Kerkelijk Leven |
Ds. De Vries: Ambtsdrager moet bewogenheid Christus uitstralenAmbt heeft niet automatisch gezagDoor J. M. D. de Heer Als jong predikant bestudeerde ds. De Vries vragen rond ambt en gezag. Zijn gedachten hierover verschenen in boekvorm onder de titel De weg Zijner getuigenissen (1986). Het gezagsverlies van het ambt heeft onder meer te maken met de kerkelijke versplintering, denkt de predikant. Dit wordt aangewakkerd door het moderne levensklimaat, waarin mensen zich minder aan gezag gelegen laten liggen. Het ingrijpendst vindt ds. De Vries evenwel dat er zelfs aan het gezag van de Bijbel wordt getornd. De nadruk op de ervaring gaat ten koste van de leer en de levensstijl die op Gods Woord gegrond is. Moeite Tegelijkertijd geeft hij direct toe dat je de gereformeerde ambtspraktijk niet in alle onderdelen kunt afleiden uit het Nieuwe Testament. Een belangrijke oorzaak is dat de brieven van Paulus gelegenheidsgeschriften zijn, die ingaan op concrete problemen in de gemeenten. Toch kun je uit die praktische invulling van het gemeenteleven wel degelijk hoofdlijnen omtrent de ambten afleiden, vindt hij. Zo zie je bijvoorbeeld een onderscheid tussen mensen die leren en mensen die dienen. Het onderscheid tussen predikanten en ouderlingen zoals wij dat nu kennen, gaat weer terug op een historische ontwikkeling uit de zestiende eeuw. In de Bijbel liggen ze dicht bij elkaar. Misschien is dit wel de zwakste schakel in de gereformeerde ambtsleer, oppert de hervormde predikant. Centrum Ambten zijn niet overbodig als de Heilige Geest overvloedig werkt, vervolgt de Elspeetse pastor. Ze zijn juist gegeven om de gemeente ervoor te behoeden dat ze meegesleurd wordt met allerlei wind van leer. Laten we kringen zonder ambtsdragers niet idealiseren. Daar treedt nogal eens een sterke man op, die dictator wordt. Ds. De Vries gaat heel ver met Graafland mee in de gedachte dat het gezag van een ambtsdrager niet iets formeels is, automatisch gegeven met het ambt, maar iets inhoudelijks, gebonden aan zijn persoon. Als het goed is, straalt een ambtsdrager de bewogenheid van Christus uit. Dan hoeft hij geen beroep te doen op zijn ambt. Maar vooral in het vermanen zou het nog gevaarlijker zijn als hij zich moest beroepen op zijn eigen godzaligheid. Dan valt het objectieve van de volmacht van Christus weg. Een ambtsdrager komt niet als privé-persoon bij een gemeentelid. Hij heeft een opdracht van Godswege en is verantwoording schuldig aan God. Een gemeentelid mag zich dus niet verschuilen achter de opmerking: Er gaat niet zo veel van die man uit. Aan de andere kant keurt de Elspeetse predikant een beoordeling van de ambten op hun bijdrage aan de opbouw van de gemeente, het zogeheten functionele denken, niet af. Zoals je elke gedoopte mag vermanen als hij geen kenmerken van wedergeboorte vertoont, zo mag een ambtsdrager aangesproken worden als hij zijn ambt niet naar behoren vervult. Gezelschappen Aan het slot van Graaflands boek Gedachten over het ambt had ds. De Vries een licht teleurgesteld gevoel. Hij verwoordt wel zijn verlegenheid met de gereformeerde ambtsleer, maar biedt niet echt een alternatief. Soms lijkt hij terug te willen naar een gemeentestructuur met enkel vrijwillige ambten. Als je doorredeneert, lijkt het doperdom betere papieren te hebben dan de reformatorische kerkinrichting. In feite zou je dan ook de theologische studie moeten afschaffen, omdat het ambt vrijwel opgaat in de gaven van de Geest. Maar vanuit onze situatie vind ik het goed te verdedigen dat een predikant een grondige opleiding krijgt, ook al staat dat zo niet uitdrukkelijk in de Schrift genoemd. Remedie |
![]() Ambtelijk gezag neemt drastisch af Onontwijkbare vragen bij bescheiden gedachten
Dit is het tweede artikel in een serie van
vier over ambten en gaven.
Vorige aflevering:
|
![]() |