Kerk & religie

Pakistan zit ‘godslasteraars’ op social media op de hielen

Wat leek op een spambericht, bleek een serieuze actie van de Pakistaanse overheid. De Canadese columnist Anthony Furey ondervond hoe het land handen en voeten geeft aan de blasfemiewetgeving. Binnenland en buitenland, online en offline: Pakistan zit ‘godslasteraars’ op de hielen.

27 December 2018 09:36Gewijzigd op 16 November 2020 14:57
Aanhangers van een radicaal-islamitische partij in Pakistan protesteren tegen blasfemie. beeld EPA, Rahat Dar
Aanhangers van een radicaal-islamitische partij in Pakistan protesteren tegen blasfemie. beeld EPA, Rahat Dar

„Ontvangst van correspondentie”, meldde het bericht van de juridische afdeling van Twitter. Furey dacht dat hij spam binnenkreeg. „Op het eerste gezicht was het net zo’n bericht van een zogenaamde bank, waarin gezegd wordt dat ik een schuld heb openstaan of zoiets”, schrijft Furey in de Canadese krant Toronto Sun.

Het bleek menens te zijn, zegt Furey desgevraagd. „„De officiële correspondentie die Twitter ontvangen heeft, claimt dat u inhoud geplaatst heeft die in strijd is met de Pakistaanse wet”, meldde het bericht. „Het betreft artikel 37 van PECA-2016 en artikel 295b en 295c van het wetboek van strafrecht”.” (zie kader)

Steen des aanstoots was een collage van Mohammed-cartoons die Furey enkele jaren geleden plaatste. „Ik deed dat nadat IS een aanslag had gepleegd”, herinnert hij zich. „Maar volgens mij is het bij die ene keer gebleven.”

Waarom zou de Pakistaanse overheid een vier jaar oude tweet van hem naar boven halen? Was zijn bericht toevallig in beeld gekomen, of was er bij de Pakistanen sprake van een doelgerichte actie? „Wie houden ze nog meer in de gaten? En waarom zou Twitter hen hierbij helpen?”, vroeg Furey zich af in zijn column.

Furey’s situatie bleek geen uitzondering. Op zijn website legt het mediabedrijf uit dat het gebruikers een „kennisgeving” kan sturen om „te laten weten dat er een juridisch verzoek bestaat dat betrekking heeft op jouw account. We begrijpen dat je kunt schrikken van een dergelijke kennisgeving.”

Furey weet van twee andere Canadezen die een vergelijkbaar bericht ontvingen van Twitter, zegt hij: Ensaf Haidar, de vrouw van de gevangen Saudische blogger Raif Badawi, en de anti-extremistische imam Mohammad Tawhidi.

Klachten

In veel islamitische landen speelt het probleem dat burgers vervolgd worden vanwege uitlatingen op sociale media, zegt Klaas Muurling, woordvoerder van Open Doors Nederland. „Familieleden dienen bijvoorbeeld regelmatig klachten in over berichten op sociale media. Dat kan mensen ernstig in problemen brengen. Kortgeleden is een man in Egypte tot drie jaar cel veroordeeld vanwege een Facebookbericht waarin hij een vergelijking trekt tussen Mohammed en Jezus.” De kwestie-Furey is daarentegen uniek, aldus Muurling. Hij stelt geen vergelijkbare gevallen te kennen.

Furey klopte aan bij Twitter nadat hij een melding had ontvangen van het bedrijf. Een medewerker liet hem daarop weten dat het melden van een juridisch verzoek niet betekent dat het bedrijf er concreet iets mee doet.

„Twitter stuurt de juridische verzoeken van landen al jaren door”, weet Furey inmiddels. „In de tweede helft van 2017 diende Pakistan 75 verzoeken in. Die betroffen 674 accounts, maar Twitter heeft nergens actie op ondernomen. Dat is fijn om te weten, maar alleen het doorsturen van de verzoeken voelt al als een legimatie van de Pakistaanse blasfemiewetten.”

Uitlevering

Het land vroeg Facebook en Twitter eerder al te assisteren bij de identificatie van Pakistanen die de blasfemiewetten overtreden hadden, meldde de Britse krant The Guardian vorig jaar. Het overheidsverzoek richtte zich op burgers in zowel binnen- als buitenland. Pakistan hoopte zo overtreders te kunnen vervolgen of te laten uitleveren.

De autoriteiten hadden op dat moment elf personen in beeld die verdacht werden van blasfemie, aldus de Pakistaanse minister van Binnenlandse Zaken. Hij beaamde dat uitlevering van verdachten in het buitenland werd beoogd.

Pakistan en ‘godslastering’

Pakistan staat bekend om zijn strenge blasfemiewetten. De zaak van Asia Bibi, een christin die jarenlang in de dodencel zat op verdenking van godslastering, bracht deze wetgeving nog meer onder de aandacht. Met name de artikelen 295b en 295c van het wetboek van strafrecht zijn berucht. Artikel 295b gaat over het „bevuilen” van de Koran; hierop staat een levenslange celstraf. Artikel 295c betreft het beledigen van de profeet Mohammed, dat tot een doodvonnis kan leiden. Verder kunnen „de glorie van de islam, integerheid, veiligheid, fatsoen of moraliteit” aangegrepen worden om bepaalde inhoud te (laten) verwijderen of blokkeren.

Meer over
Asia Bibi

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer