Geschiedenis

Rijden door een heilig landschap

Het had weinig gescheeld of de Veluwe was niet refo maar rooms geweest. Als je stad en land afgaat, kun je dat met eigen ogen zien.

illustratie Martin de Heer
illustratie Martin de Heer

De Veluwe rooms? Een rechtgeaarde gereformeerde Veluwenaar knippert natuurlijk even met zijn ogen bij dit statement. Maar hoor wie het zegt. Een Elspeter vanaf de wieg en belijdend lidmaat van de gereformeerde gemeente in zijn woonplaats. Jos de Weerd (30), docent geschiedenis en filosofie aan de Jacobus Fruytier scholengemeenschap in Apeldoorn, schreef een proefschrift vol nieuwe ontdekkingen over de reformatie van de Veluwe. De promotie aan de VU Amsterdam staat gepland op 30 september.

Reformatorischen zetten graag een rigoureuze knip in de zestiende eeuw, zo ongeveer rond de Beeldenstorm in 1566. Daarvoor was het donker, daarna was het licht. Zwart-wit. Niks geen grijstinten. Maar zo ongenuanceerd is de historische werkelijkheid niet, zegt De Weerd. De Reformatie kwam niet pardoes uit de lucht vallen. De katholieken van toen kun je ook niet zomaar ineens protestants noemen. Zeker, er waren „protestantiserenden”, zoals De Weerd ze noemt. Die leken echter weinig op protestanten –laat staan refo’s– van nu.

Voordat Nederland lucht kreeg van Luthers geruchtmakende geschriften, zochten gewone gelovigen (katholieken dus) al naar vaste grond onder de voeten. Door in de Bijbel te lezen. Het is een misverstand dat ze dat niet mochten. En door Christus weer in het midden te plaatsen. De Weerd: „Mensen twijfelden aan de misviering. Is die gewijde ouwel wel echt Jezus’ vlees? Jezus is toch in de hemel? Kijk maar, het staat in de Bijbel.”

Anderen zochten juist steun in de roomse tradities of vernieuwden deze. Priesters en pastoors bliezen het stof van het ingezonken volksgeloof en organiseerden feestelijke processies naar heilige plaatsen in het landschap, met na afloop brood en bier.

Die verschillende stromingen bestonden naast elkaar in één christelijke gemeenschap. De Weerd: „Pas door de Beeldenstorm en door de geuzeninvallen in 1572 treedt er een scheiding op. Mensen worden gedwongen een keuze te maken, terwijl velen dat niet hebben gewild.”

Het mooiste van alles is dat er op de zandgronden nog steeds tal van plaatsen te vinden zijn die al deze ontwikkelingen illustreren. De Weerd is de eerste die de reformatie van het Veluwse landschap op wetenschappelijk verantwoorde wijze in kaart bracht. Hij verbleef vele uren in plaatselijke archieven, verkende stad en platteland. Dat leverde mooie vondsten op én bewijs voor zijn stellingname: op de Veluwe waren mensen (lange tijd) katholiek georiënteerd.

In 1599, vertelt de Elspeter, gaat er een metselaar op pad. In alle dorpen waar hij komt, verwijdert hij met kwast en witkalk roomse elementen, zoals muur- en plafondschilderingen. Heiligenbeelden worden onttroond, altaren en wijwatervaten gesloopt. „Zo veegt hij het hele Veluwse landschap schoon, een opdracht van hogerhand. Dan denk je: nu is het over. Maar dat is het dus niet. In Elburg en Harderwijk zie je weliswaar mensen overgaan tot de gereformeerde leer, maar in andere plaatsen blijven inwoners bepaalde rituelen uitvoeren, al is het bij de ruïne van een kerkgebouw.”

Zo ontstaat er uiteindelijk rond 1600 de tweedeling die we nog steeds kennen. De regio rond Arnhem blijft katholiek, de Noordoost-Veluwe gaat om. Met zijn studie wil De Weerd „vooral de doden” recht doen. „Ik kroop in de huid van de zestiende-eeuwse Veluwenaren en reisde met hen door de tijd. Ze zaten constant op mijn schouder mee te kijken. „Zeg Jos, toen ik dat Mariabeeld van zijn sokkel trok, was dat geen rebelse actie. Ik wilde laten zien dat Maria niet meer leeft.” Dat bedoel ik met mensen recht doen.”

