Studie geeft helder zicht op christologisch debat
Opnieuw publiceerde Henk Bakker een mooie studie. ”Jezus. Reconstructie en revisie” levert een mooi overzicht van het huidige onderzoek naar ”de historische Jezus”. Met dit boek levert Bakker daaraan een belangrijke bijdrage.
De studie van Bakker, hoogleraar aan de Vrije Universiteit en verbonden aan het Baptisten Seminarium in Amsterdam, telt twee delen. In het eerste deel bespreekt hij de historische bronnen die we over het leven van Jezus hebben: de evangeliën en geschriften die daar direct en indirect mee verband houden. In zijn bespreking van deze bronnen betrekt hij de meningen van andere internationale en nationale wetenschappers. Uniek aan deze studie in vergelijking met andere publicaties is de ruime aandacht die hij wijdt aan het beschrijven van de bijdrage van Nederlandse theologen en Bijbelwetenschappers in dit onderzoek. In het eerste deel gebruikt hij hun inbreng en die van anderen om opnieuw naar de primaire teksten te kijken. Zo tilt hij het onderzoek naar de historische Jezus naar een hoger plan.
In het tweede deel verdisconteert Bakker allerlei meningen die in de loop van de tijd over de historische Jezus zijn ontstaan, in zijn reconstructie en interpretatie van de primaire bronnen, met name de evangeliën. In dit deel slaat hij regelmatig de brug naar de geschiedenis van het dogma. Ook probeert Bakker op een naar mijn oordeel geslaagde manier de kloof te doorbreken die sinds de verlichting in grote delen van het theologisch bedrijf in West-Europa tussen de exegeet en de dogmaticus bestaat. En passant geeft hij doorkijkjes in de vroegchristelijke vorming van de christologie, verbindt zijn reconstructie met fundamentele voorvragen en trekt interpreterend heldere lijnen naar het huidige christologische debat. Zo toont hij bijvoorbeeld aan hoe in het vroege Jodendom de meervoudigheid van God het noemen van Jezus en de Geest als ”kurios” probleemloos insluit –theologische problemen hierover ontstonden pas eind tweede en begin derde eeuw– en wijst hij een interessante uitweg uit de nog steeds lopende discussie over de spanningsvolle verhouding tussen een Geest-christologie en een Zoon-christologie. Maar ook zijn kritische vragen bij het ”extra calvinisticum” vragen om een eerlijke doordenking en antwoord van de kant van bijvoorbeeld reformatorische theologen.
Messiaanse tradities
Is er dan helemaal geen kritiek te leveren? Jazeker, maar niet nadat ik deze studie van harte aanbevolen heb. Zelf ben ik bijvoorbeeld benieuwd waarom Bakker in het tweede deel het beeld van de historische Jezus uitsluitend reconstrueert aan de hand van verschillende bestaande messiaanse tradities (David, Mozes, Elia, priesterlijke knecht Melchizedek, priesterlijke mensenzoon en Zoon van God). Bakker veronderstelt op grond van de bronnen dat deze messiaanse tradities al bestonden vóór Jezus’ geboorte.
Nu ben ik niet zozeer benieuwd waarom volgens hem iemand als Melchizedek in de eerste eeuw en daarvoor als een messiaans figuur werd beschouwd. Naar mijn mening laten de bronnen uit deze periode juist een heel ander beeld zien. Voor deze conclusie baseert Bakker zich vooral op een tekst waarvan de datering omstreden is en die zeker niet door alle geleerden in de eerste eeuw wordt gedateerd.
Maar ik doel met mijn vraag op iets anders. Werd de nieuwtestamentische christologie nu gevormd door het absorberen, herinterpreteren en wijzigen van bestaande tradities óf laten de primaire bronnen iets anders zien? Zijn het ontstaan en de vorming van de nieuwtestamentische christologie niet te herleiden tot Jezus’ exegese van de Schrift, en uiteindelijk dus tot Jezus Zélf? Jezus exegetiseerde en interpreteerde de Schrift met behulp van gangbare technieken en legitieme methoden. Toch verschilt de uitkomst van Zijn exegese principieel van die van andere tijdgenoten. Waarom beschouwen die verschillende partijen de uitkomst van Jezus’ exegese collectief als nieuw, terwijl zijn exegetische argumentatie steekhoudend én conservatief is?
Na het lezen van deze prachtige studie speelt steeds een vraag door mijn hoofd. Bakker laat mijn inziens overtuigend zien hoe Jezus’ volgelingen vanaf het einde van de tweede eeuw door alle historische verwikkelingen steeds meer vervreemd raken van het Joodse milieu waarbinnen de nieuwtestamentische christologie is ontstaan en gevormd. Door deze en andere historische gebeurtenissen verandert het karakter van het christologisch debat in de derde en vierde eeuw. Daarbij komt dat de meerderheid van de kerkvaders in het Westen het Hebreeuws niet meer beheerst, de Griekse vertaling van het Oude Testament als dé geïnspireerde tekst beschouwt en het Oude Testament anders waardeert en uitlegt dan in de eeuwen daarvoor. Als deze constatering klopt, wat betekent dit voor ons christologisch denken vandaag, voor onze theologische waardering en uitleg van het Oude Testament en voor onze verhouding tot Joodse Bijbelwetenschappers in het algemeen en tot Messiasbelijdende Joodse exegeten het bijzonder?
In zijn inleiding zinspeelt Bakker op een vervolgstudie. Ik zie ernaar uit!
Jezus. Reconstructie en revisie, Henk Bakker; uitg. KokBoekencentrum; 416 blz.; € 27,50