Duitse filosoof: Bescherm religieuze gevoelens burger
FRANKFURT AM MAIN – Godslastering is in een seculiere staat moeilijk strafbaar te stellen. Maar het beledigen van religieuze gevoelens van burgers wél.
„Een staat die zijn burgers niet beschermt tegen belastering van datgene wat voor hen het heiligst is, kan niet verlangen dat deze mensen zich burgers van de gemeenschap voelen”, aldus een van de bekendste Duitse filosofen, Robert Spaemann uit Stuttgart, deze week in de Frankfurter Allgemeine Zeitung.
Daarmee mengt de rooms-katholieke filosoof zich in een discussie die de laatste tijd in Duitsland speelt. Moet godslastering strafbaar worden gesteld? In Duitsland wordt vrijwel nooit iemand vervolgd voor blasfemie. Religieuze belediging is alleen strafbaar als de openbare orde in het geding is.
Vorige maand stelde een van de belangrijkste schrijvers van Duitsland, Martin Mosebach uit Frankfurt am Main, echter in een artikel dat het de plicht van een staat is „om die God op Wiens geboden hij zijn morele orde wil funderen, voor misbruik te behoeden, om niet op termijn het respect voor die morele orde te verliezen.” Daarmee verwijst Mosebach naar het gegeven dat de grondwet van Duitsland voor een belangrijk deel christelijke wortels heeft.
De filosoof Spaemann sluit zich nu bij Mosebach aan, zij het dat hij een andere insteek kiest. Niet het lasteren van God moet volgens hem strafbaar worden gesteld, maar het beledigen van de religieuze gevoelens van burgers. Voor hen is God heilig. Ze worden door religieuze belediging zelfs zwaarder getroffen dan wanneer hun eigen persoon wordt aangevallen, stelt Spaemann. Juist daarom moet de staat deze vorm van belediging strafbaar stellen; de strafmaat moet zelfs dubbel zo zwaar zijn als wanneer het gaat om het beledigen van mensen, vindt de filosoof.
In de huidige praktijk geniet in Duitsland feitelijk alleen het islamitisch geloof bescherming van de staat, omdat godslastering alleen wordt gestraft als de openbare orde in gevaar komt. Spaemann: „Christenen reageren niet met geweld op belediging, moslims wel, en niet alleen de islamisten.”
Terwijl in een moslimtheocratie godslastering met de hoogste straf moet worden beantwoord, hebben christenen het geweldsmonopolie altijd aan de staat overgelaten. Dat vertrouwen moet de staat niet beschamen, vindt Spaemann. Ook grondwettelijk moet dat geregeld worden. „Maar een dergelijke godsdienstwetgeving beperkt zich op goede gronden tot de bescherming van de gevoelens van gelovigen. Het vóórwerp van die gevoelens kan niet beschermd worden.”