Elburg

Dat de kerk al vóór de Reformatie Christus naar het centrum schoof, zie je terug in de Grote Kerk van Elburg. De misviering krijgt een aparte en unieke status. Immers, dáár verandert het brood in Jezus’ vlees. De Weerd: „Dus wat gebeurt er? De kerk markeert de plaats waar de mis wordt opgedragen als de meest heilige plek in de kerk. Niet alleen in Elburg gebeurt dit, maar ook in Elspeet en in Epe.”

Er ontstaat daarom rond 1500 een ware bouwhausse. De Grote Kerk van Elburg krijgt in 1525 een priesterkoor aan de oostkant van de kerk. Een koorhek, ook uit die tijd, scheidt de geestelijkheid van de gewone gelovigen. Deze plek moet zuiver blijven. Vanachter het koorhek kijkt het volk, dat meestal alleen met Pasen de kerk bezoekt, toe hoe de priester het brood neemt, het ”Hoc est enim Corpus Meum” (Want dit is Mijn lichaam) uitspreekt en het brood omhoog heft. Op dat moment klinkt er een belletje. De gelovigen nemen aan dat het brood in het lichaam van Christus verandert. Heiligenverering raakt in deze tijd meer op de achtergrond.

Doornspijk

Als je bij de fundamenten van de vroegere Ludgeriuskerk aan het Veluwemeer linksaf slaat, beland je op een doodlopende weg: de Kerkweg. Met de auto kun je niet verder, maar verderop, in de weilanden, moet het ergens geweest zijn. Daar lag begin 1500 een calvarieberg, een verhoging in het landschap waarop Golgotha was nagebootst. Met behulp van drie aflaten uit 1503 kwam De Weerd te weten dat mensen de periode in het vagevuur met honderd dagen konden bekorten als ze de Mons Calvariae bezochten. Op deze plek stonden drie kruizen. Dat deze heuvel hier werd opgeworpen, illustreert dat er rond 1500 meer aandacht kwam voor het lijden en sterven van Christus.

Hattem

17430726.JPG
Het bos maakt plaats voor de uiterwaarden van de IJssel. Bij een eigenaardige knik in de dijk ligt-ie: de Kromme Kolk. Een waterplas met een bijzonder verhaal, ontdekte De Weerd. Zou je dit 20 meter diepe gat leeg zuigen, dan moet er in de modder een monstrans liggen, een houder waarin de heilige hostie bewaard wordt. Raar, maar waar. In een archief vond De Weerd een uitgebreide bekentenis: het getuigenis van Jasper de Haese, zoon van de Hattemse pastoor. In 1564, in de nacht voorafgaand aan een belangrijke feestdag, jat hij de monstrans uit de kerk en dwarsboomt daarmee de processie van de volgende dag. Dat doet hij omdat zijn vader is opgepakt en verbannen vanwege het lezen van lutherse boeken. Jasper heeft „de monstrans eerst in drie stukken gebroken en in de Kromme Kolk of Pommersgat geworpen.” Met behulp van oude kaarten knobbelde De Weerd uit waar de Kromme Kolk zich bevindt. Met resultaat.

Epe

De geuzen nemen in 1572 de Eper miskerk in beslag. Epenaren proberen het kerkzilver terug te krijgen, maar tevergeefs. Daarom laten ze in 1574 een nieuwe miskelk maken (foto), een kelk met een crucifix erop. De Weerd: „Voor mij maakt dit duidelijk dat er ook op het Veluwse platteland een katholieke herleving plaatsvond. Veluwse parochianen leken allerminst ontvankelijk voor het nieuwe geloof, maar hechtten aan het traditionele, katholieke leven. De miskelk is daarvan het fysieke bewijs.”

Voorst

Langs de IJssel bij Voorst liggen de massieve overblijfselen van Kasteel De Nijenbeek. Een sprookjesachtige plek met misschien wel de mooiste ruïne van Nederland. De Nijenbeek laat volgens De Weerd zien dat Veluwenaren in de zestiende eeuw niet massaal overgingen naar de nieuwe godsdienst. Katholieken die hun kerkelijk onderdak verloren, zochten op veel plekken beschutting bij de lokale kasteelheer. Zo ook in Voorst. Hier, in dit kasteel, lieten ze hun kinderen op paapse wijze dopen. De paapse doop verliep (gewoonlijk, in een katholieke kerk) als volgt: je kwam via de westkant de kerk binnen. De westkant is in katholieke ogen het domein van de duivel. Direct bij binnenkomst waste je jezelf: je dompelde een hand in het wijwater, sloeg een kruis en je was rein, vrij van de heerschappij van de duivel. Iets verderop liet je dan je kinderen dopen. De erfzonde werd afgewassen en de dopeling opgenomen in het corpus christianum.

