Kerkelijk Leven

Ds. C. Harinck: Geen leentjebuur te spelen bij de evangelischen

De betekenis van de 'gewone' gaven

Door J. M. D. de Heer
HOUTEN – De bezinning omtrent Geestesgaven die prof. dr. C. Graafland op gang bracht, is volgens ds. C. Harinck nodig, „maar ook gevaarlijk.” Eerder schreef hij over deze gevaren in zijn boek ”De charismatische beweging” (1995). Opnieuw onderstreept hij de betekenis van de 'gewone' gaven: wedergeboorte, geloof en bekering. „In de gereformeerde theologie liggen krachten die de crisis van vandaag kunnen doorstaan. Daarvoor hoeven we geen leentjebuur te spelen bij de evangelische beweging.”

Binnen zijn kerk, de Gereformeerde Gemeenten, herkent ds. Harinck het probleem van de gezagscrisis van het ambt tot op zekere hoogte. Over het algemeen is er achting voor ambtsdragers. Jongeren gaan er wel anders mee om, tekent hij hierbij aan. „Voor hen hangt er geen, wat Graafland zou noemen, mystieke waas om het ambt. Ze letten meer op de kwaliteiten van ambtsdragers.”

Functioneel denken, noemt Graafland deze houding. Is ze legitiem? Ja, zegt ds. Harinck. „Vroeger kwam je mensen tegen die iets waar vonden enkel omdat de dominee het zei. Jongeren vragen nu meer of de dominee, op grond van de Schrift, werkelijk iets te zeggen heeft. Ze willen het waarom van wat je zegt weten. Als je dat uitlegt, buigen zij meestal wel voor het gezag van het Woord. Toch leeft ook veel de moderne gedachte: Dat zie ik anders en dat voel ik anders.”

Belangrijkste gaven
De predikant uit Houten deelt Graaflands mening dat de gemeente charismatisch hoort te zijn. „De kerk bestaat bij de gratie van de gaven van de Heilige Geest.” Toch heeft hij bezwaren tegen de aanpak van de hoogleraar. „Ik leg graag nadruk op de belangrijkste gaven van de Geest: wedergeboorte en het geloof in de Heere Jezus. We noemen dat de 'gewone' gaven, maar ze zijn juist heel bijzonder. Daardoor vergadert Christus Zijn kerk.”

De tweede stap, vervolgt ds. Harinck, is het uitdelen door de Geest van verschillende gaven aan de gemeente. Gaven van schriftuitleg, leidinggeven, vertroosten en bemoedigen. De Geest zorgt ook dat deze gaven worden opgemerkt. Zo baant Hij een weg tot de ambten. Daarvoor is beproeving nodig, opdat niemand zich als ambtsdrager indringt. De natuurlijke weg is dat de gemeente door een stemming vertrouwen uitspreekt. De gaven gaan dan vergezeld van een kerkelijke opdracht.

Uit deze schriftgegevens leidt de predikant af dat alle gaven weliswaar niet gebonden zijn aan een ambt, maar dat gaven en ambten in de Bijbel „nauwer op elkaar betrokken zijn dan in Graaflands boek. Beide zijn gegeven door de Heilige Geest. In Efeze 4:8 staat dat Christus na Zijn hemelvaart gaven gaf. Hier gaat het niet om charismata, dat woord gebruikt de grondtekst niet, maar om mensen die Hij tot een ambt roept. Christus gaf ook mensen mét ambten aan de kerk.”

De tweede conclusie is een heel praktische. „De kerkenraad zal goed moeten opletten of er in de gemeente mannen zijn aan wie de Heilige Geest gaven uitdeelde. De raad moet daar heel serieus mee omgaan en zien hoe die gaven een plaats kunnen krijgen in dienst van de gemeente.”

Korinthe
In zijn studie vraagt prof. Graafland aandacht voor de gemeente in Korinthe, waar profetie en tongentaal op vrij grote schaal voorkwamen. Hebben de verschillende gemeentevormen in het Nieuwe Testament niet alle een blijvend bestaansrecht, vraagt hij zich af, die naar gelang de situatie erom vraagt, kunnen worden toegepast?

