Versoepeling Europese begrotingsnormen ongewenst
Het versoepelen van de Europese begrotingsnormen is ongewenst, stelt dr. C. P. Polderman. Nederland zal volgens hem de tering naar de nering moeten zetten.
De Europese Commissie heeft onlangs de zogenaamde landenrapporten gepubliceerd. De boodschap voor Nederland is dat het op de goede weg is, maar dat er wel 6 miljard extra bezuinigd moet worden om in 2014 de door de Europese Unie voorgeschreven tekortnorm van 2,8 procent te halen. Het huidige begrotingstekort van 3,6 procent is te hoog.
Het kabinet-Rutte II heeft in een reactie laten weten dat het de ambitie heeft om extra te bezuinigen. Tegelijkertijd beseft Den Haag dat dit een moeilijk karwei zal worden. Al het laaghangende fruit is immers al geplukt.
Het te grote tekort van dit jaar wordt veroorzaakt door het feit dat er met de vakbeweging een sociaal akkoord is gesloten. Daardoor is een bezuinigingspakket van 4,3 miljard euro voor 2013 in de ijskast gezet.
Maatregelen
Wat nu? Het oude bezuinigingspakket maar weer uit de ijskast halen en nog eens voor minstens 1 miljard extra nieuwe bezuinigingen zoeken? Dat is niet eenvoudig.
Bezuinigingen in de sector onderwijs en onderzoek vinden Den Haag én Brussel een slecht idee. In de vorige bezuinigingsronde is gekeken naar het aanpassen van belastingschijven aan de inflatie, het verhogen van btw-tarieven en het belasten van reiskostenvergoedingen voor woon-werkverkeer. Die maatregelen kunnen echter niet rekenen op voldoende politieke steun.
De kans is groot dat het kabinet gedwongen wordt om, als de economie niet aantrekt, andere maatregelen te nemen. Te denken valt aan het afbouwen van fiscale kortingen (hypotheekrente, giften), bezuinigingen in de zorg, het inkomensafhankelijk maken van de kinderbijslag en het verlagen van toeslagen. Verder zou de ziektekostenpremie kunnen worden verhoogd. Mogelijk valt er ook nog wat te bezuinigen op infrastructuur.
In augustus zal er een beslissing moeten vallen over de nieuwe maatregelen. Het kabinet wacht eerst op de raming van het Centraal Planbureau; er heerst namelijk enig wantrouwen tegenover de statistieken van Eurostat, dat onder supervisie van de Europese Commissie staat.
Staatsschuld
Het is overigens opvallend dat bij de hele discussie rondom bezuinigingen een andere EU-norm in de berichtgeving tot dusver wat buiten beeld blijft. Brussel heeft namelijk ook vastgesteld dat de staatsschuld van landen in principe niet hoger mag zijn dat 60 procent van het nationaal inkomen. Ook aan die norm voldoet Nederland niet. De Nederlandse staatschuld bedraagt op dit moment zo’n 450 miljard euro (28.000 euro per Nederlander!). Dat is 10 procent hoger dan toegestaan. De staatsschuld loopt bovendien gestaag op; de overheid leent ongeveer 65 miljoen euro per dag.
Velen zullen het met me eens zijn dat het niet gewenst is om altijd in het rood te staan bij de bank. Zeker niet als je al een schuld hebt van 70 procent van je eigen vermogen. Het oprekken van de twee Europese normpercentages is dan ook niet gewenst. Het is slechts een tijdelijk pepmiddel. Bovendien zou het een slecht signaal zijn in de richting van zuidelijke EU-lidstaten met schuldenpercentages tot boven de 100 procent.
Het getuigt bovendien van slecht rentmeesterschap. Je neemt een voorschot op toekomstige economische groei die, hoe je het ook wendt of keert, afhankelijk is van een hogere arbeidsproductiviteit en een betere concurrentiepositie. Die laatste twee zitten er op dit moment echter niet in.
Jezelf rijk rekenen en daar beleid op afstemmen, is een vorm van wishful thinking. Eerst zal de beer moeten worden geschoten voordat zijn huid verkocht kan worden.
Kortom, er zit niets anders op dan de tering naar de nering te zetten.
Wespennest
Ondertussen zit minister Dijsselbloem in een wespennest. Hij wordt gestoken door Den Haag en de Europese Commissie in Brussel. In Brussel heeft hij als voorzitter van de eurogroep een voorbeeldfunctie als het gaat om bezuinigingen en het halen van EU-normen. In Den Haag moet hij parlementsleden overtuigen die proberen onder de begrotingstekortnorm van 3 procent uit te komen. Hij zal zich in duizend bochten moeten wringen om tot een politiek acceptabel resultaat te komen.
Zijn partijgenoot Den Uyl, die overigens nooit minister van Financiën is geweest, had een simpelere oplossing voor financiële problemen. Zijn remedie was: „Het geld moet je halen waar het is!” Daar is geen speld tussen te krijgen.
De auteur is docent overheidsfinanciën aan de HZ University in Vlissingen.