Cultuur & boeken

Filosoof Timo Slootweg keert zich tegen de heerschappij van de rede

”Uit de schaduw van de wet” biedt een postmoderne rechtsfilosofie. De Bijbel neemt daarin een centrale plaats in.

mr. drs. H. L. Groenenboom
11 April 2017 11:24Gewijzigd op 16 November 2020 10:17
Filosoof Timo Slootweg vindt dat de rechter zich op een persoonlijke en liefdevolle manier moet verhouden tot degenen over wie hij recht moet spreken. Hij moet geïnteresseerd zijn in het unieke verhaal van de ander. beeld iStock.
Filosoof Timo Slootweg vindt dat de rechter zich op een persoonlijke en liefdevolle manier moet verhouden tot degenen over wie hij recht moet spreken. Hij moet geïnteresseerd zijn in het unieke verhaal van de ander. beeld iStock.

In het voorwoord legt Timo Slootweg, universitair docent rechtsfilosofie aan de Universiteit Leiden, uit wat het doel van zijn boek is. Hij wil mensen helpen zich op een persoonlijke manier te verhouden tot God en de naaste. Dat is volgens hem „de meest geschikte en werkelijkheidsgetrouwe” manier om moraal en recht te onderzoeken. Even verder, in hoofdstuk 1, legt Slootweg nader uit dat zijn boek de grondslagen van het recht bespreekt, die uiteindelijk in „de persoon en de waarheid van de ontmoeting” liggen. Op die manier wil hij recht en rechtsgeleerdheid op de hoogte brengen van enkele ”grondverschuivingen” die zich in het hedendaagse denken over waarheid, humaniteit en ethiek voordeden.

Met dat hedendaagse denken doelt hij op de zogenaamde postmoderne filosofie. Daaraan zijn de namen verbonden van onder anderen de Duitse filosofen Nietzsche (1844-1900) en Heidegger (1889-1976) en de Frans-Joodse filosoof Derrida (1930-2004). Hun gedachtegoed is merkbaar in het boek aanwezig. Daarnaast spelen de opvattingen van onder anderen de Deense denker Kierkegaard (1813-1855) en de Frans-Joodse filosoof Levinas (1906-1995) een grote rol. Aan de laatste ontleent Slootweg de gedachte dat God Zich toont in het gelaat van de Ander, met een hoofdletter.

Christelijk existentialisme

Slootweg haakt aan bij de zogenaamde ”wending naar de religie” in de postmoderne filosofie. Hij meent dat met name het christelijke geloof waarheid bevat die in filosofie en wetenschap ten onrechte verwaarloosd is. Voor die waarheid wil hij een lans breken. Die waarheid omschrijft hij meestal als ”Bijbels personalisme” of ”christelijk existentialisme”.

Wat het ingewikkeld maakt is dat het postmodernisme, ook dat van Slootweg, een ”religie zonder religie” voorstaat. Dat wil zeggen dat filosofie die gebaseerd is op de rede, aangevuld moet worden met waarheid. Deze waarheid is in dit geval ontleend aan het christelijk geloof.

Hoe gaat Slootweg te werk? Vertrekpunt voor zijn denken is de boom van kennis van goed en kwaad uit Genesis 3. Deze boom is een beeld van de wet, aldus Slootweg. Die wet willen wij mensen kennen. Dat doen wij met ons verstand, de rede. Adam en Eva vielen in zonde doordat zij aten van de boom van de kennis van goed en kwaad. Volgens Slootweg betekent dit dat wij gingen geloven dat we met ons denken goed en kwaad kunnen onderscheiden. Zo werden we rationalistisch. Sindsdien leven we ”in de schaduw van de wet”.

Slootweg werkt zijn stelling dat wij daardoor een persoonlijke verhouding tot elkaar kwijt zijn geraakt uit voor de wetenschap en het recht. In een hartstochtelijk en bijtend pleidooi schroomt hij niet de beoefenaars daarvan als farizeeërs en Schriftgeleerden neer te zetten.

