Kerk & religie

Voorganger Arie Maasland neemt afscheid van veelkleurige, interculturele kerk

Hij voelt zich verbonden met christenen uit vele landen en culturen. Van Iraniërs en Afghanen tot Afrikanen en Antillianen. In december neemt Arie Maasland afscheid als voorganger van een interculturele kerk in Apeldoorn, in afwachting van wat er verder op zijn pad komt.

22 November 2018 14:37Gewijzigd op 16 November 2020 14:41
Arie Maasland. beeld RD, Anton Dommerholt
Arie Maasland. beeld RD, Anton Dommerholt

Missionair werk heeft al jaren het hart van Arie Maasland (42) en zijn vrouw Arda. In 2004 raakten ze in Apeldoorn betrokken bij diensten voor Afrikanen die elke zondagmiddag werden gehouden in de Eben-Haëzerkerk. Toen een jaar later een groot asielzoekerscentrum de deuren sloot, was er voor deze diensten geen doelgroep meer.

„We stonden voor de vraag: Stoppen we ermee of gaan we ons richten op medelanders in de buurt?” blikt Maasland terug. Na een periode van „bezinning en gebed” besloten ze met twee andere echtparen te onderzoeken of ze een interculturele gemeente konden stichten. Ze werden daarbij mede geïnspireerd door het voorbeeld van de ICF-gemeente van Theo Visser in Rotterdam.

De initiatiefnemers richtten zich op Zevenhuizen, de Apeldoornse wijk met de meeste nationaliteiten. „We probeerden met mensen in gesprek te komen door enquêtes af te nemen, maar dat leidde niet tot diepgaande contacten. In de zomer van 2006 zaten we in een crisis. Het lukte niet.”

Maaltijden

Op advies van ICF Rotterdam sloegen de Apeldoorners een andere weg in. Ze begonnen met open maaltijden, een kinderclub en activiteiten zoals een interculturele muziekavond. Daar kwamen wel wijkbewoners op af. De contacten die zo ontstonden, leidden in 2007 tot de start van twee Bijbelstudiegroepen. In het voorjaar van 2008 had de eerste zondagse samenkomst plaats. Er kwamen veertig mensen, onder wie tien tot vijftien mensen met een allochtone achtergrond.

De eerste periode combineerde Maasland zijn werk voor de ICF-gemeente in oprichting met een functie als eindredacteur bij het Reformatorisch Dagblad. Toen het werk voor ICF toenam, zegde hij zijn baan op. „We konden geen geschikte gemeentestichter-voorganger vinden. Geleidelijk voelde ik mezelf geroepen om dit te gaan doen. In 2008 heb ik de rol van voorganger gekregen”, zegt Maasland, die daarna een hbo-opleiding theologie volgde aan de Christelijke Hogeschool Ede.

Sinds mei 2016 is ICF Apeldoorn een zelfstandige zendingsgemeente binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken. Ze telt 82 leden en daarnaast „tientallen” mensen die betrokken zijn zonder een formeel lidmaatschap. Behalve Europeanen (47 procent) zijn het mensen uit het Midden-Oosten (23 procent), Zuid-Amerika (17 procent), Afrika (9 procent) en Azië (4 procent).

Niet alleen de culturele achtergronden zijn verschillend, ook de kerkelijke herkomst loopt sterk uiteen. Er zijn leden met een gereformeerde achtergrond en vanuit een evangelisch milieu. Anderen hebben orthodoxe of rooms-katholieke wortels. Ook zijn er mensen, onder wie ex-moslims, die niet-christelijk zijn opgevoed, maar later tot geloof in de Heere Jezus zijn gekomen.

Bij alle veelkleurigheid in de gemeente ervaart Maasland een grote saamhorigheid, waarbij hij nuchter vaststelt: „Mensen die zich er niet thuisvoelen, komen op den duur niet meer.” Als voorbeeld noemt hij een Eritrees echtpaar dat ervoor koos een Eritrees-orthodoxe kerk elders te gaan bezoeken en Nederlanders die overgingen naar een evangelische gemeente.

Op 2 december treedt Maasland terug als voorganger van ICF Apeldoorn. „Na dertien jaar leek het me voor de gemeente en voor mezelf goed als iemand anders met frisse moed verder gaat met dit werk. We hebben mooie jaren gehad en zijn gezegend. Maar het is ook intensief geweest en ik merkte dat het werk me soms zwaarder ging vallen. In eerste instantie overwoog ik een sabbatical, waarna ik bedacht: als de gemeente een halfjaar zonder me kan, dan kan ze misschien wel helemaal zonder mij.”

Doopdiensten

Voorlopig blijft hij als gemeentelid betrokken bij ICF Apeldoorn. Verder ligt de toekomst open. „Arda en ik verlangen ernaar dienstbaar te blijven in Gods koninkrijk. Op welke plek, dat zal hopelijk blijken.”

Terugblikkend noemt Maasland de doopdiensten het mooiste. „Ons verlangen was altijd mensen te bereiken die de Bijbel en God nog niet kenden. We waren zeven jaar bezig voordat de eerste twee volwassenen werden gedoopt. Dat was prachtig. De jaren erna zijn er minstens vijftien gevolgd. Deze maand heb ik nog een Iraanse vrouw gedoopt. Daarnaast waren er kostbare momenten waarin we Gods aanwezigheid sterk ervoeren, bijvoorbeeld tijdens gebedsbijeenkomsten. Het is ontroerend en verrijkend om met mensen uit verschillende culturen op dezelfde God gericht te zijn.”

Behalve hoogtepunten waren er moeilijke momenten en teleurstellingen, bijvoorbeeld als de betrokkenheid van mensen die gedoopt waren of belijdenis hadden gedaan, afnam. „Dat betekent niet altijd dat ze geen christen meer willen zijn. Maar je hoopt toch op een grotere betrokkenheid dan bijvoorbeeld één keer per maand een Bijbelstudie bijwonen. Er heeft ook een vrouw belijdenis gedaan die er een tijdje later achterkwam dat ze toch niet geloofde. Dat zijn pijnlijke dingen. De gelijkenis van het zaad is door de missionaire praktijk sterker voor me gaan leven.”

Wat Maasland na 2 december het meest zal missen? „Het regelmatig voorgaan in de diensten. Ik vond het een voorrecht om dat te mogen doen. Tijdens het preken heb ik regelmatig Gods kracht ervaren en gemerkt dat het Woord iets uitwerkte. Soms leek het ploegen op rotsen, maar er zijn door de jaren heen zeker mensenlevens veranderd. Dat was ons verlangen toen we hiermee begonnen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer