Kerkelijk Leven

Apostolische Geloofsbelijdenis
of de twaalf artikelen van het algemeen ongetwijfeld christelijk geloof

1. Ik geloof in God den Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde.
2. En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onzen Heere;
3. Die ontvangen is van den Heiligen Geest, geboren uit de maagd Maria;
4. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle;
5. ten derde dage wederom opgestaan van de doden;
6. opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods des almachtigen Vaders;
7. vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.
8. Ik geloof in den Heiligen Geest.
9. Ik geloof een heilige, algemene Christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen;
10. vergeving der zonden;
11. wederopstanding des vleses;
12. en een eeuwig leven.

Dr. Van den Brink: Voor God is er geen hindernis

God de Almachtige
is tevens Vader

Door K. van der Zwaag
Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en van aarde. „De inzet van de Twaalf Artikelen is hoog”, zegt dr. G. van den Brink, hervormd predikant te Lelystad en enkele jaren geleden gepromoveerd op een proefschrift over de almacht van God. God is een God op Wie je aan kunt en Die je volkomen kunt vertrouwen. De belijdenis van de almacht van God is wel altijd aangevochten geweest.

„De inzet van het vaderschap van God is bewust gekozen. Het heeft een bijbelse achtergrond. Het is Jezus, Die God Zijn Vader noemt en Zijn discipelen het Onze Vader heeft leren bidden. Dat was in die tijd uniek. De belijdenis van God de Vader werd gedaan in een hellenistische cultuur van goden, godinnen en onpersoonlijke goddelijke krachten. In het eerste artikel van het Apostolicum ligt al tegelijk de belijdenis van de Drie-eenheid opgesloten. Het gaat niet alleen om God als zodanig, maar om God als Vader van Jezus Christus.

In de oorspronkelijke tekst staat eigenlijk: almachtige Vader (patrem omnipotentum). In het Engels wordt gesproken van: Father almighty. Het begrip Vader heeft in deze uitdrukking de voorrang. Verder is het opvallend dat in de Twaalf Artikelen slechts één goddelijke eigenschap voorkomt, en dat is de almacht. Waarom is niet gesproken van de Heilige, de Goede of de Barmhartige? In de bonte wereld van hellenistische goden wilde de oude kerk de uniciteit en de betrouwbaarheid van de persoonlijke God uitspreken.

Heerschappij
De uitdrukking “de Almachtige” betekent dat God heerschappij heeft over hemel en aarde. Hij is de Heer van de geschiedenis, Die alle dingen leidt in Zijn voorzienigheid. Hij heeft zorg voor de wereld. In Zijn almacht aanschouwen we Zijn koningschap en regering over alles wat bestaat. Voor God is er geen belemmering. Hij kan overal doorheen breken, ook door onze onmogelijkheden heen.

De kwestie van de almacht en de menselijke vrijheid, zoals die speelde in de tijd van Augustinus, was in de eerste eeuwen nog geen reëel probleem. In Gods almacht zag men vooral Gods zorg over het leven, Gods bescherming en leiding. Niet dat neerdrukkende gevoel dat later met het begrip almacht is meegekomen. Vandaar ook dat de vroege kerk de almacht direct verbond met het vaderschap. De almacht is een bijstelling van het Vaderzijn.

God, de Almachtige, betekent ook niet een God Die “tot alles in staat” zou zijn. God is almachtig, maar niet zoals de Middeleeuwen leerden, namelijk dat de almacht zo hoog verheven werd dat Gods betrouwbaarheid op het spel kwam te staan. God is niet te vereenzelvigen met een absolute macht die willekeurig zijn gang kan gaan.

Luther worstelde vooral met deze absolute macht (potentia absoluta) van God. Achter de geopenbaarde God grijnsde hem de verborgen God aan. Luther vluchtte toen naar het geopenbaarde Woord: God zoals Die Zich geopenbaard heeft in het kruis. Zó heeft God Zich aan de mens geopenbaard en zo belijden we Hem. Ook Calvijn keerde zich tegen de idee van een absolute macht, los van de openbaring van God en Zijn heilswil.

Karikatuur
We kunnen ook een karikatuur van de almacht van God geven. God is wel eens vergeleken met een Romeinse keizer die volgens eigen luimen en grillen regeert. Het is echter een volkomen misvatting als almacht gezien wordt in het verlengde van de menselijke macht, almacht als een tot in het oneindige vergrote menselijke kracht. Dan is er een tekort aan betrouwbaarheid. Ook kan het gebeuren door negatieve ervaring met aardse ouders dat we God niet Vader durven noemen. Veel woorden zijn helaas misvormd door mensen. Ze hebben hun zuiverheid verloren. Jesaja gebruikt ook het beeld van God als een moeder die troost. Het getuigenis van de Bijbel is veelkleurig in het spreken over God.

De almacht mogen we ook niet zien als een deterministische blauwdruk die al ons menselijk doen en laten betekenisloos maakt. Almacht en vrijheid van de mens zijn niet logisch tegenstrijdig. In de almacht hoor ik absoluut niet de dreiging dat God als een concurrent van de mens optreedt. De Almachtige drukt de mens niet weg, maar laat hem in zijn eigen bestaan zonder dat zijn verantwoordelijkheid in het gedrang komt.

Kind van de Vader
Vaderschap betekent dat God de Vader is van de Zoon, Jezus Christus, niet de Vader van alle mensen. De gelovige mag door het werk van Christus zich een kind van de Vader weten. God onze Vader noemen in het gebed roept in sommige kringen een schroom op, dat weet ik. Wie durft dat? Er moet natuurlijk een besef van afstand zijn, van eerbied en respect. Het kan misschien soms wel eens te vlot gaan. Het volmaakte gebed spreekt immers van „onze Vader Die in de hemelen zijt”. Dat wijst op Zijn hoogheid. Tegelijk kent de gelovige wel de vertrouwelijke omgang met God.

Mode
Het was in de jaren zestig en zeventig de mode om te spreken over de onmacht en het lijden van God. Berkhof sprak van de „weerloze overmacht” van God. Soms werd –om de term almacht te vermijden– gesproken van de alvermogendheid van God. Maar ook dat lost natuurlijk niets op. De laatste jaren is die trend weer wat minder geworden, ook bij iemand als Kuitert. Dan is er weer aandacht voor het onderscheid tussen God en mens in plaats van dat we God op de snijtafel van de menselijke maat kunnen leggen. Maar de almacht blijft een aangevochten belijdenis. De vragen rond de almacht kwamen op als gevolg van het lijden van de mens en het kwaad in de wereld.

De vragen rond dit eerste geloofsartikel gelden ook het Vaderschap. Waarom staat er niet moeder, zo zeggen feministen. Zij zeggen dat de keuze voor God als Vader is ingegeven door de mannelijke wensdroom om te heersen. Dat berust op een verwrongen voorstelling van de zaken, hoewel ik erken dat er veel projectie in de religie is. Feministen geven echter een eenzijdige interpretatie van het vaderschap van God. Gods vaderschap betekent dat Hij zorg heeft over de mens en dat Hij betrouwbaar is. Het betekent dus niet dat we het vaderschap geslachtelijk moeten opvatten. God is geen man.

Het is omgekeerd waar: het vaderschap in aardse zin is naar het goddelijke vaderschap genoemd. We kunnen op deze goddelijke Vader aan. De almacht is ook nooit een leeg begrip. Het is gevúlde almacht, vanuit Zijn wezen, Zijn heilsbedoeling. De almacht staat in dienst van wat Hij wil, eigenlijk van wat Zijn liefde wil bewerken. Wel kan God meer dan wat Hij wil en gaat Hij niet in Zijn werken op.

Schepper
God wordt in het eerste artikel verder ook genoemd de Schepper van hemel en aarde. Dat is ook een unieke belijdenis, die radicaal ingaat tegen allerlei alternatieven zoals dat de materie eeuwig zou zijn of de mythe dat God de wereld baart. De vroege kerk stelde duidelijk dat de wereld berust op een scheppings- en wilsbesluit van God. Daarom is de wereld niet eeuwig, niet goddelijk en ook niet heilig.

De mensen zijn als schepselen geen goden of halfgoden, maar geschapen naar Zijn beeld. Dat betekent een breuk met het heidendom. Het geloof in de schepping van de wereld heeft ook de wetenschap mogelijk gemaakt. De wereld is niet heilig, je mag haar onderzoeken. De hele wetenschapsbeoefening stoelt in feite op christelijke wortels. Veel christenen zijn toonaangevende wetenschappers geweest en hebben vanuit hun christelijke wereldbeschouwing de natuur onderzocht.

Krachtige inzet
Al met al hebben we in het eerste artikel van het Apostolicum een krachtige inzet. Het is een heel helder, welomschreven geluid dat we hier horen; duidelijk onderscheiden van de Griekse cultuur. We komen machtige woorden tegen, een taal die heidenen niet durfden uit te spreken. In het geloofsartikel zien we de soevereiniteit en de goedheid van God leerrijk samengevat.

We hebben in dit Apostolicum ook te maken met het dogma van de kerk. Er wordt tegenwoordig veel op het dogma afgegeven, zelfs onder de bijbelgetrouwen. Van Ruler zegt in zijn mooie boekje over het Apostolicum dat mensen die zich tegen het dogma keren, nauwelijks plegen te weten waar ze het over hebben. Laten we niet vergeten dat het dogma de spreekregel is van de kerk.

Het eerste artikel laat zien dat God van meet af aan betrokken is op onze werkelijkheid. Er is geen speculatie over God buiten de openbaring om. Als je alleen God zegt, zeg je minder. Daarom is het: de Almachtige en de Vader. Die twee- en drieslag is heilzaam voor het geloofsleven en is een evenwichtige benaming van het geloof van heel de kerk. De Vader van Jezus Christus is om Zijnentwil de Vader van alle gelovigen. Het geloof mag op de openbaring van God vertrouwen”.