Bijbelvertalen blijft nodig, ondanks verdwijnen van talen
Terwijl Bijbelvertalers soms tientallen jaren werken in afgelegen gebieden, verruilen soms hele volksstammen hun eigen taal voor de landstaal. Een gevolg van het werk van de Geest Die alle talen spreekt? En: hoe zinvol is het vertalen van de Bijbel voor een kleine taalgroep nog?
Taal zoekt hart
Pinksteren heeft altijd iets te maken gehad met talen. Dat begon al bij de uitstorting van de Heilige Geest. „Wij horen hen in onze talen de grote werken Gods spreken.”
In steeds meer talen is de Bijbel, of een gedeelte daarvan, beschikbaar. Bovendien maken stamtalen in veel gebieden plaats voor landstalen, waardoor het Evangelie op steeds meer plaatsen beschikbaar komt.
Op sommige plaatsen gaat het verdwijnen van talen heel snel. Voor de Leidse taalwetenschapper Marian Klaver is het dan ook een „race tegen de klok” om de talen in Indonesië en Maleisië en op Nieuw-Guinea vast te leggen. In totaal werden hier zo’n 2000 talen gesproken. Zo’n 90 procent daarvan dreigt uit te sterven doordat ouders hun kinderen tegenwoordig in de nationale taal opvoeden. Daardoor kunnen de stamtalen binnen twee generaties verdwenen te zijn, zo zegt Klamer.
De Leidse hoogleraar reist dit jaar naar de Kleine Sunda-eilanden in Oost-Indonesië. Daar gaat ze enkele van deze bijna vergeten talen vastleggen, zo vertelt ze op de website van de Universiteit Leiden. Voor Klamer heeft de zoektocht vooral een wetenschappelijke functie. Ze wil verbanden kunnen leggen tussen talen, en daarmee inzicht krijgen in het verleden van talen, bevolkingsgroepen en gebieden waar mensen wonen.
Azië is niet het enige werelddeel waar talen verdwijnen. Al eeuwenlang staan stamtalen in Afrika onder druk. In het verleden was kolonisatie de hoofdoorzaak, tegenwoordig de verstedelijking. In Zuid-Amerika spelen soortgelijke ontwikkelingen, al is het uiteindelijk een breed palet aan ontwikkelingen dat ervoor zorgt dat een taal uitsterft (zie ”Factoren voor taalbehoud of taalverlies”).
Sterven der talen
Het tempo waarin en de schaal waarop talen uitsterven, maakt dat de huidige tijd waarschijnlijk bestempeld dient te worden als de tijd van het „grote sterven der talen”, stelt een groep Utrechtse taalwetenschappers die in 2005 het Mapuche onderzochten, een stamtaal die gesproken wordt in het grensgebied van Chili en Argentinië. Een van de verrassende oorzaken van het verdwijnen van de taal daar blijkt de rol van de kerk te zijn. De Mapuche-taligen gingen de afgelopen decennia massaal over naar de Rooms-Katholieke Kerk, die het Spaans als hoofdtaal hanteert.
Het oprukken van het Spaans of het Portugees als hoofdtaal speelt in grote delen van Zuid-Amerika. In Ecuador werd besloten tot het bundelen van een aantal op elkaar gelijkende indianentalen. Zo ontstond het Quechua. Dominante elementen uit alle varianten van de stamtalen werden gebundeld tot een taal die de gemeenschappelijke grammaticale eigenschappen verenigt en de woordenschat handhaaft. Volgens de Nijmeegse taalwetenschapper Pieter Muysken heeft dit Quechua een vrij groot verspreidingsgebied en een groot aantal gebruikers. Dat verkleint de kans dat in deze regio het Spaans gaat overheersen.
