Antoine Bodar: bekwaam en kritisch waarnemer in Rome
De bundel ”Geborgen in traditie” laat zien hoe een bekwaam en kritisch waarnemer in de Kerk van Rome kijkt naar de geschiedenis, het heden en de toekomst.
Als je een boek wilt lezen, begin je in de regel bij het begin. Je bekijkt het uiterlijk, de titelpagina, bladert het eens door en als je het dan echt wilt lezen, begin je waar het boek begint. Bij een bundel met een aantal bijdragen onder allerlei titels kan het anders gaan. Zo ging het ook toen ik het jongste boek van de geleerde priester dr. Antoine Bodar in handen kreeg. Bodar is een Brabantse Nederlander die sinds 1998 in Rome woont, maar met Nederland nog veel contacten onderhoudt.
Zijn bundel ”Geborgen in traditie” bevat 43 hoofdstukken, lezingen en artikelen, in hoofdzaak uit de jaren 2010 tot 2016. Het is fraai uitgegeven door uitgeverij Ambo|Anthos in Amsterdam. Helaas heeft het geen personen- en zaakregister. Toen ik dit had vastgesteld, zocht ik waar ik met lezen zou beginnen. In de inhoudsopgave viel mij de titel Calvijnjaar (2009) op. Dit was de eerste bijdrage die ik las.
Bodar heeft een schone stijl van schrijven, soms is zijn pen ook scherp. Zo meldt hij dat het gedenken, het vieren van de enige Nederlandse paus, Adrianus VI, die in 1459 in Utrecht werd geboren, in Rome een week duurde. Protestanten, die zeggen niets van persoonsverheerlijking te willen weten, doen het echter anders. „Met de viering van Calvijn gaat een gans jaar heen.” Terwijl voor de herdenking van de Reformatie tien jaren is uitgetrokken! Waarom hebben lutheranen en calvinisten niet een apart jaar voor Jezus Christus uitgeroepen? Ondeugend –Bodar prikt en prikkelt wel vaker– vervolgt hij: „Evengoed apart natuurlijk.”
Traditie
Bodar behoort tot de Rooms-Katholieke Kerk, de Moederkerk waarvan hij de wereldwijdheid vele keren onderstreept. Meermalen noemt hij de oosterse kerken, maar hij doet dat als in het voorbijgaan. De oudkatholieken ziet hij als een tamelijk ijdele groep die dingt naar de waan van de dag: zij hebben hun wil aangepast aan die van de wereld. Maar aanpassing verdraagt zich niet met het Evangelie, aldus Bodar.
En de protestanten? „Dagelijks nog leert de Moederkerk van de van haar afgescheiden medechristenen”, schrijft Bodar. Van de bekende drie sola’s maken het sola fide en het sola gratia niet langer scheiding. Dat doet het sola Scriptura wel, aldus Bodar. Protestanten vergeten volgens hem dat de Schrift gebed is in de traditie. „Bijbel en traditie zijn daarom niet van elkaar te scheiden.”
Hier ligt een principieel punt van verschil. Voor de rooms-katholiek gaat de traditie na de afsluiting van de canon, dus na de afsluiting van het Nieuwe Testament, nog gezaghebbend door. Maar wat is dan de kritische instantie om gebruiken en tradities op hun waarheidsgehalte te bezien, te beoordelen en eventueel af te wijzen? Dat komt in de bundel nergens naar voren. Te gemakkelijk vertrouwt de kerkleer dan ook op de leiding van de Heilige Geest. Veel nadruk legt Bodar op de eenheid van de Kerk. En de Reformatie dan – was zij vergissing of vooruitgang? „Wegens hervorming vooruitgang, wegens scheuring vergissing.” Overigens laat Bodar niet na de excommunicatie van Luther te vermelden.
De eenheid gaat hem zeer ter harte. Christus heeft immers maar één Kerk en zij is de ene Bruid van Christus. Dit benadrukt hij keer op keer. Naar aanleiding daarvan vraag ik: Zijn wij als protestanten in Nederland niet te zeer gewend aan de vele scheuringen? Hebben we ons daarbij meestal niet neergelegd, zonder de pijn daarvan te voelen? Ik denk aan een Gelders dorp met 4500 inwoners waar vijf kerkgemeenschappen bestaan die alle vijf als basis de Bijbel en de gereformeerde belijdenis heten te hebben. Gaat dit gescheurd zijn niet gepaard met oordelen over en veroordelen van elkaar?
