Zonen van de bergbeklimmers, Peter Hillary en Jamling Tenzing Norgay, waren bij de plechtigheid present. Het vliegveld Tenzing-Hillary ligt bijna 40 kilometer van de op de Chinese grens gelegen top en wordt voornamelijk gebruikt om bergbeklimmers voor hun expedities naar de berg te vliegen. Het is er inmiddels een toeristisch centrum geworden waar ongeveer 35.000 mensen jaarlijks een vermogen betalen om een tocht naar of rond de top met een speciale vergunning en meestal een gids te kunnen maken. Slechts een klein deel, tussen de 350 en 500 alpinisten, komt uiteindelijk echt op de bergtop te staan.

Sinds 1953 zijn er ongeveer 6000 mensen geweest die op de top hebben gestaan, meestal in de maand mei. Dit jaar hebben de Nepalese autoriteiten 478 vergunningen afgegeven voor de veelal buitenlandse alpinisten die op het puntje van de berg willen staan. Meer dan negenhonderd sherpa’s (gidsen) hebben een vergunning om de buitenlanders tegen ruime vergoedingen naar de top te helpen.