Bijbel in eigen taal
Ondanks het verdwijnen van kleine talen moet anno 2015 nog 57 procent van alle taalgroepen op de wereld het stellen zonder een complete Bijbel in de eigen taal. Dat stelt het Amerikaanse Bijbelgenootschap in zijn vorige maand uitgebrachte jaarverslag. De organisatie liet onderzoek doen naar hoe het staat met de verspreidingsgraad van de Bijbel onder de bijna 7000 talen in de wereld. Het resultaat: In 2800 talen (43 procent) van deze talen is de Bijbel geheel beschikbaar, in 26 procent gedeeltelijk en in 31 procent van de talen is geen enkel Bijbelvers vertaald.
De directeur van Wycliffe Bijbelvertalers in de Verenigde Staten, Bob Creson, stelde daarop tegenover The Christian Post dat de Bijbel in steeds meer talen beschikbaar komt en dat dat proces nog steeds versnelt. Alleen al het afgelopen halfjaar is het Evangelie volgens hem beschikbaar gekomen in 27 nieuwe talen, waardoor zo’n 3 miljoen mensen in hun eigen taal met de Bijbel in aanraking kunnen komen.
Wycliffe heeft zich ten doel gesteld om in 2025 een begin gemaakt te hebben met Bijbelvertaalwerk in alle talen waarin nog geen Bijbel beschikbaar is. Volgens Creson worden er op dit moment ieder jaar zo’n 130 tot 160 nieuwe vertaalprojecten opgestart. „Daarom denk ik te kunnen stellen dat er binnen tien jaar er iets zal veranderen in de statistieken van het aantal talen waarin de Bijbel beschikbaar is.”
Digitale ontwikkelingen
Een belangrijke ontwikkeling bij het versnellen van vertaalprojecten speelt de digitalisering, aldus Creson. Waar het vroeger wel veertig jaar kon duren voor een vertaalteam de complete Bijbel in een nieuwe taal gereed had, is nu soms een kwart van die tijd voldoende. Computermethodes maken het mogelijk om bij aan elkaar verwante talen een deel van het werk te automatiseren. Creson: „Het proces is zodanig versneld dat het nu tien jaar, of soms zelfs minder duurt om het Nieuwe Testament te vertalen.”
De verspreiding van goedkope smartphones, zelfs in de armste delen van de wereld, zorgt er bovendien voor dat het eenvoudiger is om de Bijbel digitaal te verspreiden. De grootste Bijbel-app, YouVersion, is inmiddels beschikbaar in 780 talen. De organisatie werkt er hard aan om de Bijbel niet alleen leesbaar te maken in deze talen, maar om ook gesproken teksten toe te voegen. Voor tientallen talen bevat de app al een complete voorleesversie van de Bijbel. „Mensen kunnen de Bijbel lezen op hun telefoon of op papier, en ondertussen luisteren naar het voorlezen van de tekst. Daardoor kunnen ze zelfs leren lezen”, aldus Creson.
Ook het verspreiden van de Bijbel in landen waar het bezit van een Bijbel verboden of gevaarlijk is, is een stuk eenvoudiger geworden door de komst van smartphones, zegt ds. Bobby Gruenewald van LifeChurch.tv, de bedenker van YouVersion. „Uit gebruikersgegevens weten we dat de app gebruikt wordt op iedere plek op deze wereld, ook op plaatsen waar het bezit van de Bijbel verboden is”, aldus Gruenewald in maart tegenover de Amerikaanse omroep CBN.
De digitalisering helpt ook mee bij het sneller beschikbaar komen van Bijbelvertalingen, zegt Creson. Zo is het mogelijk om een gedeelte van de Bijbel beschikbaar te stellen zodra de vertaling klaar is en de tekst telkens aan te vullen wanneer er een nieuw gedeelte gereed is. „Het duurt soms zes maanden tot een jaar voordat een gedrukte Bijbel klaar is, maar via een Bijbel-app als YouVersion kunnen we binnen twintig minuten een nieuwe vertaling beschikbaar maken.”