De kern van Slootwegs bezwaar tegen de heerschappij van de rede in wetenschap en recht is dat die het onmogelijk maakt om recht te doen aan het unieke van elke mens. In het recht betekent de heerschappij van de rede bijvoorbeeld dat gelijke gevallen gelijk behandeld moeten worden. Maar mensen zijn nooit helemaal gelijk, zij zijn unieke personen. Slootweg pleit ervoor dat het recht in dienst moet staan van de naastenliefde, zodat er recht wordt gedaan aan het unieke van elke mens en elke situatie. Interessant is zijn suggestie dat onder anderen advocaten dit kunnen bevorderen door de wijze waarop zij de belangen van hun cliënt aan de rechter voorleggen.

Kunst in de rechtspraak

Vanuit de esthetica, de kunst, ziet Slootweg mogelijkheden tot verbetering. Daarin is wel ruimte voor het unieke en onvoorspelbare. In logisch opgebouwde wetenschappelijke betogen is daarvoor geen plaats, maar in bijvoorbeeld verhalen en gedichten wel. Slootweg pleit daarom voor een kunstzinnige vorm van wetenschap en recht. In de universiteit en in de rechtbank moet niet waarheid, maar schoonheid het ideaal zijn. Voor de rechtspraak bijvoorbeeld betekent dit dat de rechter zich op een persoonlijke en liefdevolle manier moet verhouden tot degenen over wie hij recht moet spreken. Hij moet geïnteresseerd zijn in het unieke verhaal van de ander.

Boeiend is dat hij in het werk van de Nederlandse christelijke rechtsgeleerde Paul Scholten (1875-1946) een brug ziet tussen recht en filosofie. Inderdaad is juist dat Scholten meende, in het voetspoor van ethische theologen, dat literatuur en kunst vaak meer waarheid over het leven laten zien dan rationele wetenschap. Dat neemt niet weg dat Scholten ook steeds de nuchtere jurist bleef, met oog voor de werkelijkheid. Hij laat zich dan, zo constateert ook Slootweg, maar moeilijk meenemen in het pleidooi voor een esthetica van het recht.

Dit boek brengt waarheid en heeft onjuistheden in zich. Het brengt waarheid, onder meer omdat het heel duidelijk laat zien hoe de zonde ”werkt” in de filosofie. Er is inderdaad een verband tussen de zondige hoogmoed van de mens en rationalisme. En inderdaad schept de rede afstand tussen mensen, zeker ook in het recht. Slootweg laat dat zien op een manier die de meest radicale en kritische christelijke denker in de schaduw stelt.

Zondeval

Maar wat niet klopt is de rechte lijn die hij trekt tussen ”zondeval” en ”rationalisme”. Want zonde hoort bij de theologie, rationalisme bij de filosofie. Bij zonde gaat het over de verhouding van God en mens. Bij rationalisme gaat het om hoe wij de wereld proberen te begrijpen. Slootweg legt niet uit hoe zonde en rationalisme zich tot elkaar verhouden. Dat is onbevredigend. Het gebrek aan logische samenhang, zo kenmerkend voor ”ontregelende” postmoderne filosofie, doet afbreuk aan de overtuigingskracht van het boek.

Dat neemt niet weg dat Slootwegs pleidooi voor de waarheid van de persoon en de ontmoeting de moeite waard is. Hij richt zich vooral tot mensen die in de wetenschap en het recht werkzaam zijn. Zelfs voor hen is dit geen gemakkelijk boek. Zij moeten een behoorlijke filosofische bagage hebben om Slootwegs betoog op waarde te kunnen schatten.


Boekgegevens

”Uit de schaduw van de wet. Inleiding tot de esthetica van het recht”, Timo Slootweg; uitg. Garant, Antwerpen/Apeldoorn, 2016; ISBN 978 90 441 3346 2; 340 blz.; € 37,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer