De enige Toevlucht
Psalm 77:11

„Daarna zei ik: Dit krenkt mij, maar de rechterhand des Allerhoogsten verandert.”
Ziet u uzelf machteloos en onbekwaam tot enig goed? Probeer dan door een afhankelijk geloof, op grond van de beloften van God, de toevlucht tot de Heere te nemen, opdat u zo mag verzegelen dat God waarachtig is. U die waarlijk in het verbond bent opgenomen zult soms moeten ondervinden dat God Zijn hand als in een ogenblik verandert. Het behaagt de Heere weleens Zijn vrede en Zijn troost van u weg te nemen.
Dan komt er onrust en men weet dan nauwelijks bij ondervinding wat men in God bezit. Het maakt uw hart niet gevoelig, u kunt er niet bij, het is u zo heel anders dan vroeger. Toen was u soms zo gevoelig en werkzaam tussen de Heere en uw ziel. Nu schijnt het u weleens of het alles inbeelding van u geweest is, een droom, maar het was toch ware genade.
De Heere handelt zo met u opdat u zou leren niet op de gevoelige genade te rusten, maar om alleen te leunen en te steunen op de levende God; niet op de blijken van de genadige hand van God over u, maar op God Zelf. Het kan soms met een waar gelovige zo ver gaan dat het voor hem onmogelijk is enig geloof te oefenen, en dat het schijnt of alle vrucht van een oprecht geloof als onder de as verborgen ligt.
Jacobus Koelman, predikant te Sluis (”Preek over Psalm 77:20 en 21”, 1673)