Ds. Harinck kan niet meegaan met deze gedachte. „De gemeente in Korinthe ging op in het bijzondere. Daarom waarschuwt Paulus dat ze volwassen moet worden in het verstand (1 Korinthe 14:20). In zijn ogen bleef de bruisende gemeente te veel in de kinderschoenen staan (3:1). Efeze en Filippi toonden met hun ordelijker gemeenteleven, onder leiding van ambtsdragers, meer tekenen van volwassenheid. Daarom is het nog niet zo verkeerd geweest dat Calvijn zich voor de inrichting van de gemeente meer richtte op Efeze en de pastorale brieven aan Timotheüs en Titus. Naar die gemeentevormen wilde de Heilige Geest de jonge kerk blijkbaar leiden.”

Plotseling: „Wij hebben niet minder dan de gemeente van Korinthe, maar juist meer.” Wij hebben de volledige canon, legt ds. Harinck uit. „Wat hadden de eerste gemeenten aan kennis? Ze moesten het hebben van getuigenissen van de apostelen en van uitspraken van Jezus die van mond tot mond gingen. De openbaring was niet compleet, er leefden veel vragen. In deze situatie is de Heilige Geest zo goed geweest extra openbaringsmiddelen te gebruiken als profetie en tongentaal om waarheden te openbaren en voor ontsporingen te behoeden. Maar bestudering van 1 Korinthe 13 leert dat de bijzondere gaven niet zaligmakend zijn en zelfs zullen verdwijnen. Ze zijn niet zo belangrijk als de Korinthiërs toen en sommigen nu denken.”

Gemeente inschakelen
Welke plaats krijgen de gaven in het gewone gemeenteleven? „De Reformatie erkende het ambt van alle gelovigen. De gemeente is geen onmondige en zwijgende groep mensen. De reformatoren wilden daarom graag de hele gemeente inschakelen. Na de zondagse eredienst gingen gemeenteleden in gevangenissen uit de Bijbel lezen. In groepen kwamen ze, onder leiding van ambtsdragers, bijeen om de Schrift te bestuderen. Gevluchte hugenoten vertelden tijdens de kerkdienst over de noden in hun gemeenten en vroegen om voorbede. In de kerk is genoeg te doen. Daarom moeten we niet karig zijn met het inschakelen van gemeenteleden voor evangelisatiewerk, verenigingsleven en bezoekwerk. Onder leiding van de diaconie zouden vrouwen hulpvragen vanuit de gemeente kunnen coördineren.”

En als een lid van de gemeente, in een nauwe omgang met God en gedreven door de Heilige Geest, iets goeds van de Heere heeft te vertellen, zou daarvoor plaats moeten zijn in de eredienst? In Russische baptistengemeenten maakte ds. Harinck dit mee. „Dat gaf indruk.” Tegelijkertijd is hij bang voor ontsporingen. Een baptistenpredikant uit Ghana vertelde hem dat hij na de preek de gemeente gelegenheid geeft iets te zeggen. Telkens stond echter dezelfde man op die zei een woord van de Geest te hebben. „Maar hij breekt af wat ik preek”, klaagde de predikant.

Getrouw
God is getrouw, vat de Houtense predikant zijn visie op de kerk samen. „Ik geloof dat de Heilige Geest wegen zal vinden om de kerk in het Westen te laten overleven. Maar dat dit zal gaan via een terugkeer naar de bijzondere Geestesgaven, betwijfel ik. Ik verwacht uitkomst van een herleving van een reformatorische leer en prediking.”



• „Ambtelijk gezag neemt drastisch af”
• Onontwijkbare vragen bij bescheiden gedachten

Dit is het laatste artikel in een serie van vier over ambten en gaven.

Vorige afleveringen:
• Reacties
• „Ambt heeft niet automatisch gezag”
• De kerk is geen passagiersschip