Driftig kind vraagt leiding, geen straf
Het is verleidelijk om je kind bij een driftbui de kamer uit te sturen. Of verdriet weg te wuiven als er tranen komen. Probeer emoties te doorgronden en te benoemen, adviseren twee Vlaamse kinderpsychologen. Daar kom je allebei verder mee.
Je kind op de trap parkeren om af te koelen is de therapeuten Anky De Frangh en Gitte De Bruyn een doorn in het oog. Ze begrijpen het wel, maar ze hebben goede redenen om aan te nemen dat het niet helpt. De driftkop lijkt er rustig van te worden, maar in feite zeg je als ouder: „In moeilijke situaties zoek je het zelf maar uit.” In hun eerder dit jaar verschenen boek ”Waarom doe jij nu zo?!” leggen ze uit wat dan wel verstandig is.
Het sleutelwoord is emotiecoaching, het kind helpen om de reden van zijn boosheid, verdriet of teleurstelling helder te krijgen en daarnaar te handelen. Dat is niet iets wat ouder en kind zomaar beheersen en het hoeft ook niet altijd. Als een ouder 40 procent van de tijd aan het emotiecoachen is, vinden De Frangh en De Bruyn dat al heel wat.
Kijk waar je kind aan toe is en of de boodschap overkomt, adviseren de schrijvers. Jonge kinderen zijn nog niet in staat om te reflecteren op hun eigen gedrag, maar moeten leren dat niet alles toelaatbaar is. Ook het puberbrein is nog verre van af, al doen ze zelf erg hun best het tegendeel te bewijzen. Soms is het beter om even te zwijgen. Smeed het ijzer als het koud is, is het advies, met een knipoog naar het bekende spreekwoord.
De tientallen situaties die de auteurs in aparte kaders beschrijven, helpen om een beeld te krijgen van hoe dat in de praktijk vorm krijgt. Al moet worden gezegd dat oudere kinderen er bekaaid van afkomen, terwijl juist bij die leeftijdsgroep opvoeders wel wat handvatten kunnen gebruiken.
Bij het lezen van de eerste hoofdstukken van het boek kan je als lezer de gedachte bekruipen dat de auteurs doorschieten in de aandacht en het begrip voor het kind. Toch is dat niet terecht, want hoe verder je in het boek vordert, des te meer zie je dat De Frangh en De Bruyn –zelf ook opvoeders– de touwtjes niet uit handen geven. Je mag zeker boos zijn en je stem verheffen, zeggen ze zelfverzekerd. Kinderen moeten weten waar ze aan toe zijn.
Ouder en kind zijn een team, maar jij bent de teamleider, zo vatten ze die boodschap mooi samen. Kinderen hebben leiding nodig, het geeft ze rust en veiligheid. Laat wel zo veel als kan de regie bij het kind liggen, dat is goed voor het zelfvertrouwen. Jij bepaalt als ouder hoe laat het naar bed gaat, maar het mag zelf beslissen welk verhaaltje er wordt voorgelezen.
Uiteindelijk is iedereen ermee geholpen als kind én ouder leren hun emoties onder ogen te zien en ernaar te handelen, concluderen beide kinderpsychologen. Mocht de stress toch toeslaan en er de oorzaak van zijn dat je kortaf of boos reageert, probeer dan eerst zelf weer het juiste evenwicht te verkrijgen.
Afwijken van je norm mag altijd, zeker als de situatie daarom vraagt. Dat een kind voor één keer wat langer op de tablet mag, omdat je moe bent of hoofdpijn hebt, is prima uit te leggen. Het leert hem meteen dat je niet altijd perfect hoeft te zijn.
Evengoed is het zinvol om met begrip te reageren als een kind ’s avonds zijn pyjama niet zelf aan wil doen, terwijl hij zich ’s ochtends prima kan aankleden. Wie moe is kan minder aan en dan is het fijn als papa of mama een helpende hand biedt. De volgende keer kan je kleuter het vast weer zelf, dat is geen machtsstrijd waard.
De Frangh en De Bruyn hebben een prettig leesbaar boek geschreven dat ouders die worstelen met het gedrag van hun kind echt een helpende hand biedt. De her en der opduikende Vlaamse woorden en zinsconstructies leveren weleens een glimlach op, maar echt storend zijn ze niet.
Waarom doe jij nu zo?!, Anky De Frangh en Gitte De Bruyn; uitg. Borgerhoff & Lamberigts; 288 blz.;
€ 24,99