Kerkelijk Leven

Apostolische Geloofsbelijdenis
of de twaalf artikelen van het algemeen ongetwijfeld christelijk geloof

1. Ik geloof in God den Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde.
2. En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onzen Heere;
3. Die ontvangen is van den Heiligen Geest, geboren uit de maagd Maria;
4. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle;
5. ten derde dage wederom opgestaan van de doden;
6. opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods des almachtigen Vaders;
7. vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.
8. Ik geloof in den Heiligen Geest.
9. Ik geloof een heilige, algemene Christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen;
10. vergeving der zonden;
11. wederopstanding des vleses;
12. en een eeuwig leven.

„Wie artikel vijf wegsnijdt, kan heel de Schrift terzijde leggen”

Het struikelblok van de opstanding

Door S. C. Bax
„Ten derden dage wederom opgestaan van de doden. Dit artikel is het meest aangevochten van alle twaalf. Het trekt een muur op tussen vrijzinnigen en orthodoxen, veroorzaakt een kloof tussen jood en christen. Het artikel over de opstanding zal voor ieder mens altijd een struikelblok zijn”.

Drs. H. Korving, christelijk gereformeerd predikant te Kerkwerve, ziet in het vijfde artikel niet alleen een scheiding optreden. Het is voor hem tevens de waarborg en garantie dat ook wij een verheerlijkt lichaam zullen ontvangen als we Hem in waarachtigheid hebben leren kennen. „Maar het ontvangen van een verheerlijkt lichaam is geen doel in zichzelf. Het is vooral een instrument om God te verheerlijken. Want daar loopt het, als het goed is, toch uiteindelijk op uit. Het is van tweeën één”.

„Maar het is tegelijk waar dat bij dit artikel de scheiding zich doorzet. Over de opstanding wordt totaal verschillend gedacht. Daar scheiden de wegen. Wat joden en christen ook met elkaar belijden en geloven, hier gaan de wegen uiteen. Zelfs vooraanstaande joodse nieuwtestamentici zoals David Flusser en Pinchas Lapide zien heel veel in Jezus als een zeer bijzondere jood. Maar dat Hij is opgestaan en Gods Zoon is, wil er bij hen niet in. Dat artikel geloven ze niet. Hier valt uiteindelijk de scheiding”.

De predikant raakt er steeds meer van overtuigd dat het gebouw van de Heilige Schrift een samenhangend geheel is tot in het diepst van zijn gebinte. Het reformatorische schriftprincipe van het Schrift met Schrift vergelijken doet hem concluderen dat de twaalf Artikelen –met wat hem betreft de opstanding als kern– voluit de Schrift als Gods heilig en onfeilbaar Woord naspreken.

Eeuwig voornemen
De christelijke gereformeerde predikant verbindt verschillende schriftgegevens met elkaar en noemt daarbij onder andere Hebreën 13:20, Openbaring 1:18 alsmede het machtige zelfgetuigenis van Christus in Johannes 11: „Ik ben de Opstanding en het Leven”. „Hij is niet alleen de Opgestane, Hij is de Opstanding. Daar straalt Gods eeuwige liefde in door. Dat alles is doorgloeid van het Borgwerk. Dat Hij Zich zo kan noemen, is volledig gegrond in datzelfde werk. Vergelijk het eens met Hebreën, waar staat dat de Opgestane de grote Herder der schapen is. Dat spreekt van vrede door het bloed van het kruis en van de verdienste voor Zijn kinderen.

Spreekt 2 Timótheus 1:9 en 10 niet over de verschijning van Christus Die de dood heeft tenietgedaan en het leven aan het licht bracht? Deze verschijning had plaats op grond van Gods eeuwig voornemen. Door de prediking van het Evangelie brengt de Heere dat leven, dat Christus verwierf, nog steeds aan het licht. Met dat werk wil de Heere nog doorgaan. Gods eeuwig welbehagen hangt ten nauwste samen met en komt tot uitdrukking in heilsordelijke en heilshistorische aspecten. Handelingen 2:24 leert ons tenslotte dat het van Godswege onmogelijk was dat Zijn Zoon in de dood zou blijven”.

Niet wegsnijden
„Snij dit geloofsartikel weg en we kunnen net zo goed de hele Bijbel terzijde leggen”, zegt ds. Korving met overtuiging. „Voor mij is in deze belijdenis de christelijke hoop gefundeerd. De Heidelbergse Catechismus vat het zo prachtig samen. Wat nut ons de opstanding? Dat zijn drie heerlijke vruchten: rechtvaardiging, heiliging en verheerlijking.

De Heidelberger legt heel nadrukkelijk de vinger bij het nut van de opstanding. Wat hebben we eraan, vragen de opstellers. Eerst staat er dat door de opstanding de dood is overwonnen, opdat Hij ons de gerechtigheid die hij door de dood verwierf, kon deelachtig maken.. Verder worden we daardoor opgewekt tot een nieuw leven. Ten slotte zegt het oude leerboek dat Christus' opstanding een zeker pand van onze opstanding is.

Daarmee zeggen we dat Christus voldeed aan Gods recht en door Zijn verdienste kunnen de rechte verhoudingen hersteld worden. Dat wordt geschonken, zodat we kunnen zeggen: „Ik leef voor U”. Maar ook de dagelijkse vernieuwing van het leven is vrucht van de opstanding”.