Huilen
Creson realiseert zich dat in sommige delen van de wereld stamtalen een ondergeschikte rol hebben of krijgen. Voor de Wycliffe-voorman is dat geen reden om dan maar te wachten tot de landstaal de stamtalen heeft doen ondersneeuwen. Hij vertelt over een vertaler die aan een groep vrouwen voor het eerst de geschiedenis van Pasen voorlas in het Yambetta, een Afrikaanse stamtaal uit Kameroen. „Ze begonnen alleen maar te huilen, en bleven huilen.” Waarom? „We hebben dit verhaal nog nooit eerder gehoord”, zeiden de vrouwen. Waarop de vertaler reageerde: „Maar jullie hebben het al veel vaker gehoord.” Totdat hij zich realiseerde dat de vrouwen het Bijbelgedeelte tot nu toe alleen in het Frans hadden horen voorlezen. Creson: „Ze hadden het nooit in hun moedertaal gehoord.”
Het feit dat de Bijbel in de eigen taal mensen in het hart raakt, is voor zowel Creson als Gruenewald een reden om vaart te zetten achter het vertaalwerk en de digitalisering van vertalingen. „Stel je eens voor wat God kan doen als de hele wereld Zijn Woord in de eigen taal kan lezen”, aldus Gruenewald. Creson: „De wederkomst van Christus komt daardoor dichterbij. Dat is geen voorspelling, want ik ben geen profeet. Maar ik geloof wel dat het zo is.”
„Twee of drie talen spreken, is normaal”
tekst Albert-Jan Regterschot
Stamtalen staan onder druk in delen van Papoea, maar van verdwijnen is lang niet altijd sprake, zegt vertaalkundige Dick Kroneman. „Waar mensen vroeger alleen de stamtaal spraken, bedienen velen zich nu van twee of meer talen.”
Papoeastamtalen staan onder druk, vooral aan de kust en in de steden, zegt Kroneman. Dat heeft volgens hem vooral te maken met keuzes die Papoea’s aan de kust en in de stad zelf maken, of die een voorgaande generatie maakte. „Kiezen ze ervoor om de stamtaal te blijven spreken in hun gezin en in hun contacten met andere stamgenoten, of gaan ze ook in deze meer persoonlijke contexten geleidelijk aan over op het Indonesisch of een vorm van Papoea-Maleis?”
De Nederlander werkt sinds 1988 op Papoea, Indonesië, namens Wycliffe Bijbelvertalers en de Zending Gereformeerde Gemeenten. Kroneman is in deeltijd internationaal vertaalcoördinator voor SIL International en werkt als senior vertaalconsulent op Papoea. Hij signaleert dat de positie van de stamtalen „nog steeds heel sterk is in de binnenlanden van Papoea. Het zijn vooral de stamtalen die gesproken worden in de kuststreken die al decennialang in de gevarenzone zitten.”
Volgens Kroneman worden op Papoea ongeveer 275 stamtalen gesproken door de oorspronkelijke bewoners. Daarnaast zijn er tientallen stamtalen geïntroduceerd door migranten die afkomstig zijn van andere eilanden, zoals Java, de Molukken, Sulawesi, Kalimantan en Sumatra. Bovendien worden er met name in de kustgebieden al generaties lang ook regionale vormen van Maleis (Papoea-Maleis) gesproken.
Mede door de aanleg van wegen in het binnenland wordt de positie van het Indonesisch geleidelijk sterker, aldus Kroneman. Hij was zelf onder meer betrokken bij het vertalen van het Nieuwe Testament in het Una, een stamtaal die nog steeds veel gebruikt wordt, aldus Kroneman. Toch heeft hij zorgen over de overdracht van deze taal aan jongeren. Op de lagere school krijgen zij namelijk les in het Indonesisch, ondanks dat de overheid positief staat tegenover het lesgeven in een stamtaal naast de landstaal. Kroneman: „Er is een compleet lesprogramma in het Una beschikbaar, maar daar wordt momenteel niets meer mee gedaan. In de praktijk beginnen onderwijzers vaak enthousiast aan dit soort programma’s, maar laten ze het na een paar jaar gewoon versloffen.”
