Kerkelijk Leven

Ds. De Vries: Ambtsdrager moet bewogenheid Christus uitstralen

„Ambt heeft niet automatisch gezag”

Door J. M. D. de Heer
ELSPEET – Tussen ambt en gezag bestaat in de praktijk vaak een automatisch verband. Ds. P. de Vries is het met deze kritiek van prof. dr. C. Graafland eens. „Als het goed is, heeft een ambtsdrager gezag vanuit de bewogenheid van Christus die hij uitstraalt.” Toch laat de Elspeetse predikant het objectieve van het ambt, de volmacht van Christus, niet graag vallen. „Een ambtsdrager komt niet als privé-persoon bij een gemeentelid. Hij heeft een opdracht van Godswege.”

Als jong predikant bestudeerde ds. De Vries vragen rond ambt en gezag. Zijn gedachten hierover verschenen in boekvorm onder de titel ”De weg Zijner getuigenissen” (1986).

Het gezagsverlies van het ambt heeft onder meer te maken met de kerkelijke versplintering, denkt de predikant. „Dit wordt aangewakkerd door het moderne levensklimaat, waarin mensen zich minder aan gezag gelegen laten liggen.” Het ingrijpendst vindt ds. De Vries evenwel dat er zelfs aan het gezag van de Bijbel wordt getornd. „De nadruk op de ervaring gaat ten koste van de leer en de levensstijl die op Gods Woord gegrond is.”

Moeite
Graaflands moeite met de gereformeerde ambtsleer heeft te maken met het ontbreken van een omlijnd woord voor ambt in het Nieuwe Testament. „Het woord Drie-eenheid staat ook niet in de Bijbel”, reageert ds. De Vries. Meer moeite nog heeft de hoogleraar met het ouderlingschap als een regeerambt. De gereformeerde ambtsleer zou zich te eenzijdig op 1 Timótheüs 5:17 hebben beroepen. Ds. De Vries wijst erop dat de bijbelse woorden opziener, oudste en voorganger al een gezagsverhouding veronderstellen. „Regeren ziet op de volmacht die ambtsdragers van Christuswege ontvangen. Juist de Nadere Reformatie en het puritanisme hebben dit regeerambt heel concreet ingevuld, zodat vertroosting, vermaning, bemoediging daarin een volwaardige plaats krijgen.”

Tegelijkertijd geeft hij direct toe dat je de gereformeerde ambtspraktijk niet in alle onderdelen kunt afleiden uit het Nieuwe Testament. „Een belangrijke oorzaak is dat de brieven van Paulus gelegenheidsgeschriften zijn, die ingaan op concrete problemen in de gemeenten.” Toch kun je uit die praktische invulling van het gemeenteleven wel degelijk hoofdlijnen omtrent de ambten afleiden, vindt hij. Zo zie je bijvoorbeeld een onderscheid tussen mensen die leren en mensen die dienen.

Het onderscheid tussen predikanten en ouderlingen zoals wij dat nu kennen, gaat weer terug op een historische ontwikkeling uit de zestiende eeuw. In de Bijbel liggen ze dicht bij elkaar. Misschien is dit wel de zwakste schakel in de gereformeerde ambtsleer, oppert de hervormde predikant.

Centrum
Ambt of charisma, wat staat centraal in de nieuwtestamentische gemeente? Ds. De Vries maakt geen keuze. „Centraal staat de belofte van Christus: Ziet Ik ben met U, alle de dagen. Uiteindelijk gaat het niet om gaven, noch om ambten. De Heere waarschuwde Zelf dat er velen zijn die tot Hem zullen zeggen dat ze in Zijn naam profeteerden, duivelen uitwierpen, krachten deden. Die gaven zullen ons niet redden, maar alleen de verzoening met God, die leidt tot een leven tot Gods eer.”

