Heerlijke belofte
Romeinen 10:9
„Indien gij met uw mond zult belijden de Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat Hem God uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden.”
Toen de Heere Jezus Zich voor de tweede keer aan de discipelen openbaarde tijdens het werk, was Zijn roepstem: „Volgt Mij na, en Ik zal u vissers der mensen maken.” Deze roepstem was voldoende om hen voor altijd aan Zich te verbinden. Waardoor werden zij vissers van mensen? Door het Woord des geloofs, waarover Paulus spreekt in onze tekst. Zoals de apostelen de Heere Jezus als de Messias aannamen met blijdschap, zo verblijden zich alle zielen die heilbegerig zijn over het Woord van het zaligmakende geloof, waarin Gods vriendelijkheid ten opzichte van alle mensen zo wonderlijk tot uitdrukking komt. Onze tekst geeft hiervan een diepe indruk in de belofte die aan het geloof verbonden is. Hoe groot die belofte is die aan het geloof verbonden wordt, zien wij in de tekst. Paulus zegt daar: „Indien gij met uw mond zult belijden de Heere Jezus, en met uw hart geloven…” Deze woorden leren ons dat God de weg der zaligheid buitengewoon eenvoudig maakt. Wie zalig wil worden, moet slechts van harte in de Heere Jezus geloven en Zijn waarheid erkennen. God rekent de gelovige dat geloof toe tot gerechtigheid en maakt hem zalig in Christus. Hoe eenvoudig is deze weg. Hoe wordt het hart veroverd door de vriendelijkheid en genade van God. Deze genade leidt tot het hoogste doel, namelijk de zaligheid, en is (dan) voor ieder mens bereikbaar.
Sixt Karl von Kapff,
predikant te Stuttgart
(”Andreas komt tot Jezus”, 1859)