Column: Slachtoffer
Woorden doen ertoe. De taal die je kiest om iets te beschrijven, maakt verschil voor hoe je ernaar kijkt en wat je erover denkt. Niet voor niets heeft Poetin verboden om het woord ”oorlog” te gebruiken voor zijn operatie in Oekraïne. Hij omschrijft het immers als een vredesmissie, en dat is iets anders.
Uit onze eigen geschiedenis kennen we dat ook. De politionele acties in Indonesië in de jaren 1946-1949 mochten ook geen oorlog heten. De discussie rond de woorden ”slaaf” en ”tot slaaf gemaakten” weerspiegelt hetzelfde: het maakt uit hoe je iets noemt, zeker als er machtsongelijkheid in het spel is.
Dichter bij huis geldt dat evenzeer. Om maar in mijn eigen vakgebied te blijven: is iemand met psychische problemen ziek, gestoord, gek, of nog iets anders? Het is nog niet zo lang geleden dat opnameklinieken van een ggz-instelling aangeduid werden als ”gekkenhuis” of ”gesticht”.
Nu wil ik het hebben over het woord ”slachtoffer”. Vanwege de doden die in Boetsja en andere plaatsen op straat gevonden worden, is de wereld nu in beroering. Zij zijn slachtoffers van bruut geweld en groot onrecht. Naast dit zichtbare leed, dat enorm diep gaat, is er dicht bij huis ook onzichtbaar leed. In de ggz zien we mensen die getraumatiseerd zijn door huiselijk en seksueel geweld. Jaarlijks zijn zeker 119.000 kinderen slachtoffer van kindermishandeling. Eén op de tien minderjarige meisjes wordt slachtoffer van seksueel misbruik.
Wat is een slachtoffer? Het woord is merkwaardig: het is een samenvoeging van ”slacht” en ”offer”. Voor Bijbellezers vertrouwde taal. Als vanzelf denk je aan de offers die in de tabernakel en de tempel gebracht werden. Je ziet het lam voor je dat geslacht en geofferd werd. Dat was ergens goed voor. De offers werden immers gebracht om schuld te verzoenen, om de schade die de zonde had aangericht te herstellen, om de dank aan God te vieren, om de toewijding aan Hem te uiten en de vrede met Hem te ervaren. En wie denkt niet, juist in deze week voor Pasen, aan de Heere Jezus, Die als een Lam ter slachting werd geleid en Zijn mond niet opendeed? Hij was het Lam van God, Dat de zonde van de wereld wegdraagt, het Lam Dat Zich opofferde om met Zijn bloed eeuwige verlossing teweeg te brengen (Jesaja 53:7; Johannes 1:29; Hebreeën. 9:12 en 14).
Het woord ”slachtoffer” is dan ook een christelijke term, stelt Jan van Dijk, hoogleraar victimologie. Niet alleen in het Nederlands, maar ook in andere talen in het (lange tijd christelijke) Westen. Het Duits heeft ”Opfer”, het Engels, Frans en Spaans kennen ”victim”, ”victime” en ”víctima”. Dat laatste weerspiegelt het Latijnse ”victima”, dat onder andere door Calvijn gebruikt wordt voor Christus als het vrijwillige Slachtoffer. Volgens Van Dijk wordt ons verstaan van dit woord gekleurd door de lijdende Christus.
Wat betekent dit dan? Aan de ene kant is dat erkenning van diep leed, en wellicht ook een uiting van meelijden. Aan de andere kant kunnen de Bijbelse en christelijke connotaties ook ongewenste effecten hebben. Dat is het geval wanneer je als slachtoffer je leed geduldig moet dragen en vooral je mond moet houden. Omdat het een offer is, is het misschien wel ergens goed voor. Er kan zelfs een drang in meeklinken om snel de zwarte bladzijde om te slaan en schuldigen te vergeven.
Waar Christus vrijwillig het offer gebracht heeft, geldt dat voor de meeste slachtoffers niet. Zij hebben geleden onder onrecht, en heel vaak is dat helemaal niet ergens goed voor. Misschien is een woord als ”onderdrukte” daarom wel beter. Dat geeft meer ruimte aan verzet en protest, aan aanklagen en rechtspreken. Hoewel ook dat woord mij doet denken aan de Bijbel en de christelijke hoop dat God recht zal doen aan allen die onderdrukt worden (Psalm 103:6). Aan Christus, Die niet alleen zonde, pijn en gebrokenheid gedragen heeft, maar als de Levende ook het kwaad en de macht van de dood overwonnen heeft.
Woorden zijn niet vrijblijvend en soms ongewenst. Maar woorden kunnen ook hoop dragen.
De auteur is rector van het Kennisinstituut christelijke ggz (Kicg), onderdeel van Eleos en De Hoop ggz, en bijzonder hoogleraar klinische godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.