Meer oog voor ”antichristelijke acties” in Frankrijk
Afkeer van christenen bestaat al langer in Frankrijk. Veel kerken hebben te maken met vandalisme en vernielingen. Toch is er iets gaande, merkt Daniel Hamiche. „Het is nieuw dat media en politiek christianofobie nu gaan waarnemen.”
Hamiche (1947) is een journalist van katholieken huize. Hij schrijft voor verschillende media in Frankrijk, maar sinds 2011 is het redigeren van het blog ”Observatoire de la christianophobie” (”Observatorium van de christianofobie”) het werk waarmee hij zich dagelijks bezighoudt. Christianofobie betekent zoiets als: een afkeer of haat tegen alles wat christelijk is.
Het Observatorium werd deze maand tien jaar geleden opgericht door Guillaume de Thieulloy en is uniek in de wereld, aldus Hamiche. Maar als het aan hem ligt, blijft dat niet zo. „Ik zou graag zien dat in de toekomst ook in andere Europese landen dit soort observatoria het licht ziet.”
Waarom is het observatorium opgericht?
„Vanwege de constatering dat er sinds het begin van het millennium steeds meer sprake was van een heimelijke vijandschap jegens het christendom in Frankrijk en in de wereld. In 2006 verscheen de eerste serieuze studie naar dit fenomeen: het werk ”Enquête sur la christianophobie” (”Onderzoek naar christianofobie”) van Michel De Jaeghere. Die journalist heeft ervoor gezorgd dat de term christianfobie in verschillende talen werd vertaald. Het idee om er een actualiteitenblog aan te wijden, is mede hierdoor ontstaan.”
Wat is het doel van het Observatorium?
„Inventariseren welke vijandige daden worden verricht tegen christenen of tegen het geloof waaraan zij verbonden zijn en wat de aard van die vijandige daden is. Ons blog, dat door een katholiek wordt geredigeerd, is dus oecumenisch. Het leent zich niet voor vormen van kerkelijke polemiek, omdat ook de vijanden van christenen niet treden in de subtiele verschillen binnen onze theologische controverses. Zij haten alles wat christelijk is en wij verdedigen juist alles wat christelijk is, ongeacht de denominatie.
Met de middelen en de tijd die we hebben, doen we ons best om de actualiteit van christianofobie in Frankrijk en de wereld te volgen op basis van wat beschikbare online bronnen in verschillende talen ons bieden. Wij hebben er ook baat bij dat onze lezers hun waarnemingen doorgeven.”
Wat waren de reacties op dit initiatief?
„In het algemeen is het goed ontvangen. Met meer dan 15.000 gepubliceerde artikelen is dit blog uniek in de wereld. De resultaten zijn bevredigend: meer dan 2 miljoen gelezen pagina’s per jaar, 39.000 abonnees op onze Facebookpagina, 13.600 connecties op Twitter, 4500 abonnees op onze dagelijkse nieuwsbrief en 5500 op de wekelijkse nieuwsbrief. Van onze lezers woont 70 procent in Frankrijk.”
Hoe ontwikkelt christianofobie zich in Frankrijk?
„De tendens is al drie jaar stabiel als het gaat om aantal en intensiteit. Verschillende volksvertegenwoordigers hebben erop aangedrongen dat het ministerie van Binnenlandse Zaken statistieken beschikbaar zou stellen om dit fenomeen in aantallen weer te geven. Dat gebeurt nu op basis van informatie die onder meer de lokale en nationale politie aanleveren. Het ministerie heeft in de afgelopen drie jaar telkens een kleine duizend gevallen geregistreerd.
Hoewel wij natuurlijk over veel minder middelen beschikken dan de staat, signaleren en rapporteren wij dus toch een derde van de antichristelijke daden die jaarlijks in Frankrijk worden gepleegd.”
Wie plegen die daden?
„Het ministerie maakt geen informatie openbaar over de etnische achtergrond, nationaliteit of religieuze betrokkenheid van de plegers van dergelijke daden. Het is dus niet mogelijk om deze vraag precies te beantwoorden. In het algemeen kan men echter constateren dat veel van deze daden worden gepleegd door individuen uit extreemlinkse bewegingen. Anarchisten of antifascisten bijvoorbeeld.”
Is er een verband tussen het aantal antichristelijke daden in de afgelopen decennia en de opkomst van de islam in Frankrijk?
