Voorpagina13 oktober 2000

„Het is geen uitzondering dat passanten op de Westoever verkeerd rijden”

Reservisten namen de verkeerde afslag

Van onze buitenlandredactie
RAMALLAH – Wat begon met een verkeerde afslag, is gisteren uitgelopen op Israëlische beschietingen van de Palestijnse gebieden. Een reconstructie van de dood van drie Israëlische reservisten.

Volgens Israëlische defensiefunctionarissen waren vier reservisten onderweg naar een legerbasis op de Westelijke Jordaanoever, waar ze zich moesten melden. Ze reden in een auto met Israëlisch kenteken door een deel van de Westoever dat nog onder Israëlisch gezag staat. In de buurt van het door Palestijnen bestuurde Ramallah, even ten noorden van Jeruzalem, moeten de soldaten een verkeerde afslag hebben genomen, stelde het Israëlische leger vast, en kwamen ze op Palestijns grondgebied terecht.

De bewegwijzering op de Westoever laat te wensen over, en het is geen uitzondering dat passanten er verkeerd rijden. In juni nog kwamen vier Israëlische bussen die onderweg waren naar een Joodse nederzetting per ongeluk in het Palestijnse vluchtelingenkamp Kalandiya terecht, waar de voertuigen in brand werden gestoken.

Bebloed
Volgens het Israëlische leger hadden de reservisten niet in de gaten dat ze Palestijns gebied binnenreden. De auto kon ongestoord doorrijden bij een controlepost, die het grootste deel van de tijd niet eens is bemand.

Van de mannen van wie met zekerheid vaststaat dat ze in de auto zaten, droeg er één zijn uniform en waren de anderen in burger. Normaal gesproken krijgen de reservisten pas bij de basis waar ze zich moeten melden hun uniform.

Ze liepen in het oog, in Ramallah. Een groep Palestijnen zag dat de auto en de inzittenden uit Israël kwamen en zette de achtervolging in. De Israëliers maakten direct rechtsomkeert, om dekking te zoeken in het Palestijnse politiebureau dat ze zojuist waren gepasseerd, op het Manaraplein in het centrum van de stad.

De Israëliers wisten het politiebureau ongedeerd te bereiken, waar ze werden opgevangen. Toen de Palestijnse agenten daarop contact zochten met de Israëlische autoriteiten om hun te vragen de Israëliers te komen oppikken, sloeg de woedende menigte toe.

Inmiddels had het gerucht zich verspreid dat de Palestijnse politie verscheidene Israëliërs zou vasthouden en dat die Israëliërs mogelijk zelfs deel zouden uitmaken van de door Palestijnen zo gehate geheime Israëlische eenheid die Palestijnse voortvluchtigen met behulp van scherpschutters uitschakelt. Honderden Palestijnen –gesproken wordt van een menigte van 1500– verzamelden zich voor het politiebureau om de executie van de mannen te eisen. De politie riep de mensen op te vertrekken, maar een tiental Palestijnen wist het bureau via een raam binnen te klimmen.

Op tv-beelden was te zien hoe een van de belagers voor het raam van de eerste verdieping verscheen en een V-teken maakte, om zich vervolgens weer in het gevecht te mengen. Twee mannen verschenen voor het raam en lieten hun bebloede handen zien. Er waren eveneens beelden zien van een andere man aan een raam van het politiebureau. Het zou gaan om de politiechef van Ramallah, die de menigte opriep deel te nemen aan de moordpartij.

Grote aantallen gewapende Palestijnse veiligheidstroepen in de omgeving staken geen vinger uit om de Israëli's te redden. De Palestijnse Autoriteit probeerde tevergeefs de beelden in beslag te nemen, meldde de Israëlische tv.

Op de achtergrond was te zien hoe een groepje mannen inslaat op iets wat of iemand die op de grond lag. De menigte buiten juichte. Later was te zien hoe het lichaam van een van de Israëlische reservisten ondersteboven uit het raam hing. Toen het viel, werd het op de grond belaagd door boze Palestijnen, die het schopten en sloegen met wat ze in hun handen hadden. Het laatste beeld toonde bloedvlekken op de muur.

Een journalist van de Duitse televisiezender ZDF zag hoe een Palestijnse horde het brandende lichaam van een van de afgeslachte militairen door de straten van Ramallah sleepte.

Straffen
De toegetakelde lichamen zijn inmiddels overgedragen aan het Israëlische leger. Een van de slachtoffers was zo verminkt dat hij nauwelijks meer te herkennen was. De vierde Israëliër werd gistermiddag zwaargewond aan de Israëlische autoriteiten overgedragen.

Volgens diplomaten zou de Palestijnse leider Yasser Arafat tegen de Britse minister van Buitenlandse Zaken, Cook, zijn spijt hebben uitgesproken over de lynchpartij. De Israëlische premier, Ehud Barak, stelde dat het erop lijkt dat Arafat „geen partner voor vrede” meer is. Hij zei de Palestijnse Autoriteit voor een deel verantwoordelijk te houden. Barak beloofde de daders van de lynchpartij te zullen opsporen en te straffen.