezeer zij te waken heeft voor onnodige uitgaven, zal de toekomst uitwijzen dat zo’n renovatie niet snel te grondig kan zijn uitgevoerd.