Ambten zijn niet overbodig als de Heilige Geest overvloedig werkt, vervolgt de Elspeetse pastor. „Ze zijn juist gegeven om de gemeente ervoor te behoeden dat ze meegesleurd wordt met allerlei wind van leer. Laten we kringen zonder ambtsdragers niet idealiseren. Daar treedt nogal eens een sterke man op, die dictator wordt.”

Ds. De Vries gaat „heel ver” met Graafland mee in de gedachte dat het gezag van een ambtsdrager niet iets formeels is, automatisch gegeven met het ambt, maar iets inhoudelijks, gebonden aan zijn persoon. „Als het goed is, straalt een ambtsdrager de bewogenheid van Christus uit. Dan hoeft hij geen beroep te doen op zijn ambt. Maar vooral in het vermanen zou het nog gevaarlijker zijn als hij zich moest beroepen op zijn eigen godzaligheid. Dan valt het objectieve van de volmacht van Christus weg. Een ambtsdrager komt niet als privé-persoon bij een gemeentelid. Hij heeft een opdracht van Godswege en is verantwoording schuldig aan God. Een gemeentelid mag zich dus niet verschuilen achter de opmerking: Er gaat niet zo veel van die man uit.”

Aan de andere kant keurt de Elspeetse predikant een beoordeling van de ambten op hun bijdrage aan de opbouw van de gemeente, het zogeheten functionele denken, niet af. „Zoals je elke gedoopte mag vermanen als hij geen kenmerken van wedergeboorte vertoont, zo mag een ambtsdrager aangesproken worden als hij zijn ambt niet naar behoren vervult.”

Gezelschappen
De hervormde predikant heeft het idee dat in het verleden ook in afgescheiden kringen ambtsdragers en gemeente dichter bij elkaar stonden dan nu. „Bij het beroepen van een dominee werd wel gebeden of het een man mocht zijn die de Heere vreesde. Nu vind je soms de instelling: Hij is dominee, geaccepteerd door het curatorium, dus vanzelf, hij is een kind van God. Je mist soms een gezonde kritische inslag. Als ik ergens Graafland bijval, is het wel in zijn kritiek op het scheidingsdenken – het ambt staat vaak hoog boven de gemeente, de gemeente staat ver van het ambt.”

Aan het slot van Graaflands boek ”Gedachten over het ambt” had ds. De Vries een licht teleurgesteld gevoel. „Hij verwoordt wel zijn verlegenheid met de gereformeerde ambtsleer, maar biedt niet echt een alternatief. Soms lijkt hij terug te willen naar een gemeentestructuur met enkel vrijwillige ambten. Als je doorredeneert, lijkt het doperdom betere papieren te hebben dan de reformatorische kerkinrichting. In feite zou je dan ook de theologische studie moeten afschaffen, omdat het ambt vrijwel opgaat in de gaven van de Geest. Maar vanuit onze situatie vind ik het goed te verdedigen dat een predikant een grondige opleiding krijgt, ook al staat dat zo niet uitdrukkelijk in de Schrift genoemd.”

Remedie
Op de vraag waar de remedie ligt voor het verlies van ambtelijk gezag, antwoordt ds. De Vries dat ambtsdragers zich vooral bewust moeten zijn van hun dienende taak. „We zijn er voor de gemeente. Zien we ernaar uit dat deze met God wordt verzoend, door Gods Geest wordt vervuld, open is naar elkaar en nodigend naar de wereld? We hoeven geen activisme te kweken, maar wel hoop ik dat ambtsdragers het besef levendig houden dat het ambt der gelovigen uitstraling hoort te hebben richting gezin, school, werk. Ik ben ervan overtuigd dat als God een mens bekeert, hij een getuige wordt. Aan de andere kant hoop ik dat gemeenteleden beseffen dat de kerk hier nooit volmaakt wordt. Geduld hebben met zwakheden geldt ook richting ambtsdragers.”



• „Ambtelijk gezag neemt drastisch af”
• Onontwijkbare vragen bij bescheiden gedachten

Dit is het tweede artikel in een serie van vier over ambten en gaven.
Morgen verschijnt deel drie.

Vorige aflevering:
• Reacties