Kampioen in lompheid
Over de toestand van Europa is Bodar niet optimistisch. „Christelijk Europa heeft haar gezicht zo niet verloren dan toch wel bedekt.” En Nederland? „Nederland is reeds lang kampioen in lompheid en getuigt reeds elk uur van uitbanning van wellevendheid.” Onbeschoftheid heerst. Hoffelijkheid is verslonsd, ook in kerkelijk opzicht. „Zoals de Nederlander zich altijd ziet als de eersteling van de gehele wereld waar het om inzicht gaat, zo ook hier de katholiek uit die tijd.” Met „die tijd” doelt Bodar op de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. De Kerk van Rome verburgerlijkte, algehele ontstijling en verslonzing drong de kerkgebouwen binnen, een tweede Beeldenstorm deed zich voor en de leegloop van de kerken nam meteen een aanvang. Met vreugde stelt de schrijver vast dat nu weer het lef in de Kerk terugkeert. Dat blijkt bijvoorbeeld in de kledij van geestelijken en religieuzen.
In een lezing aan de Radboud Universiteit gaat Bodar in op het thema ”Luxe en decadentie”. Hij stelt vast dat de niet-aflatende oproep alle behoeften toch vooral te bevredigen, „om aldus vrede met het eigen zelf te vinden (…) de samenleving van overvloed heeft gebracht, voor sommigen de wegwerpmaatschappij. Luxe vangt aan met niet noodzakelijke behoefte.” In dezelfde lezing stelt hij de vraag: „Is God niet in ons vaderland ingeruild voor de Mammon, voor zover wij zelf niet hebben plaatsgenomen op rechterstoel en majesteitelijke zetel?” (...) „Laten wij terugkeren op de schreden van Geert Groote en die van Thomas van Kempen (…) en nog eens de weelde van de soberheid van toen, in de veertiende en vijftiende eeuw, beproeven en de rust van de eenvoud vinden.”
Europa
Het motief van de traditie keert gedurig terug in deze bundel. Traditie staat niet tegenover vernieuwing: zij betekent verbinding met het verleden en „verstevigt de grond voor verantwoordelijkheid jegens de toekomst.” Zo staat ook het Petrusambt voor Bodar vast. Jezus’ woord tot Petrus, in Mattheüs 16:18, is duidelijk, schrijft hij, „daarover kan geen misverstand bestaan.” Ook hier verschil ik grondig van mening. Verdient de protestantse uitleg dat niet de persoon van Petrus, maar diens Christusbelijdenis is bedoeld geen overweging? Heeft Christus Zijn Kerk op een wankel, feilbaar mens gebouwd?
Van de vele onderwerpen die aan de orde komen noem ik nog twee bijdragen. Als eerste de belangrijke bijdragen over Europa. In ”Dierbaar Europa” herinnert Bodar aan de vaders van Europa uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Zij spraken (nog) over „de ziel van Europa.” „Alle landen van Europa zijn doordrongen van de christelijke cultuur. Zij is de ziel van Europa die men het moet teruggeven”, aldus Robert Schuman in 1958. En de vrijdenker Paul-Henri Spaak stelde in 1961: „Die beschaving [van Europa] is –of wij dat nu willen of niet– de christelijke beschaving.”
In de tweede plaats de uitgebreide, zeer gedocumenteerde Abel Herzberglezing ”Verkoren en veracht”, die handelt over het Jodendom en de visie van de Kerk van Rome op het Joodse volk en de Joodse staat.
Soms lijkt het dat Bodar niet ver van het protestantisme staat. Hij weet zich „verbonden met orthodoxe protestanten – lezers van Nederlands Dagblad en Reformatorisch Dagblad.” Heel vreemd was het dan ook voor mij een uitspraak van hem in Elseviers Weekblad van 14 oktober te lezen: „Toch zou ik –en nu ga ik iets heel onlogisch zeggen– eerder voor het jodendom dan voor het protestantisme kiezen als ik geen katholiek was. Protestanten hebben zich zo beknot. Alleen maar die Bijbel steeds, dat is veel te weinig. Wij katholieken vieren echt de liturgie. Wij geloven met heel ons lijf, niet alleen met ons hoofd.” Alsof een gelovige protestant niet met zijn hart en ziel gelooft!
Deze bundel bijdragen biedt veel om te leren hoe een bekwaam, kritisch waarnemer en denker in de Kerk van Rome kijkt naar de geschiedenis, staat in zijn tijd en kijkt naar de toekomst.
Boekgegevens
”Geborgen in traditie”, Antoine Bodar; uitg. Ambo|Anthos, Amsterdam, 2016; ISBN 978 90 263 3753 6; 423 blz.; € 27,99.