Ellecom

De Dorpskerk van Ellecom heeft zich in de zestiende eeuw tegen de geuzen moeten verweren. Bij een inval raakte de hoofdingang zwaar beschadigd. Ook het interieur van de kerk kreeg ervan langs. In het archief ontdekte De Weerd een eeuwenoude rekening die inzage geeft in de timmermanskosten voor het maken van nieuwe kerkdeuren.

Doorwerth

17430723.JPG
Nog zo’n katholiek bolwerk: Kasteel Doorwerth met zijn volledig uitgebouwde donjon. Dankzij de vrije positie van de kasteelheer konden aanhangers van de nieuwe godsdienst niets beginnen tegen de groep katholieken die hier zijn toevlucht zocht – ook al was de Veluwe intussen, na 1578, grotendeels gereformeerd.
Het landschap rondom Doorwerth kun je met recht een sacraal landschap noemen. Het wemelt er namelijk van de oude heilige plaatsen, zoals de Duvelskuul en de ”heilige kapelboom”, plaatsen waaraan de oude Germanen bovennatuurlijke krachten toeschreven en waar missionarissen en geestelijken hun eigen betekenis aan toevoegden of deze plekken juist als duivels bestempelden. Boven op oude grafheuvels verrezen kerken en kapellen.

Arnhem

Het vrouwenklooster in Arnhem, nu de Waalse kerk, was tussen 1530 en 1550 het centrum van een katholiek hervormingsinitiatief. De nonnen maakten gebedenboeken en mystieke bestsellers die ze in stad verkochten. Dat gaf gewone gelovigen de mogelijkheid om delen van de Latijnse misviering mee te lezen en te begrijpen, maar ook om thuis voor zichzelf te lezen. Dit Arnhemse gebedenboek dook enkele maanden geleden op in Amerika.

Wageningen

De stad Wageningen is ontstaan op de Westberg. Boven op die berg lag een Germaanse heilige bron. Christelijke missionarissen bouwden er rond 1100 een kerkje. Toen de stad een nieuwe parochiekerk kreeg, bleef de kapel staan. Eeuwenlang was deze plek toneel van godsdienstige rituelen, van een jaarlijkse processie ook.
We schrijven 1566. De Beeldenstorm trekt over het land. En dan gebeurt het. Katholieken tuigen de jaarlijkse processie naar de Westberg op tot een waar festijn. Er is een preek, er is een misviering. De kerk deelt boter en spek uit, schenkt bier en regelt zelfs zwaarddansers in de stad. Het landschap dat al eeuwen heilige grond is, krijgt een nieuwe betekenis. De Weerd: „Na de geuzeninvallen komt daar nog eens een nieuwe vertaalslag overheen. Het landschap wordt katholieker. De activiteiten op de Westberg –vergelijkbaar met carnaval– zijn bedoeld om de parochianen katholiek te houden.” Zelfs na de Wageningse overgang tot het protestantisme gaan de processies door. Clandestien. De ruïne van het kapelletje is nog steeds op de Westberg te vinden.

Lunteren

Buiten het dorp, nabij Meulunteren, heeft vermoedelijk een stenen kruis gestaan. „Het unieke is dat de crucifix rond 1600, dus onder de protestantse bedeling, functioneerde als statie van de jaarlijkse Antoniusprocessie, die nog tot diep in de zeventiende eeuw werd gehouden.”

