Kerk & religie

„Studiebeurs voor Hongaren succesvol”

UTRECHT – Het Stipendium Bernardinum, een studiebeurs die het voor studenten uit de Palts (Duitsland) en Hongarije mogelijk maakt aan de Universiteit Utrecht theologie te studeren, is al tweeënhalve eeuw lang van grote betekenis. Meer dan duizend studenten maakten er inmiddels gebruik van.

Van een medewerker
11 November 2011 12:08Gewijzigd op 14 November 2020 17:37Leestijd 4 minuten
Hongaarse ambassadeur Gyula Sümeghy onthult in portaal Geertekerk Utrecht plaquette ter herinnering aan de oprichter Stipendium Bernhardinum, Daniel Bernard Guiljammzn (die in de Geertekerk begraven is). Foto RD
Hongaarse ambassadeur Gyula Sümeghy onthult in portaal Geertekerk Utrecht plaquette ter herinnering aan de oprichter Stipendium Bernhardinum, Daniel Bernard Guiljammzn (die in de Geertekerk begraven is). Foto RD

Dat bleek gisteren in Utrecht op een symposium ter ere van het 250-jarig bestaan van het Stipendium Bernardinum. Met name voor de Hongaarse studenten kreeg het Stipendium Bernardinum een symbolische waarde vanwege de historische band tussen het Nederlandse volk en de vaak onderdrukte Hongaarse gereformeerden.

Vanwege de veranderende omstandigheden blijkt bezinning op een eigentijdse invulling van het ondersteuningsfonds echter noodzakelijk. Prof. dr. Martha Frederiks, hoogleraar missiologie in Utrecht, deelde namens het curatorium mee dat het Stipendium Bernardinum voortaan twee theologen wil ondersteunen bij een promotiestudie. Het fonds bestaat uit 5000 euro per jaar. De promotiestudie hoeft niet meer verplicht plaats te hebben aan de Universiteit Utrecht.

Het Stipendium Bernardinum werd in 1761 opgericht toen de Nederlandse koopman Daniël Bernard Guiljamzoon in zijn testament geld naliet voor gereformeerde studenten uit de Palts en Hongarije. Het curatorium van het stipendium organiseerde gisteren in samenwerking met de Hongaarse Hervormde Kerk een jubileumsymposium in de Utrechtse Geertekerk, waar Daniël Bernard is begraven.

Prof. dr. Mirjam van Veen, hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, hield een lezing over ”De geschiedenis van de tolerantie van religieuze minderheden in West-, Centraal- en Oost-Europa”. De VU-hoogleraar focuste op het tolerantievraagstuk dat ontstond uit de strijd tussen gereformeerden en anabaptisten in de Republiek van de 16e eeuw.

Prof. Van Veen betoogde dat meerdere protestantse groeperingen, waaronder dopersen en luthersen, een rol speelden in de opstand tegen Spanje, maar pas nadat de Gereformeerde Kerk een dominante positie kreeg. De doperse stromingen protesteerden en beschuldigden de gereformeerden van dezelfde onderdrukkingspraktijken als de Rooms-Katholieke Kerk. Deze kritiek dwong de gereformeerden na te denken over de verhouding tussen kerk en staat. De protesten van de anabaptisten leidden er ook toe dat de gereformeerden een nieuwe definitie moesten vinden van de „paapse tirannie” en een specifieke gereformeerde visie op de opstand.

Voortaan werden Mozes en Jozua als voorbeeldfiguren gezien, aldus prof. Van Veen. Het oudtestamentische model voor de maatschappij van Israël gold volgens de gereformeerden ook voor de Nederlandse Republiek, het „Israël van het Westen.” In de kringen van de anabaptisten werd de opstand tegen Spanje gezien als een gevolg van de vrijheidsdrang van het Nederlandse volk.

Dr. Valentin Kozhuharov behandelde het thema vanuit Oost-Europees perspectief. Dr. Kozhuharov studeerde theologie en werkte in Moskou bij de afdeling religieuze vorming van het patriarchaat van de Russisch-Orthodoxe Kerk. Volgens hem staat in de Oost-Europese context religie nooit los van etnische en culturele aspecten.

Dr. Kozhuharov gaf voorbeelden van moordpartijen tussen Serviërs en Kroaten, die volgens hem niet etnisch maar religieus van aard waren. Sluimerende conflicten kwamen na de val van het communisme met alle hevigheid boven, zei hij. Dr. Kozhuharov benadrukte dat er in de Balkan nog steeds veel „bevroren conflicten” zijn, die zo kunnen uitbarsten als ze niet opgelost worden.

Volgens dr. Kozhuharov zijn landen met veel orthodoxe christenen niet per definitie intolerant. Wel worden zaken als homoseksualiteit en euthanasie als zondig gezien. Maar Bijbelgetrouwe christenen in westerse landen delen deze visie, betoogde hij.

Ds. M. Schinkelshoek gaf ’s avonds een lezing over de geschiedenis van het Stipendium Bernhardinum. De Hongaarse Gabriëlla Timár, directeur van het Bijbelmuseum in Boedapest, vertelde in een persoonlijk relaas wat haar studietijd aan de Utrechtse universiteit dankzij het Stipendium Bernhardinum voor haar betekende.

De Hongaarse ambassadeur Gyula Sümeghy bracht in de Geertekerk een plaquette aan ter herinnering aan het Stipendium.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer