Gezondheid 8 juni 1999


Psychische en sociale factoren spelen rol bij ontstaan RSI

Muisarm zit klem tussen de oren

Door S. M. de Bruijn
Computeragressie. Vorige week wees een rapport van fabrikant Compaq uit dat een kwart van de gebruikers zijn pc wel eens mishandelt: rammen op het toetsenbord, slaan tegen het scherm of voor straf de stekker eruit. Driekwart van de gebruikers scheldt z'n machine regelmatig uit. De computer slaat echter terug. Elke werkdag raken er vijf mensen in de WAO met een muisarm.

Carina van Dam (22) werkte al zes jaar in de administratieve sector, op het kantoor van een van de stichtingen in de gereformeerde gezindte, het laatste jaar als directiesecretaresse. Werkte, want ze zit al enkele maanden thuis en raakt geen pc meer aan. „Als ik een blad met kopjes draag, moet het snel leeg zijn, anders houd ik het niet vol. Na een uur typen lig ik een halve nacht wakker van de zere armen.”

De ziektegeschiedenis van Carina liegt er niet om. „Ik zat ongeveer zes uur per dag achter de pc. Brieven tikken, verslagen maken, notulen uitwerken. Eind vorig jaar kreeg ik de eerste vage klachten, aan mijn linkerarm. Tintelende vingers en pijn in mijn elleboog, na mijn werk, en vooral aan het eind van de week. Het verraderlijke was dat het 's morgens weer over was, je gaat dan weer gewoon verder. De fysiotherapeut dacht toen aan een tennisarm.

Tijdens de vakantie had ik nergens last van en ik ging weer gewoon aan het werk. Een paar weken later kwam de pijn terug, nu veel erger: in m'n schouder, een zware arm, gevoelloze koude vingers. Ik kon toen al niet snel meer tikken. Maar toch wacht je zelf te lang met het luiden van de noodklok. Je wilt niet zeuren en je voelt je verantwoordelijk voor je eigen werk.”

Mijn huisarts was nogal sceptisch, ze schreef het toe aan stress: „Als je wat rustiger aan doet, komt het wel weer goed.” De klachten namen echter juist toe. De pijn bleef inmiddels dag en nacht. Ik sloeg bij het orgelspelen steeds meer foute toetsen aan. Bij het lezen van een tijdschrift sloeg ik tegelijk vijf blaadjes om; wilde ik er toch één tegelijk, dan kostte dat veel moeite. Het leek of mijn arm niet meer reageerde op de coördinatie vanuit mijn hoofd.

Toen heb ik een andere fysiotherapeut geraadpleegd. Bij haar ging een lampje branden, ze dacht direct aan RSI. Zij adviseerde voorlopig op te houden met het werk.”

Schrijverskramp
RSI is de afkorting van ”repetitive strain injury”. Die uitdrukking laat zich vertalen als: klachten door herhaalde belasting. De term muisarm is veel bekender, maar erg misleidend, want ook Carina van Dam gebruikte zelden de muis van haar computer. Ook de aanduiding automatiseringsziekte is niet juist. Kappers, slagers, cassières, violisten, soepopscheppers in een bedrijfskantine, polsstokspringers en andere mensen die telkens dezelfde bewegingen maken met hun handen of armen of lang in dezelfde houding blijven staan, zijn allemaal potentiële RSI-patiënten. De ziekte is in de achttiende eeuw al beschreven als schrijverskramp en kwam vroeger voor bij monniken die boeken kopieerden.

Anderhalve week geleden luidde het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de noodklok. Uit onderzoek van de Arbeidsinspectie blijkt dat 40 procent van de 2,6 miljoen beeldschermwerkers in Nederland RSI-achtige klachten heeft, pijn in nek, schouder en pols. Bij de helft van hen houden de klachten ook na werktijd aan, een teken dat de ziekte al in een gevorderde fase is. Slechts een klein deel heeft de huisarts op de hoogte gesteld. Reden voor het ministerie om een grootschalige voorlichtingscampagne te starten. Alle huisartsen en 50.000 werkgevers krijgen voorlichtingsmateriaal. In de doos van elke nieuwe pc komt een waarschuwingsfolder –net als op een pakje sigaretten– die wijst op de gevaren van RSI, vertelt een woordvoerder van het ministerie.