Putten

Putten heeft de gereformeerden lang buiten de deur weten te houden. Twee mensen spelen daarin een grote rol: de pastoor van Putten en vooral een uit Duitsland afkomstige benedictijner abt die woonde in de Puttense kelnarij (een filiaal van een verder weg gelegen klooster, van waaruit voor de kloosterbezittingen wordt gezorgd). De kelnarij wordt door de geuzen geplunderd, maar ”de kellenaar” bouwt de plek weer op en maakt er een katholiek bolwerk van. Hij zorgt dat de grafstenen met crucifixen aan de witkwast ontkomen en regelt dat voorafgaand aan de misviering de kaarsen netjes branden. Putten, kortom, werd vooralsnog stevig katholiek in plaats van gereformeerd. Met dank aan die lastige kellenaar. De Weerd kan precies aanwijzen waar de kelnarij heeft gestaan: op 300 meter van de kerk. De straten eromheen dragen van de kelnarij afgeleide namen.

Garderen

17430721.JPG
Ging Garderen snel tot de Reformatie over? Vergeet het maar, zegt De Weerd. Hoewel Garderen voor velen tot de verbeelding spreekt vanwege ex-pastoor Anastanius Veluanus (”de reformator van de Veluwe”), vertelt het dorp ook een ander verhaal. „Wat veel mensen niet weten is dat Garderen een bedevaartsoord was.” Rond 1550 (het jaar van Veluanus’ arrestatie) bezochten katholieke gelovigen de plaats om Sint Gangulphus aan te roepen. Ook vermeldenswaardig: na Veluanus komen er strakke katholieke pastoors naar Garderen, die het „protestantse onkruid” moeten uitdelgen.

Harderwijk

Voordat de Beeldenstorm door Harderwijk raasde, was het onderscheid tussen katholieken en protestanten niet zo duidelijk als de geschiedenisboeken soms doen willen geloven. De nieuwe leer vatte post, zeker. In herbergen discussieerden Harderwijkers boven hun bierkroezen over theologische kwesties. Was Jezus nu wel of niet aanwezig in de ouwel? Troonde Hij niet in de hemel, zoals de Bijbel zegt? Maar de gemeenschap vormde –hoe dan ook– een eenheid. In de Grote Kerk legde een schilder op twee pilaren achter het hoogaltaar niet alleen de beeltenis van Maria vast, maar ook die van de rechtsprekende Christus. Hoogst ongebruikelijk christocentrisme. In 1566 slaat de vlam in de pan. Op een zondagmorgen beklimt hagenprediker Jan Arentsz de kansel van de Broerenkerk bij het franciscanenklooster. De verontwaardigde kloosteroverste laat het er niet bij zitten en snelt hem achterna, ook de preekstoel op. Arentsz zet uiteen waarom mensen niet voor beelden mogen knielen, waarop de gardiaan over de schoonheid van Salomo’s tempel uitweidt. Er ontvouwt zich een twistgesprek. Als iemand roept: „Sla ’m dood”, vlucht de overste. Die dag ondergaan de Broerenkerk en de Grote Kerk een zuivering. De Beeldenstorm drijft de geesten uiteen. Het duurt echter nog jaren voordat de stad definitief overgaat tot de gereformeerde godsdienst. Sterker, er ontstaat eerst nog een katholieke revival.

Ermelo

Oude kaarten vermelden, gelegen tussen Ermelo en Harderwijk, de naam ’s Heeren Loo. Deze is afkomstig van het johannieterklooster. De vormgeving van een huisaltaar uit dat klooster is veelzeggend. Afgebeeld is Jezus als het Lam Gods. Niet een hostie dus, maar een lam op een schaal. Zeer ongebruikelijk, aldus De Weerd. De afbeelding onderstreept het christocentrisme dat het katholicisme rond de Reformatie kenmerkte. Katholieken en ”protestantiserenden” waren het op drie punten eens: ze stelden Christus centraal (door de Bijbel dan wel een crucifix), ze gebruikten de Bijbel als richtsnoer en ze wilden een priester om zich heen die universitair geschoold was. De Weerd wil maar zeggen: de christelijke gemeenschap op de Veluwe is rond 1560, ondanks alle variatie, één geheel. Het huisaltaar staat in het Rijksmuseum en is daar ook online te vinden.

Elspeet

Zo geleidelijk als het elders ging, zo abrupt nam Elspeet afscheid van roomse rituelen. Niets illustreert dat beter dan een wijwatervat in het Elspeets Historisch Museum. Weg ermee, dacht een gereformeerde nieuwlichter. Maar een boer zag wel wat in het ding. Het wijwatervat veranderde van een heilig voorwerp in een profane voerbak voor het vee.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer