Geestelijk verlaten
Jesaja 63:19
Wij zijn geworden als die over welke Gij vanouds niet hebt geheerst, en die naar Uw Naam niet zijn genoemd.
De oorzaken van die geestelijke duisternis zijn verschillend: God onthoudt het licht aan hen voor een tijd en openbaart Zich niet aan hen. De gelovige is dikwijls daarvan zelf de oorzaak.
Dat geschiedt door zaken die van buitenaf komen. De gevoelende gemeenschap vermindert en verduistert dikwijls in Gods kinderen, omdat het God niet belieft, die altijd zo klaar Zijn kinderen te laten genieten, Zijn Geest in het hart te laten vloeien, en hen in Zijn gemeenschap op te trekken.
Het is Zijn werk om Zijn heerlijkheid te laten zien (Exodus 33), en Zich aan ons te openbaren (Johannes 15:22), en bekend te maken de onnaspeurlijke rijkdom van Christus (Efeze 3:8). Die gemeenschap onttrekt God hun op verscheidene wijze.
Hij geeft hen altijd niet dat zij de middelen zo kunnen betrachten, waardoor God ons Zich zo algemeen maakt of zegent die niet zo, als zij gebruikt worden. De ziel heeft soms ook zulke krachten of bekwaamheid niet, om die middelen zo te betrachten. Ook vaak niet met zo’n smaak en zoetheid, omdat Zijn Geest niet zo krachtig in ons werkt.
Het schijnt alsof God hun gebed niet verhoort, noch vrucht uitgeeft, al bidden zij om Zijn gemeenzame tegenwoordigheid, en om God met zo’n vermaak en zoetheid te verheerlijken. Ook verduistert die gemeenschap, omdat God hen laat gaan in een doodsheid, en ongevoeligheid, waarover de kerk Gods klaagt (Jesaja 63).
Theodorus à Brakel, predikant te Makkum
(”Trappen van geestelijk leven”, 1670)