SGP: Minder Engels in hoger onderwijs
Het wetenschappelijk instituut van de SGP staat kritisch tegenover de verengelsing van het hoger onderwijs en wil dat in ieder geval de vormende vakken in het Nederlands worden gegeven.
Dat staat in de nota ”Van presterend naar inspirerend hoger onderwijs, visie voor toekomstbestendig hoger onderwijs en onderzoek” die vanmorgen is gepresenteerd.
De SGP vindt dat in het hoger onderwijs naast beroepsgerichte en maatschappelijke vorming ook morele vorming noodzakelijk is. „Reflectie op de grenzen en vooronderstellingen van de wetenschap en discussie daarover horen thuis in het hart van de universiteit. De vorming van een moreel kompas voor vragen in de beroepspraktijk past bij elke hbo-opleiding”, zo staat in de nota van het wetenschappelijk instituut (WI). Reflectie, nadenken en taal horen bij elkaar. Daarom is het WI van de SGP, de Guido de Brèsstichting, tegen verengelsing voor Nederlands bij vormende vakken. Op dit moment zijn er diverse opleidingen waarbij de voertaal volledig Engels is.
De scribent van de nota, Corry-Anne van der Tang-Everse, wetenschappelijk medewerker van het WI van de SGP, vindt dat er een eind moet komen aan de voortgaande prestatiedruk in het hoger onderwijs. „Onderzoekers en docenten ervaren een enorme prestatiedruk: om veel te publiceren of zo veel mogelijk studenten te laten afstuderen.” Het WI adviseert de rijksoverheid om geen nieuwe prestatieafspraken mogelijk te maken.
Verder hekelt de partij de concurrentiedruk om onderzoeksfinanciering te krijgen. Die is „onmenselijk hoog en leidt tot verspilling van tijd en belastinggeld.” Stabiele financiering van onderzoek moet weer het uitgangspunt worden, zeker voor theologie en geesteswetenschappen, aldus de partij. Sowieso moet theologie als zelfstandige discipline en opleiding gehandhaafd blijven.
De SGP vindt dat het hoger onderwijs allereerst zelf verantwoordelijkheid draagt voor wat kwalitatief hoogstaand onderwijs en onderzoek is. „De regelgeving kan daarom een flinke afslankkuur gebruiken wat betreft keurmerken, controlemechanismen en commissies. Niet de overheid bepaalt wat excellent is, maar de professionals en de instellingen zelf”, zo staat in de nota te lezen.