De campagne is nog maar net gestart of de volgende rapportages dienen zich aan. Eind vorige week schreef het lijfblad van de Vrije Universiteit dat de helft van de beeldschermwerkers onder het VU-personeel RSI-klachten heeft. Gisteren publiceerde TNO-Arbeid een onderzoek onder ruim 11.000 werknemers waaruit blijkt dat bij 30 procent van alle werknemers –dus ook naaisters, metselaars en timmerlieden– RSI voorkomt. Alarmerend.

Werksfeer
In de oren van een kolenboer die tot z'n zeventigste sleepte met een mud antraciet klinkt het misschien belachelijk, maar blijkbaar is het heel goed mogelijk om arbeidsongeschikt te raken van het tikken op een toetsenbord. Carina: „Ik hoor regelmatig dat mensen zeggen: Da's typisch een klacht voor iemand die niet werken wil. Maar ik ging juist graag naar m'n werk, de werksfeer is er prima.”

De Nijmeegse hoogleraar dr. G. P. van Galen herkent die opmerking. „Het is geen aanstellerij. Juist mensen die goed gemotiveerd zijn, die goed presteren en met plezier naar hun werk gaan, worden relatief vaak getroffen.” Van Galen is hoogleraar psychologische functieleer aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en doet onderzoek naar de oorzaak van RSI, iets waarover nog weinig bekend is. „Als we meer inzicht hebben in de oorzaak kan dat aanknopingspunten opleveren voor de behandeling, maar vooral voor het voorkómen van RSI.”

De meeste literatuur die is verschenen over RSI beschrijft de klachten en het vóórkomen ervan, of gaat in op de therapie. „Het is me echter opgevallen dat er verschrikkelijk weinig onderzoek gedaan is naar de echte oorzaak. Ik ken hooguit tien goede publicaties daarover.”

Werkplekergonomie
Het onderzoek rond RSI staat dus nog in de kinderschoenen. „We kennen de puzzelstukjes, maar we weten niet precies hoe ze in elkaar passen”, zegt Van Galen. Het eerste waar de huisarts, de fysiotherapeut of de Arbo-arts naar vraagt, is de werkplek. Is de bureaustoel goed instelbaar, zit de werknemer recht achter zijn scherm, leunt de elleboog op een armsteun? „Toch leiden grote investeringen in ergonomische verbeteringen lang niet altijd tot vermindering van de klachten”, weet de Nijmeegse hoogleraar. Het kantoor waar Carina van Dam werkte, voldeed perfect aan de Arbo-voorschriften, maar haar houding niet altijd. „Ik had de neiging om op het puntje van m'n stoel snel een paar zinnen te ratelen.”

Van Galen vermoedt dat psychosociale factoren een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van RSI. „Met het toenemen van de productiviteit is de laatste jaren ook de werkdruk sterk toegenomen. Het aantal toetsaanslagen op een krantenredactie is nu 50 procent hoger dan twintig jaar geleden. Mensen werken veel vaker langs de rand van hun capaciteit. Bedrijven fuseren of reorganiseren. Taken worden complexer omdat computers het simpele werk doen. Dat is allemaal niet erg, als er voldoende tegenwicht is. Maar je ziet dat de mogelijkheden om te ontspannen en om een goede greep op de werkomstandigheden te hebben niet evenredig toenemen.”

Toch zijn factoren als stress en werkdruk nog niet algemeen aanvaard als veroorzakers van RSI. De huisarts van Carina dacht aan stress, maar stelde niet de goede diagnose. Het is ook moeilijk om de ziekte vast te stellen, omdat slechts in 10 procent van de RSI-klachten er een duidelijke medisch aanwijsbare oorzaak te vinden is. Is werkdruk hier niet het toverwoord dat patiënten en artsen uit de kast halen om een onbegrepen ziekte te verklaren? Van Galen: „Daarom probeer ik om met laboratoriumonderzoek te meten wat het effect is van tijdsdruk, lawaaiige werkomstandigheden en andere stressfactoren op de manier waarop iemand zijn taak uitvoert.”