Oudste kern
„Kritische theologen moeten uiteindelijk toch toegeven dat de opstanding deel uitmaakt van de oudste kern van het christelijk geloof. Alle vier de evangeliën maken er melding van”, onderstreept de predikant met een keur aan teksten. „Handelingen 2:24 springt eruit. Tijdens de preek van Petrus op de Pinksterdag klinkt het van Godswege dat God Zijn Zoon opwekte. Na de uitstorting van de Heilige Geest is er het volle zicht op Zijn sterven en Zijn opstanding. Het is de oude harde kern van de apostolische belijdenis. Maar juist die harde kern is altijd aangevochten geweest. Dat zien we ook nu in alle hevigheid gebeuren”.

Trinitarisch
Romeinen 8:11 is voor ds. Korving ook van cruciaal belang in verband met de belijdenis dat Christus is opgestaan. Deze belijdenis krijgt er zelfs een trinitarische dimensie. „Aan het recht van God is voldaan. Heel het verzoenend aspect komt hier aan de orde. Daarom mocht Christus ook niet in de dood blijven, zoals al in Handelingen verwoord is.

Maar ook het christologisch aspect licht op. De eeuwige vreugde klinkt erin door. Daarbij komt ook het heilsaspect naar voren: Hij verwierf door de Geest en dat is ook de levendmakende Geest”.

Ds. Korving hecht veel belang aan het feit dat de opstanding heeft plaatsgehad met het voluit menselijk lichaam waarmee Christus geleden heeft. „Daarin is Jezus Christus de eersteling dergenen die ontslapen zijn”.

Lichaam en geest
Voor ds. Korving is het artikel van de opstanding ook uiting van het feit dat God een eenheid ziet tussen lichaam en geest. „Wij mogen dat niet scheiden. Daarom is de dood zo smartelijk. In Christus opstanding is daarom in volmaaktheid hersteld wat God ooit beoogde: het beeld zijn naar Gods bedoeling. Ook dat is de vrucht van Christus' opstanding.

Ook in de tijd van het Nieuwe Testament leefde de gedachte dat het met de dood allemaal voorbij was. Er is helemaal niets nieuws onder de zon. Paulus reageert daarop in 1 Korinthe 15. In 2 Timóthëus 2:17 en 18 gaat de apostel er ook op in als Hymenéüs en Filétus het geestelijke overwaarderen ten koste van het lichamelijke van de opstanding. Hun 'theologie' was onbijbels en lijkt als twee druppels water op het hedendaagse theologisch denken waarbij gesteld wordt dat de opstanding –geestelijk– wel waar is maar niet werkelijk plaatshad.

Een gevleugeld gezegde in de tijd van het Nieuwe Testament kwam uit de mond van de Grieks denker Epicurus die zei: „Als ik er ben, is de dood er niet, en als de dood er is, ben ik er niet”.

Zonder vergelijk
„De opstanding is een feit zonder analogie, het valt nergens mee te vergelijken. Het is uniek. Dat past heel moeilijk in het rationele, verstandelijke denken. Daarom verzet een mens zich er uiteindelijk ook tegen. Gods werk in Christus is het antwoord op de schuld en zonde van de mens. De dood kwam in de wereld door één mens. Dat veroorzaakte de scheiding. Die breuk is nu in de weg van de gehoorzaamheid overbrugd. De hitte van de gramschap is geblust.

Dat Christus' opstanding voluit lichamelijk plaatshad, vindt voluit zijn grond in de Schriften. We hoeven het gelukkig niet te doen met onze ervaringen of die van anderen. Juist bij dit wezenlijke punt in de Bijbel komt God ons in Zijn Woord op zo'n heldere wijze tegemoet. Er staat dat Christus na de opstanding verscheen. Het grondwoord verwijst mede naar ons woord vertonen en demonstreren. Dat vertonen is als het ware een demonstratie die van Jezus Zelf uitgaat. Het demonstreerde, bewees eigenlijk de werkelijkheid van de lichamelijke opstanding. Zo spreekt de Schrift erover. De Twaalf Artikelen spreken dat na, in het bijzonder ook het artikel over de opstanding”.

De verschillende beschrijvingen worden door diegenen die de lichamelijke opstanding van Christus ontkennen, aangegrepen om hun gelijk te bewijzen. Ds. Korving wijst op de Kamper hoogleraar J. van Bruggen, die in zijn boek “Christus op aarde” gewezen heeft op het feit dat de evangelisten door hun verschillende beschrijvingen iets van het overrompelende van het paasevangelie hebben beschreven. „Hij zag er juist het bewijs van echtheid in. Ook prof. dr. J. van Genderen wees erop dat als Christus' opstanding niet werkelijk had plaats gehad, dit zeker geen stand gehouden zou hebben en snel ontmaskerd zou zijn als onwaarheid”.

Garantie
Voor ds. Korving heeft de lichamelijke opstanding van Christus ook de garantie in zich van ons persóónlijk behoud. „In de hemel zal het daarom geen grijze massa verlosten zijn. Christus is opgestaan in hetzelfde lichaam waarmee Hij daarvoor leefde. De Bijbel geeft daarvan nog meer voorbeelden. Mozes en Elia werden lichamelijk herkend”. Daarom zal er in de hemel, naar de vaste overtuiging van de predikant, ook daadwerkelijke herkenning van aangezicht tot aangezicht zijn. „De gemeenschap der heiligen, waarvan we hier de voorsmaak mogen genieten, zal voortgezet worden in alle volmaaktheid in de hemel. Er zal verschil zijn tussen de verheerlijkten naar het lichaam.

Zoals er hier op aarde onder Gods kinderen onderscheid is naar de mate van het geloof, zal er straks ook onder de gezaligden een zeker onderscheid zijn. Dit hangt samen met de gedachte dat iedere verloste ook in de volmaaktheid zijn eigen persoonlijkheid behoudt”.