Voorpagina 13 oktober 2000

Israël wreekt moord op reservisten

Midden-Oosten op
de rand van oorlog

Van onze buitenlandredactie
JERUZALEM – In het Midden-Oosten dreigt een nieuwe oorlog. Israël wreekte met luchtaanvallen op gebouwen van de Palestijnse autoriteit die tot vanmorgen vroeg duurden de moord op drie Israëlische reservisten. In Jeruzalem maakten Israëlische strijdkrachten zich op om een Palestijnse ”dag van woede” vandaag het hoofd te bieden. Alle weekeindverloven zijn volgens de Israëlische radio ingetrokken.


Terwijl het geweld escaleerde tot een niveau dat zich op de Westoever en in de Gazastrook in geen tientallen jaren heeft voorgedaan, probeerden wereldleiders beide partijen tot bedaren te brengen. Volgens Britse zegslieden heeft de Egyptische president Hosni Mubarak na telefonisch spoedoverleg met de Amerikaanse president Bill Clinton en de Palestijnse leider Yasser Arafat de Israëlische en de Palestijnse leiders uitgenodigd voor een topontmoeting.

Het is de vraag of de Israëlische premier Ehud Barak daar nog toe bereid is. In diverse interviews legde Barak de schuld voor het geweld bij Arafat, wiens vredeswil hij in twijfel trok en die hij indirect verantwoordelijk stelde voor de lynchpartij in Ramallah. Barak voerde tot diep in de nacht overleg met fractieleiders in de Knesset, onder wie oppositieleider Ariel Sharon, over de vorming van een regering van nationale eenheid. De Likud-leider gooide op 28 september olie op het vuur met een demonstratief bezoek aan het moskeeëncomplex op de Tempelberg in Jeruzalem.

Het in zeven jaar moeizaam opgebouwde complex van afspraken om de Palestijnen zelfbestuur te geven en de veiligheid van Israël te waarborgen brokkelde gisteren binnen enkele uren af. Vier Israëlische reservisten die met hun burgerauto een verkeerde afslag hadden genomen kwamen midden in de autonome Palestijnse stad Ramallah terecht. Zij vluchtten naar het politiebureau. Toen het gerucht zich verspreidde dat het mogelijk om geheime agenten ging, werd het bureau door een meer dan duizendkoppige menigte belaagd. Enkele Palestijnen wisten door te dringen tot de ruimte waar de Israëliërs werden vastgehouden en brachten twee van hen om het leven. De menigte joelde van instemming toen de moordenaars in het raam verschenen en hun bebloede handen toonden. Vervolgens werden de lijken naar buiten gegooid en vertrapt. Barak zei dat ook een derde soldaat was „gelyncht en verminkt.” De Israëlische radio meldde dat de derde soldaat was verbrand in de auto.

Israël vergold de moord met raketaanvallen op Ramallah, maar ook op het hoofdkwartier van Arafat in Gaza-stad. Een van de raketten explodeerde slechts 50 meter van het kantoor waar Arafat zich op dat moment bevond, zeiden medewerkers van de Palestijnse leider. Een strijdlustige Arafat maakte later een rondrit langs de getroffen gebouwen. Tegen een juichende menigte die hem opwachtte toen hij bij zijn kantoor terugkeerde zei Arafat dat de aanvallen het Palestijnse volk er niet van zullen weerhouden hun „mars op Jeruzalem” voort te zetten.

Oorlogsverklaring
In het in de buurt van Gaza-stad gelegen Beit Lahia troffen raketten het hoofdkantoor van Tanzim, de gewapende vleugel van Arafats Fatah-beweging. Ook vijf schepen van de Palestijnse marine zijn verwoest, meldde het Palestijnse persbureau Wafa. Bij de Israëlische aanvallen zouden zeker twaalf mensen gewond zijn geraakt. In Jericho staken Palestijnen een oude synagoge in brand. Kennelijk als vergelding hiervoor vielen Israëlische gevechtshelikopters later de Palestijnse politieacademie in Jericho aan. In het in de buurt van Nablus gelegen Salfit werden gewapende mannen door gevechtshelikopters bestookt. In Hebron brak 's avonds een vuurgevecht uit.

Het Israëlische leger omschreef de raketaanvallen als een „beperkte actie in antwoord op de barbaarse daad” in Ramallah en benadrukte dat technieken voor precisiebombardementen werden toegepast. Israël zei niet de bedoeling te hebben de Palestijnse gebieden weer onder zijn gezag te nemen, maar de aanval moest tonen dat Israël bereid was zware wapens in te zetten waar de Palestijnen niet over beschikken.

„Dit is een oorlogsverklaring”, zei de Palestijnse toponderhandelaar Saeb Erekat over de beschietingen. De Israëlische onderminister van Defensie, Ephraim Sneh, stelde dat zijn land geen keus had. Hij voegde daaraan toe dat het „nooit te laat is” om de vredesbesprekingen te hervatten.

Zie ook:
Reservisten namen de verkeerde afslag

„Het is de stilte voor de storm”

Terreuraanslagen in Aden en Sanaa

Amerikanen vaker doelwit

Bondsdag vraagt Joden te blijven