Keuzes
Het uitsterven van stamtalen is een proces dat zich in twee, drie generaties kan voltrekken, denkt Kroneman. „Het is daarom belangrijk dat jongeren en ouderen in het binnenland en in de stad goed nadenken over de keuzes die ze in dit opzicht maken. Ze kunnen zich actiever inzetten voor het behoud van hun eigen taal en de culturele identiteit die daarmee verbonden is. Het gaat hierbij niet om een keus tussen het Indonesisch of de stamtaal, maar om de vraag hoe men beide talen een plaats geeft in het leven van alle dag.”
Het Indonesisch, de officiële landstaal, vervult een belangrijke rol in het onderwijs en in de contacten met de overheid, zegt Kroneman. „In veel kerken aan de kust en in de stad is het Indonesisch de voertaal. Zelfs in het binnenland, waar de kerkdiensten meestal in de stamtaal worden gehouden, wordt op synodevergaderingen in de regel Indonesisch gesproken. Het Indonesisch speelt ook in dit opzicht een belangrijke verbindende rol tussen kerkleden die verschillende stamtalen spreken, vergelijkbaar met de verbindende rol die het Koinè-Grieks speelde in de tijd van het Nieuwe Testament.”
Niet voor niets
Kroneman denkt dat het Bijbelvertaalwerk dat op Papoea is verricht en nog verricht wordt niet voor niets is nu een deel van de bevolking net zo gemakkelijk gebruikmaakt van het Indonesisch. „Het voorhanden zijn van een Bijbelvertaling en andere literatuur in de stamtaal is een belangrijke ondersteunende factor in het behouden van de stamtaal. Gelukkig zijn er voldoende voorbeelden van jongeren en ouderen voor wie de stamtaal een belangrijk aspect is van hun identiteit, en die dit onder andere concreet gestalte geven in het lezen van de Bijbel in de stamtaal. Bovendien is het vertalen van de Bijbel in de stamtalen sowieso noodzakelijk, omdat de helft van de bevolking het Indonesisch niet goed beheerst.”
Desondanks kiest volgens de vertaalkundige een belangrijk deel van de kerkelijk meelevende jeugd aan de kust en in de stad ervoor om de Bijbel te lezen in het Indonesisch. De landstaal staat voor deze jongeren volgens Kroneman symbool voor vooruitgang.
Het is juist die ontwikkeling waarin mensen twee of drie talen spreken waarin vertaalkundigen blijvend een belangrijke rol kunnen blijven spelen op Papoea, denkt Kroneman. „Vroeger lag het accent vaak eenzijdig op het benadrukken van het belang van de stamtalen. Tegenwoordig is er meer oog voor het feit dat een belangrijk deel van de doelgroepen tweetalig of meertalig is. Een deel van de bevolking uit het binnenland trekt naar de steden. Dat betekent dat er een tweetalige of meertalige aanpak vereist is.”
Kerken in het binnenland zijn vaak sterk gemotiveerd om de stamtalen te behouden en om de Bijbel te vertalen in de stamtalen die de kerkleden spreken, aldus Kroneman. „Vertaalkundigen spelen nog steeds een belangrijke rol in het trainen en begeleiden van lokale Bijbelvertalers en alfabetiseringswerkers. Ze stimuleren een bewustwordingsproces waarin de eigen verantwoordelijkheid van kerken en taalgemeenschappen voor taalgebruik en Bijbelvertaalwerk wordt benadrukt.”
Factoren voor taalbehoud of taalverlies
Economische factoren: modernisering, industrialisering, verstedelijking;
Status (van sprekers of van taal): economische status, sociale status, sociaalhistorische status, taalstatus;
Demografische factoren: aantal sprekers, gemengde koppels, geografische verspreiding, stad–platteland;
Institutionele steun: massamedia, administratie en bestuur, onderwijs, godsdienst;
Culturele verschillen/gelijkenissen.
Bron: ”Language Contact”, Sarah G. Thomason