Gereformeerd Appèl
In een „doorgeefbrief” van het Gereformeerd Appèl wordt gewezen op een landelijke gebedsbijeenkomst, op 1 september. In dat verband is een artikel van prof. dr. A. Th. van Deursen opgenomen, over eenheid.

„Opdat zij allen één zijn gelijk Wij”, zegt Jezus in het evangelie van Johannes. „Beproeft de geesten of zij uit God zijn”, houdt diezelfde Johannes ons voor in zijn eerste zendbrief. Dat dilemma speelt op haast elke bladzijde van de kerkgeschiedenis. Telkens lijkt het alsof ons een keus wordt opgedrongen, die ons in ernstige verlegenheid brengt. Waarheid of eenheid? Vrijheid of trouw? En wat we ook kiezen, de gevolgen zijn altijd anders dan we hoopten en wensten.
Het is dan ook zelden gelukt, die twee tot een harmonisch geheel samen te smeden. Een besliste keus voor vrijheid ter wille van de eenheid heeft meestal fatale gevolgen. Kerken versmelten dan in vrijzinnigheid. Maar waar alleen aandacht is voor confessionele trouw tot handhaving van de waarheid, verkillen kerken tot controlebureaus van rechtzinnigheid.
Bestaat er een geneesmiddel dat voor beide kwalen helpt? Als de ervaring ons één ding vertelt, is het wel dat de eerste ziekte ongeneeslijk is als ze eenmaal de overhand heeft gekregen. Mij is althans geen voorbeeld bekend van een vrijzinnige kerk die zichzelf hervond en weer plaats gaf aan de trouw. Ze kan dan nog in onderdelen gezond zijn, maar de organisatie als geheel blijft onherstelbaar ziek.
Verstarde kerken hebben betere kansen. De wil tot vrijheid ligt in onze natuur, maar om trouw te blijven moeten we onszelf overwinnen. De orthodoxe patiënt heeft dus betere mogelijkheden gezond te worden dan de vrijzinnige. Hij heeft al geleerd dat hij de zwakheid van de menselijke natuur de baas moet worden. Maar wil hem dat lukken, dan zal hij goed moeten begrijpen dat hij zelf zijn eigen grootste vijand is. Zijn sterkste verleiding is, dat hij die zondige natuur beter in anderen herkent dan in zichzelf.
(...) Het is goed verdeeldheid te overwinnen. Maar je moet het wel ergens over eens zijn. Een kerk kan niet enkel op de grondslag van de vrijheid staan. Ze heeft confessionele trouw nodig om haar eenheid te bewaren. Onbegrensde ruimte schept geen eenheid, maar chaos. Ook dat is een reëel gevaar, want wie zijn hart aan de eenheid verpand heeft, is dikwijls geneigd het risico van te grote open ruimte licht op te nemen. Vrijheid kan niet zonder trouw. Niettemin is ook het omgekeerde waar. Binnen de grenzen van de trouw is vrijheid niet alleen mogelijk, maar zelfs geboden. Gelukkig die kerken, die in hun belijdenis zo’n vaste grondslag bezitten.”