Ledental GGiN daalt met 226
Het ledental van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN) is in 2019 teruggelopen met 226 tot 23.985. Dat blijkt uit het Kerkelijk jaarboek 2020 dat deze week verschijnt.
Van degenen die zich aan de GGiN onttrokken, gingen 115 leden en 183 doopleden naar de Gereformeerde Gemeenten (GG), 42 leden en 33 doopleden naar de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland (OGGiN), terwijl 44 leden en 74 doopleden naar de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) gingen. Omgekeerd kwamen er 9 leden en 14 doopleden over uit de GG, 25 leden uit de OGGiN en 7 leden en 6 doopleden uit de HHK.
Het ledental van de gemeente in Opheusden, waar sinds januari 2018 onrust is vanwege een vertrouwensbreuk tussen de kerkenraad en zijn toenmalige predikant ds. A. van Voorden, daalde in 2019 met 256 (doop)leden. Van de leden die in Opheusden vertrokken, gingen er sommigen naar de gereformeerde gemeenten in Nederland te Ochten (waar het geregistreerde ledental steeg met 18) en Rhenen (waar dit steeg met 51).
Het jaarboek memoreert enkele hoofdpunten uit de op 19 juni 2019 gehouden synodevergadering. Daarin werd melding gemaakt van de lopende gesprekken tussen het deputaatschap contact kerken (van de GGiN) met het deputaatschap kerkelijke eenheid van de Gereformeerde Gemeenten (GG). Er is onder meer gesproken over het door de GG gemaakte onderscheid tussen evangeliebeloften en verbondsbeloften. Binnen de GGiN bestond behoefte aan een duidelijke beschrijving van wat onder voorwaardelijke en onvoorwaardelijke beloften verstaan wordt. In deze behoefte is inmiddels voorzien door de uitgave van de brochure ”Wet en Evangelie”.
H. D. den Toom, algemeen medewerker van het kerkelijk bureau te Opheusden en schrijver van het kerkelijk jaaroverzicht, wijst op de ernst van de huidige tijd, waarin alles in het teken staat van de coronacrisis. „En wij weten niet wat het einde zijn zal. De mens worstelt om onder de greep van dit virus vandaan te komen. Wij worstelen altijd om God uit handen te blijven, tenzij overwinnende en inwinnende genade ons brengt aan de voeten van de Koning der koningen. Zou er wel een betere plaats zijn?”