Van Hortense tot Amalia: negen voorgangers van toekomstige koningin
Op een dag zal Amalia –naar verwachting– de tiende koningin van Nederland worden. Historicus Arnout van Cruyningen portretteerde haar en de negen vrouwen die haar voorgingen.
Zes van die negen voorgangers droegen de koninginnentitel als echtgenote van een regerend vorst. De overige drie waren zelf staatshoofd – de rol die ook Amalia wacht. Hoe hebben zij het gedaan? Wat kan de huidige kroonprinses van hen leren? En wat staat haar te wachten als toekomstige koningin? Die vragen beantwoordt de auteur in ”Van Hortense tot Amalia. Negen koninginnen en een kroonprinses”.
Hortense de Beauharnais was de eerste ”Koningin van Holland”, tegen wil en dank overigens. Na de vrouw van Lodewijk Napoleon Bonaparte, broer van de Franse keizer Napoleon, zouden uitsluitend vrouwen uit het huis Oranje-Nassau de titel dragen. De Pruisische prinses Wilhelmina, echtgenote van koning Willem I. De Russische grootvorstin Anna Paulowna, vrouw van koning Willem II. Sophie van Württemberg en Emma van Waldeck en Pyrmont, die met koning Willem III getrouwd waren. Daarna de drie Nederlandse koninginnen: Wilhelmina, Juliana en Beatrix. En tot slot het Argentijnse burgermeisje Máxima Zorreguieta.
Amalia sluit dus aan bij een traditie. Wel is zij de eerste vrouw die als vermoedelijke troonopvolger de titel Prinses van Oranje draagt. Tot 1983 hadden mannen voorrang op vrouwen en reserveerde de Grondwet de titel Prins van Oranje voor de „oudste van des Konings zonen of verdere mannelijke nakomelingen, die de vermoedelijke erfgenaam is van de Kroon.” Daarom kregen Juliana en Beatrix de titel nooit. In theorie kon er vóór hun troonsbestijging immers altijd nog een Prins van Oranje worden geboren.
Mannenzaken
In het boek laat de auteur zien hoe de rol van koninginnen door de eeuwen heen is veranderd. Tot 1890 hadden de echtgenotes van de Oranjekoningen een bescheiden rol in het staatkundig leven. Beleid en bestuur werden beschouwd als mannenzaken. Op Prinsjesdag waren de vrouwen zelfs afwezig. Ook werd bewust niet Sophie aangewezen als mogelijke regent voor haar minderjarige oudste zoon, maar de broer van de koning, prins Hendrik. Het aantreden van Emma als regentes voor dochter Wilhelmina betekende een omslag. Het boek eindigt met de conclusie dat het Koninklijk Huis „een nuttige en waardevolle instelling is, die te midden van steeds snellere veranderingen zorgt voor enige samenhang en stabiliteit.” De schrijver wijst erop dat „het goed is ons dat weer eens te realiseren” nu prinses Amalia haar plaats in het staatkundig leven gaat innemen.
Boekgegevens
Van Hortense tot Amalia. Negen koninginnen en een kroonprinses, Arnout van Cruyningen; uitg. Omniboek; 256 blz.; € 27,50