Op de benedenverdieping van het Nijmeegs Instituut voor Cognitie en Informatie (NICI) heeft Van Galen een meetopstelling staan die precies de vingerbewegingen van een typist registreert. Dat kan door met een snelle camera te kijken naar kleine lampjes die op de nagels van de vingers geplakt zijn. Tegelijkertijd meet de apparatuur wat de spierspanning is op verschillende plaatsen in de arm van een proefpersoon die een tekst moet intikken. Elke regel bestaat uit tien woorden van zeven letters, maar in elke zin staat een fout woord, dat de typist ook letterlijk moet overtikken. Zo staat er bijvoorbeeld: „minuten fonuein.” De achterliggende gedachte is dat de foute lettervolgorde n-u in fonuein voor de ervaren typist een kleine dosis stress oplevert, vergeleken met de n-u in het woord minuten. „Uit de experimenten bleek dat de typist zijn vingers stijver houdt tijdens het tikken van het foute woord dan bij het goede woord. Blijkbaar leidt zo'n kleine stressfactor al tot een hogere spierspanning in de vinger.”

De verklaring van Van Galen is dat iemand onbewust zijn spieren spant om de letters goed in te typen. „Als we iets moeilijks moeten doen, bijvoorbeeld een draad door een naald steken, dan onderdrukken we de natuurlijke trilling in onze handen door met de ellebogen op de tafel te leunen. Hetzelfde doe je als je netjes wilt schrijven of een rechte lijn wilt trekken. Uit metingen blijkt dat je dan ook harder op je pen drukt.

Onder invloed van stress neemt de prestatie eerst toe”, zegt de hoogleraar. „Maar als je meer stressfactoren samenvoegt, bijvoorbeeld keiharde muziek in een koptelefoon, dan blijkt dat de spierspanning systematisch verhoogd raakt. Lawaai, tijdsdruk, of emotionele spanning zijn zulke factoren.” Het gevolg is dat iemand zijn hand stijf boven het toetsenbord of de muis laat hangen in plaats van die ontspannen te laten rusten.

Apen met RSI
Het is die continue statische belasting en aanspanning van diverse spieren tegelijk die uiteindelijk leidt tot beschadiging van het zenuwstelsel. Hoe dat precies gebeurt, is nog onduidelijk. Van Galen bladert in een stapel publicaties en toont een onderzoek uit 1997 waarin RSI is opgewekt bij apen, door ze telkens in een balletje te laten knijpen. Naderhand bleek dat een deel van de hersenen van deze dieren beschadigd was geraakt, waardoor ze geen onderscheid meer konden maken tussen hun verschillende vingers. „Het is dan één pot nat geworden.” Dat symptoom lijkt op de gevoelloosheid in de vingers die RSI-patiënten waarnemen.

De theorie is dat door de continue aanspanning van de spieren de doorbloeding van de arm sterk vermindert. „Daardoor worden afvalstoffen van de spieren niet goed afgevoerd, die prikkelen de zenuwen en zo ontstaan pijnprikkels. Normaal zit er een 'pijnfilter' in de hersenen, dat zorgt dat je niet alle prikkels voelt. Uit onderzoek blijkt dat bij RSI-patiënten de zenuwcellen van die filter ontregeld kunnen raken, zodat willekeurig pijnprikkels ontstaan. Dat verklaart waarom iemand 's nachts pijn voelt in zijn arm, terwijl hij volledig ontspannen in bed ligt, ongeveer zoals iemand pijn voelt in de teen van een afgezette voet.”

Bij zo iemand zit een muisarm dus letterlijk tussen de oren. „Als een RSI-patiënt in dat stadium verkeert, is hij buitengewoon moeilijk pijnvrij te krijgen, zelfs als hij met z'n werk stopt.” Daarom is het zo belangrijk dat iemand met RSI-klachten zich direct bij de huisarts meldt, benadrukt Van Galen.

Dat die de ernst van de situatie niet altijd goed inschat, bewijst het verhaal van Carina van Dam. Zij gaat inmiddels langzaam vooruit en werkt alweer enkele ochtenden per week, maar heeft toch besloten zich te laten omscholen. Ze neemt het zichzelf nog steeds kwalijk dat ze eerst over haar vage klachten is heengewalst. „Achteraf kun je jezelf wel voor je hoofd slaan, al gaat dat nogal moeilijk met je zere armen. Je krijgt het sneller dan dat je er vanaf bent.”

De naam van Carina van Dam is om privacyredenen gefingeerd.

Zie ook:
Benen strekken voorkomt muisarm

„Ik kon mijn gulp niet meer dichtkrijgen”

Per dag vijf WAO'ers door muisarm