„Meer samenwerken en de crisis is voorbij”
MIDDELBURG – Als Jan (46) en Jacquelien (44) Geluk met hun Jannelien langs Zwijndrecht varen, gaan ter hoogte van de Maasboulevard steevast de handen omhoog. Vanuit het hoofdkantoor zwaaien NPRC-medewerkers dan uitbundig terug.
Het tekent de sfeer bij de binnenvaartcoöperatie: op kantoor kennen ze de schippers en andersom. „Er is echt een clubgevoel”, zegt Geluk, die nu tien jaar voor de Nederlandse Particuliere Rijnvaart Centrale vaart. „De NPRC is ook een beetje van mij.”
Zich verenigen in een coöperatie, dat zouden meer schippers moeten doen, meent Geluk; en menen met hem ongeveer alle deskundigen. „Dat ieder voor zich, is het niet. Dan word je tegen elkaar uitgespeeld. Als de hele binnenvaart zou samenwerken, was de crisis over.”
Voor veel schippers is dat echter een brug te ver, bang als ze zijn hun vrijheid te verliezen. Ook Geluk was daar bevreesd voor, maar de Middelburger –kerkend in de oud gereformeerde gemeente– had „nog geen dag” spijt van zijn keuze. Sterker, varend onder de NPRC-vlag voelt hij zich vrijer dan tijdens zijn écht ‘vrije’ jaren. Geluk: „Als je los vaart, moet je altijd achter werk aan. Soms had ik na een dag bellen met bevrachters in Nederland, Duitsland en België nog steeds geen lading, maar wel een hoge telefoonrekening.” Nu wordt zijn vracht –altijd droge bulk, vaak voor Duitsland– op het NPRC-kantoor geregeld. „Ik voel me nog net zo vrij als vroeger, maar mijn belkosten zijn fors lager”, lacht Geluk.
De NPRC betaalt zijn 85 schippers een marktconform vrachttarief. Daarvan dragen zij per reis 5 procent af, waarmee de NPRC alle kosten dekt. „Heel normaal. Dat betaal je buiten de NPRC om aan je bevrachter.”
Hoewel de crisis de Jannelien vooralsnog voorbijging, ziet Geluk om zich heen duidelijk dat de sector in zwaar weer verkeert. „Tot 2008 was er volop werk: je was nog niet leeg of er werd al gevraagd waar je heen wilde. Dat waren topjaren. Helaas hebben velen in de binnenvaart, net als veel mensen aan de wal, gedacht dat het niet op kon. Er zijn toen honderden grote nieuwe schepen besteld, die nu zorgen voor een overcapaciteit die zo groot is dat ik me afvraag of we daar ooit nog uit kunnen groeien.”
Ook Geluk werd beproefd in die jaren. „Ze verklaarden me voor gek dat ik door bleef varen met dit kleine schip (de Jannelien is 86 meter lang, MtB). Je zou er een minderwaardigheidscomplex van krijgen.” Nu is hij juist blij dat hij vasthield aan de gewilde maat van circa 1300 ton. „Vooral grote schepen hebben het zwaar.”
Waar Geluk de magere jaren aan zag komen, kwamen ze voor velen als een verrassing. „Ik heb wel eens gezegd: we krijgen straks een tijd dat de tarieven misschien wel door de helft gaan! Onmogelijk, zei men, dan kan het bij niemand meer uit.” Op het dieptepunt in 2009 lagen de tarieven tot wel 75 procent lager. Geluk: „De markt is hard: die vraagt niet aan schippers of het nog wel uit kan.”
Dat de belangstelling voor de NPRC groeit, juist nu het slechter gaat, verbaast Geluk niet. „Als de markt aantrekt, verdwijnt die interesse vaak weer. Een schipper vergeet de slechte tijden snel.” Maar wie altijd het onderste uit de kan wil, heeft bij een coöperatie niets te zoeken, meent hij. „Je moet geloven in samenwerking en ook solidair zijn. Ik heb voor een reis wel eens iets minder dan mijn buurman buiten de NPRC. Maar ook wel eens meer.”
Dit is het vijfde deel in een serie over coöperaties. Volgende week deel 6.
Groei NPRC bij houders van zondag
Stefan Meeusen (35) is directeur van de NPRC.
„Wij zijn een van de grootste aanbieders van binnenvaart en vervoeren veel droge bulk, maar ook stukgoed en containers. De NPRC moet echt een coöperatie zijn van en voor de schippers. Juist in deze sector, een versnipperde markt met heel veel aanbieders en weinig vragers, is samenwerking van belang. In je eentje heb je als schipper een marktpositie van nul-komma-nul.
Zelf kom ik ook uit een schippersnest. Mijn ouders varen nog steeds. Ja, uiteraard voor de NPRC; die vlag hing als kind al boven mijn bed. Ondanks dat het nu wat minder gaat, zie ik gelukkig nog steeds veel jonge stellen kiezen voor het mooie schippersbestaan. Opvallend is dat die aanwas hoofdzakelijk komt uit wat wij noemen zondaghouders: dus mensen die op zondag niet varen. Die vormen met circa 30 procent een belangrijk deel van ons ledenbestand.
Ik geloof dat de binnenvaart een ijzersterke positie heeft. Prijstechnisch, maar ook als je kijkt naar duurzaamheid en filevorming op de weg. Ik zou alle verladers willen uitdagen om eens écht op basis van de feiten te analyseren of wegvervoer wel de beste optie voor hen is.”
Oprichtingsjaar: 1935
Vestigingsplaats: Zwijndrecht
Activiteit/doel: meerwaarde bieden door samenwerking schippers
Aantal leden: 85
Omzet: 48 miljoen euro per jaar