Uitwerking boeiend concept ”Westerlingen” stelt teleur
In 1781 vaart een Hollands konvooi naar huis. Door een storm lijden de schepen schipbreuk op de kust van een onbekend eiland. Daar komt de bemanning in aanraking met een volk dat leeft volgens de absolute rede: er is geen geloof, geen geschiedenis en geen gevoel.
Het boek ”Westerlingen” van Arjaan van Nimwegen biedt een boeiend concept. Zeker voor christelijke lezers die de waarde van de (radicale) verlichting niet alleen maar positief kunnen duiden. Wat betekent het in de praktijk als mensen geheel losraken van hun geloof, gevoel en geschiedenis, is de vraag die Van Nimwegen bij de lezer neerlegt.
Een aantal leden van de bemanning mengt zich onder de bevolking. Bijvoorbeeld scheepsjongen Hannes, die over de mensen op het eiland zegt: „De mensen hier, die zaaiden en oogstten zonder dankbaarheid, die dieren fokten alsof het schurken waren die straf verdienden, die nooit de hulp vroegen van de heiligen of de zegen van God op hun werk, die wisten niets van de oude, gewijde woorden en de warme, lichtomstraalde handelingen van thuis.” Een verrassend actuele waarneming!
Huis van bedelaars
Behalve Hannes, de scheepsjongen, trekken ook andere leden van de Hollandse bemanning over het eiland. De scheepsdokter, de koopman en de dominee. Ze merken al snel dat hier de absolute rede heerst, maar dat dit geen democratie oplevert. Op zeker moment komt de koopman zelfs op de plaats „waar de macht zetelt.” Maar dat wat waarschijnlijk het parlement is geweest, is verworden tot een huis van bedelaars.
Tegelijk zijn er in het land genoeg mensen die aan „tralies van de redelijkheid” rukken om vrijheid te vinden. Een van hen schrijft zelfs een anoniem pamflet „aan het geknechte volk”, dat direct doet denken aan het beroemde pamflet van Joan Derk van der Capellen dat in hetzelfde jaar in Nederland verscheen. Tegenstanders van het regime worden gemarteld en niemand lijkt echt gelukkig.
Toch is ook het contact met de ”westerlingen” lastig. Die doen onnuttige en dus gevaarlijke dingen zoals liedjes zingen, terwijl een van hen zelfs een hart maakt voor een meisje waarop hij verliefd wordt. Dat is in een land waarin gevoelens worden verstopt, een hachelijke zaak.
Eigenlijk is de dominee degene die de grootste verandering doormaakt. Eerst is hij zeer afwijzend tegenover de eilandbevolking, die God heeft verbannen uit haar leefgebied. Maar als hij later een soort bekering meemaakt, trekt hij het hele eiland over om de mensen in de buitengebieden het Evangelie te gaan verkondigen. Aan ieder die hij tegenkomt, geeft hij een uit zijn Bijbel gescheurd blaadje. Dat laat onverlet dat Van Nimwegen soms dingen laat gebeuren die neigen naar blasfemie.
Niet alleen is er op het eiland geen God, er is ook geen geschiedenis. Op zich een boeiende gedachte die speelt met het feit dat de verlichting soms sterk hecht aan het vooruitgangsgeloof: alles van nu is beter dan wat er vroeger was. Toch blijkt het een gedachte die moeilijk vol te houden is, want niemand kan zonder geschiedenis.
Als er geen geschiedenis is, is er nooit iets nieuws. Want iets nieuws kun je alleen met iets ouds vergelijken. Een van de eilandbewoners denkt op zeker moment als het over de toekomst gaat: „Alles zou weer zijn wat het altijd was: nieuw.” Er is geen sprake meer van continuïteit of verandering, maar van een soort altijddurend nu. Een wijze les voor wie het nut van geschiedenis dreigen te onderschatten.
Geen duidelijk plot
Echter, hoe boeiend het concept ook is dat Van Nimwegen schetst, ”Westerlingen” is geen sterk boek. Het concept van de absolute rede en de consequenties daarvan zou veel duidelijker uitgesponnen kunnen zijn. Een ander punt dat zich wreekt is dat het boek geen duidelijk plot lijkt te hebben. Een Hollandse bemanning belandt op een onbekend eiland, maakt kennis met de bevolking en gaat uiteindelijk weer. Dat is eigenlijk alles. Daardoor is er ook weinig stuwende kracht in het boek die de lezer vasthoudt. Wat mij betreft had het minstens de helft korter gekund.
In het derde deel slaan de dokter, de koopman en de dominee op de vlucht, nadat er een opstand is uitgebroken bij het huis van de belangrijkste machthebber. Ze maken daarvan afzonderlijk dagboekaantekeningen. Maar eigenlijk gebeurt er nauwelijks iets. We lezen vooral welke gebieden van het eiland ze doortrekken. Dat kunnen we ook nagaan op de kaarten die Van Nimwegen zelf getekend heeft. Maar het lijkt vooral om de reis zelf te gaan.
Die gedachte wordt bevestigd door wat Van Nimwegen ergens over het boek zegt: „Vanaf mijn jeugd heb ik gewerkt aan een imaginair land waarvan geschiedenis, taal en geografie zijn vastgelegd in een lijvige atlas (die natuurlijk nooit voltooid is). Hoewel ik de werkzaamheden eraan allang gestaakt heb, is het eilandenrijk voor mij altijd een heimelijk toevluchtsoord gebleven. Dat ik na vier hedendaagse psychologische romans een ”vertelling” moest schrijven, wist ik ook al. Het liefst een echte avonturenroman met veel plotwendingen, gejakker over de aardbol, exotica, tropische seks en sensatie.”
Jammer genoeg is het door de combinatie van die avonturenroman en een ideeënroman eigenlijk vlees noch vis geworden. Ten slotte zij nog opgemerkt dat de tropische seks niet nadrukkelijk aanwezig is, maar dat Van Nimwegens woordkeus soms tegen de borst stuit.
Boekgegevens
”Westerlingen”, door Arjaan van Nimwegen; uitg. Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 2842 436 4; 491 blz.; € 29,90.