„Ook hierover ontbreken de cijfers. Er zijn inderdaad enkele gevallen die kunnen worden toegeschreven aan radicale islamitische randgroeperingen. Maar, volgens mijn inschattingen, vormen die een kleine minderheid van het totaal.”
Hoe verwacht u dat christianofobie zich in Frankrijk zal ontwikkelen?
Met een kwinkslag: „Voorspellingen doen is een zeer moeilijke kunst waaraan ik me niet ga wagen…” Dan: „Wat je wel kunt zeggen is dat het ”antichristianisme” zeker iets is wat zich blijvend gevestigd heeft in Frankrijk. Maar –en dát is een nieuw fenomeen– de werelden van politiek en media zijn zich er eindelijk bewust van geworden.
Het rapporteren van daden die te maken hebben met christianofobie is niet langer iets wat ons observatorium in zijn eentje doet. De media behandelen dit onderwerp nu ook en zijn vandaag de dag veel gevoeliger voor antichristelijke daden dan vroeger. De christelijke geloofsstromingen, die hierover eerst hebben gezwegen, hebben dit in de gaten. Zij laten nu weten wat ze om zich heen zien. Dat is een vooruitgang.”
Is er een relatie tussen het Franse principe van ”laïcité”, de strikte scheiding tussen kerk en staat, en het aantal christianofobe daden?
„Het principe van de laïcité is een christelijk principe: geef aan de keizer wat van de keizer is en aan God wat van God is. Maar de Franse versie van de laïcité wordt te vaak belachelijk gemaakt door het ”laïcisme”. Die stroming heeft fanatieke aanhangers. De belangrijke Franse antiklerikale politicus Georges Clemenceau (die begin twintigste eeuw tweemaal premier van Frankrijk was, RH) zei het zo: „Geef aan de keizer wat van de keizer is… en alles is van de keizer.” Dat type laïcisme is een voedingsbodem voor christianofobie.”
Welke boodschap zou u willen meegeven?
„Een oproep tot waakzaamheid. Net als in andere Europese landen, moet christianofobie ook in Nederland nauwlettend in de gaten worden gehouden en worden aangegeven. Het christendom –katholiek, gereformeerd, orthodox– maakt deel uit van ons gemeenschappelijk DNA. We moeten daar erg zuinig op zijn en dat beschermen als een waardevolle erfenis die we moeten verrijken en doorgeven aan nieuwe generaties. Dat heeft niets te maken met reactionair denken of een hang naar het verleden. Christus is Dezelfde, gisteren, vandaag en morgen. Laten we daar altijd de getuigen van zijn.”
Discussie over term voor aanduiden van vijandschap tegen kerk
Het gebruik van het begrip ”christianofobie” is niet onomstreden. De Franse regering geeft in rapporten de voorkeur aan de term ”antichristelijke handelingen”. Terecht, vindt Annie Genevard, parlementariër namens de rechtse Republikeinse Partij en vicevoorzitter van de Franse Assemblée. Zij vroeg na de brandstichting in de Saint-Sulpice in Parijs, vorig jaar maart, om een parlementair onderzoek naar de achtergrond van de daders van antichristelijke acties. De term christianofobie dekt de lading niet, zo zei Genevard in een interview in dagblad Le Figaro. „Woordkeuze is belangrijk. Het woord ”christianofobie” is gevormd volgens het model waarmee andere discriminaties worden aangeduid, die niet noodzakelijkerwijs vergelijkbaar zijn.”
Voor Genevard was de brand in de Église Saint-Sulpice in Parijs de druppel die de emmer deed overlopen, nadat enige tijd daarvoor een groep vandalen schade had toegebracht aan de ramen en het orgel van de kathedraal van Saint-Denis. „Dat is niet alleen een christelijke godsdienstige plek; het is de necropolis van de koningen van Frankrijk. Het is een plaats van ontmoeting tussen onze nationale geschiedenis en onze christelijke wortels. Dat men durft dat monument aan te tasten, is werkelijk choquerend. Niet alleen voor christenen, maar voor tal van burgers, ongeacht hun overtuiging. Als er een antichristelijke handeling wordt verricht, draait men dus de geschiedenis van Frankrijk de rug toe, die een nauwe band heeft met het christelijk geloof.”
Maar ook het gebruik van de term ”antichristelijke handelingen” stemt niet iedereen tevreden. In een artikel in dagblad Le Monde, als reactie op het pleidooi van Genevard, wordt gesproken van ”profanisering”, een definitie die benadrukt dat het gaat om een aanval op het karakter van een godsdienstige plek. Al is volgens de redactie niet altijd duidelijk of bijvoorbeeld een daad van vandalisme direct te herleiden is tot vijandschap tegen de heiligheid van de godsdienstige plek.
De Franse kerken waarderen het spreken over ”antichristelijk handelen” wisselend. Dominique Rey, bisschop van Fréjus-Toulon, wees er vorig jaar zomer in het Italiaanse magazine Il Timone op dat de aanvallen op kerken in Europa plaatsvinden in een context van een samenleving die wordt gekenmerkt door secularisme, nihilisme, hedonisme, cultureel en moreel relativisme, consumentisme en een wijdverspreid verlies van een notie van het heilige.
„Vroeger werd de uiting van het heilige gerespecteerd, zelfs door diegenen die geen christen waren”, zegt Rey. „Nu hebben we te maken met een serieuze bedreiging jegens de uiting van religieuze vrijheid. Het secularisme moet geen verwerping zijn van het religieuze, maar een neutraliteitsprincipe dat iedereen de vrijheid geeft om zijn geloof te uiten. (…) Enerzijds worden we bespot door de media, anderzijds is er de versterking van islamitisch fundamentalisme. Dit zijn twee gezamenlijke realiteiten.”
Voorzitter van de Franse bisschoppenconferentie Monseigneur Pontier reageerde in een interview met Le Point in voorzichtiger bewoordingen. Hij wil geen „discours van vervolgingen” ontwikkelen.
Philippe Gosselin, een van die het verzoek van Genevard om een parlementair onderzoek steunt, gaf in Le Figaro aan dat de situatie in Frankrijk zeker niet te vergelijken is met de vervolging van christenen elders in de wereld. „Hoewel de moord op priester Jacques Hamel in juli 2016 ons triest genoeg heeft laten zien dat je vandaag nog kunt sterven omdat je in God gelooft.”
De aanslag op priester Hamel werd gepleegd door twee jonge jihadisten. Maar of er een verband is tussen de opkomst van de islam in Frankrijk en de toename van antichristelijke aanvallen, is door het ontbreken van officiële cijfers niet met zekerheid te zeggen.
Wel hebben de Franse regering en het Oostenrijkse Observatorium voor Intolerantie en Discriminatie jegens christenen in Europa geconcludeerd dat het totale aantal aanvallen met een christelijk doelwit in Frankrijk tussen 2008 en 2018 met circa 250 procent is gestegen. De aanvallen op christelijke doelen maken 90 procent uit van het totaal.
Het ongeduld in het Franse parlement neemt intussen toe. Want een jaar na het verzoek van Genevard is er nog geen bevredigend antwoord. De afgelopen maanden hebben politici er daarom herhaaldelijk op aangedrongen de vinger aan de pols te houden op het gebied van wat in de politiek nog steeds ”antichristelijke handelingen” genoemd wordt.
”Leve het vrije huwelijk” stond op de kerkdeur
Antichristelijke daden worden nogal eens gepleegd door mensen uit extreemlinkse kringen, stelt Daniel Hamiche. Op de website van het Observatorium wordt bijvoorbeeld –op basis van een bericht uit lokale media– melding gemaakt van het bekladden van de deur van de kerk in Saint-Hermeland-sur-Loire, bij Nantes. Eind maart werd daar de slogan ”Leve het vrije huwelijk” op de deur geschreven, voorzien van de afbeelding van een hart. Volgens de burgemeester en de politie zou deze actie door een anarchistische militant zijn uitgevoerd.
Op de site bericht Hamiche ook over bijvoorbeeld diefstallen. „De rooms-katholieke kerken van Mantes-la-Jolie (ten westen van Parijs, red.) blijven open zodat gelovigen daar binnen kunnen gaan en kunnen bidden. Sommige mensen profiteren van deze openstelling om er te kunnen stelen. (…) Wat een schande! Politieonderzoek is nog gaande.”
Ondanks dat het Observatorium zich voornamelijk richt op Frankrijk en het grootste deel van het publiek van het blog daar woont, bevat de website ook tal van berichten uit andere landen. Noorwegen, Italië en Spanje bijvoorbeeld. Maar ook uit Turkije en India.
Berichten over Nederland komen overigens maar een paar keer per jaar voor.