Auto 16 juni 2000

Eigenwijze stuiterbal

Door G. ten Voorde
Een vierkant blik, wielen op de hoeken en een al veertig jaar lang te laag geplaatst sportstuur. De Mini. Een Spartaans succesnummer. Nog even en de Mini is niet meer. BMW presenteert in oktober een opvolger met meer luxe en meer comfort. Maar de nieuwe Mini zal er waarschijnlijk nooit in slagen z'n legendarische voorganger te overtreffen.

Een rit in een Mini is een belevenis. Met enig duw- en trekwerk bereikt de bestuurder de meest optimale positie. Het kleine, bijna horizontaal geplaatste sportstuurtje bevindt zich pal tussen de knieën, het rechterbeen zit klem tussen stuur en versnellingspook.

Het zandkleurige leren interieur oogt eigentijds en luxueus. De brede bandjes, uitgebouwde spatborden en nors kijkende koplampen met glimmende grille geven de Mini zijn eigenwijze, karakteristieke uiterlijk. In ruim 11 seconden bereikt hij een snelheid van 100 kilometer per uur. De top ligt –met de wind in de rug– op een 140 kilometer per uur. Het stuur verbergt een heuse airbag.

Starten en lopen gaat het enkele weken oude testexemplaar probleemloos af, al blijven kilometerteller en snelheidsmeter stoïcijns op hun nulpunt staan. Om de eerste versnelling te bereiken, moet de wat forsere bestuurder zijn rechterbeen minstens een halve meter intrekken.

Het compacte vierwielertje stuitert vervolgens onbeholpen over de polderwegen van het Groene Hart. Koeien zetten het angstig op een lopen. Al na 200 meter ontstaat een licht zeurende pijn in de onderste nekwervels van de bestuurder. Maar misschien is het ook niet helemaal eerlijk om een testrijder van bijna 2 meter in een Mini te laten kruipen...

Het over het hoofd zien van een verkeersdrempeltje is desastreus. De automobilist krijgt het akelige gevoel te worden gelanceerd! Het bochtenwerk daarentegen is uitstekend. Het vehikel reageert buitengewoon direct en nauwgezet op de koerscorrecties van z'n interim-baas. Een extra rondje –en nog één– over de rotonde maak je bijna voor je plezier.

Mankementen
Na een uurtje rondstuiteren resteert de vraag wat Mini-rijders massaal beweegt om in zo'n hobbelkar te stappen. Over het antwoord moeten Ria en Joop Groos uit Dordrecht even diep nadenken. De twee Mini-freaks, samen hoofdredacteur van het Mini Seven Club-blad, kiezen niet voor het Engelse autootje vanwege de luxe. „Tot voor kort hadden we geen radio in de auto. We luisteren vaak klassieke muziek. Maar bij 100 kilometer per uur kun je niets meer verstaan.” Om het geluidsniveau tot een acceptabel niveau te reduceren, hebben ze bij hun huidige Mini extra isolatie onder de motorkap aangebracht.

Ook de kwaliteit van het voertuig is geen reden om voor Mini te kiezen, benadrukt Ben van Leeuwen van Mini Centre uit Aarlanderveen. „We zien onze klanten na hun aankoop altijd alweer vrij snel terug met een boodschappenlijstje wat er allemaal mankeert. Want zeg niet dat het een goede auto is. Dan heb je er niets van begrepen. De Mini is kwalitatief een slechte auto.”

Vonk
Toch rijden er van de 50.000 in Nederland verkochte Mini's nog altijd een dikke 12.000 rond. De echte liefhebbers kiezen om twee redenen voor dit voertuig, weet het duo Groos: het model en het rijgedrag. „Zodra je in een Mini stapt, heb je het gevoel echt een auto in handen te hebben. Je hoort het al als je de deur dichttrekt. Stevig. Solide. Bovendien heb je echt contact met de weg. Het geeft een beetje een skelteridee.”

Volgens Van Leeuwen kan serieus de vraag worden gesteld of de Mini een auto moet worden genoemd. „Het rijgedrag is totaal anders dan bij andere auto's.” Het is volgens de eigenaar van Mini Centre vooral de uitstraling waar Mini-fans voor vallen. „Je kunt een Mini wat uitstraling betreft gerust naast een Ferrari zetten.”

„Je gaat voor het model”, geeft ook Groos toe. De Dordtenaar kijkt regelmatig naar andere 'oldtimers' zoals DAF, Kever of de Fiat 500. „Maar ik voel daar niets bij”, zegt hij met een hulpeloos gezicht. „Bij Mini springt er een vonk over. Dát is het.”

Groos maakt voor zijn woon-werkverkeer naar de Botlek dagelijks gebruik van een Mini: 40 kilometer heen, 40 kilometer terug. „Het Spartaanse én het lieflijke in Mini spreekt mij aan. We zeggen nooit: We nemen de auto, nee, we nemen de Mini.” Beide liefhebbers roemen de „hoge aaibaarheidsfactor” van het wagentje. Voor Joop en Ria Groos staat het als een paal boven water: „Om hiermee te willen rijden, moet je het Mini-virus hebben.”

Stromingen
Van Leeuwen geeft graag toe dat een Mini rijden een „vreemde hobby” is. „Je moet er een beetje gek voor zijn. De een speelt met treintjes, de ander rijdt Mini. Puur commercieel en rationeel bezien is het natuurlijk niks. Dan kun je beter een Suzuki kopen.”

De eigenaar van het Mini Centre onderscheidt twee stromingen onder de Mini-rijders: de hobbyisten en de yuppies. „De eersten zijn actief in het clubgebeuren: weekendje uit, barbecuetje aan. Zij willen graag zo goedkoop mogelijk rijden en sleutelen vaak zelf aan hun auto. Tot de andere categorie behoren de tweeverdieners met veel geld.”

Het wagenpark van het duo Groos bestaat momenteel uit twee Mini's. Een witte met een zwart dak en een donkerblauwe. Eentje heeft inmiddels 200.000 kilometer op het klokje staan, waarvan 150.000 in vijf jaar tijd. Binnenkort komt er nog een exemplaar bij. Lichtblauw met witte blokken op het dak.

„Pasgeleden moesten we voor een akkefietje naar de importeur in Vianen. Je bent zwak, dus spreek je van tevoren af: We kopen er géén. Als je daar eenmaal rondloopt en ziet al die prachtige Mini's staan... oooh, dan ga je toch weer voor de bijl. Zeker toen we hoorden dat eind december de laatste mogelijkheid was om nog een nieuwe bij de fabriek te bestellen. Toen hebben we gezegd: „Laten we maar een keertje gek doen.””

„Kost wel even 25.000 gulden”, verzucht Groos. „Een Polootje heb je al voor 22.000 gulden.” Toch heeft hij geen moment spijt van z'n aankoop. „Een Polo is niet zo mooi, niet zo leuk en niet zo lachen.”

Vele duizenden guldens stoppen de Grozen in hun hobby. Vijf, zes keer per jaar koerst het Dordtse echtpaar door Engeland, de bakermat van Mini. Op zoek naar folders, posters, modellen, klokken, horloges, theebladen, puzzels, asbakken, theepotten... „Tegenwoordig nemen we een tent mee om de kosten wat te drukken. Anders is het niet te betalen.” De laatste jaren steken ze wat minder geld in prullaria. „Ik stop het liever in een echte Mini.”

Informatie Mini Seven Club: 06-54944777.

Zie ook:
Wapenfeiten

Mini en Moszkowicz

Strijd om nieuwe Mini